INHOUD
INDEX 315-319
RIJDEN 137-165
ONDERHOUD 166-17
3
PRAKTISCHE
INFORMATIE 174-204
TECHNISCHE
GEGEVENS 205-212AUDIO en
TELEMATICA 213-314
Elektrische parkeerrem 137Hill holder 142Head-up display 145"Distance alert" 147Snelheidsbegrenzer 149Snelheidsregelaar 151Handgeschakelde
versnellingsbak 153Opschakelindicator 153Gestuurde handgeschakelde
versnellingsbak met6 versnellingen 154Automatische versnellingsbak 158Stop & Start 161Parkeerhulp 164
Motorkap 167Brandstoftank leeg (Diesel) 168Benzinemotoren 169Dieselmotoren 170Niveaus controleren 171Controles 172
Bandenreparatieset 174Wiel verwisselen 180Een lamp vervangen 185Zekeringen vervangen 19012V-accu 197Eco-mode 199Wisserbladen vervangen 200Slepen van uw auto 200Trekken van een aanhanger 202Allesdragers monteren 203Sneeuwscherm 203Accessoires 204
Benzinemotoren 205Gewichten (benzine) 206Dieselmotoren 207Gewichten (diesel) 208Afmetingen 210Identificatie 211
Urgence-oproep of Assistance-oproep 213Peugeot Connect 3D Nav 217Peugeot Connect Nav 261Peugeot Connect Sound 293
VISUELE INDEX 320-324
4
EXTERIEUR
"Grip control"
Dit specifi eke tractiecontrolesysteem
verbetert de tractie van auto's met twee
aangedreven wielen in sneeuw, modder
en zand.
Instapverlichting
Deze extra buiten- en interieurverlichting,
die met de afstandsbediening wordt in-
geschakeld, vergemakkelijkt op donkere
plaatsen het lokaliseren van de auto en
het instappen.
91
Bochtverlichting
Deze verlichting biedt u automatisch ex-
tra zicht in bochten.
93
Panoramadak
Dit dak vergroot de lichtinval en het zicht
in het interieur op ongeëvenaarde wijze.
106
Stop & Start
Dit systeem zet de motor tijdelijk af als u
stopt (bij roodlicht, opstoppingen, enz...).
De motor wordt automatisch weer ge-
start als u weer weg wilt rijden. Het Stop
& Start-systeem zorgt voor een lager
brandstofverbruik, minder uitstoot van
schadelijke stoffen en een aangename
rust in het interieur tijdens het wachten.
128
161
9
COCKPIT
1.
Schakelaar snelheidsregelaar/-
begrenzer.
2.
Hendel stuurwielverstelling.
3.
Schakelaar verlichting en
richtingaanwijzers.
4.
Instrumentenpaneel.
5.
Airbag bestuurder.
Claxon.
6.
Versnellingshendel.
7.
Elektrische parkeerrem.
8.
Middenarmsteun vóór - Peugeot
Connect USB en/of JACK-aansluiting.
9.
Hendel motorkapontgrendeling.
10.
Opbergvak bestuurderszijde
(Instructieboekje).
11 .
Schakelaar alarm.
Schakelaar parkeerhulp.
Schakelaar dynamische
stabiliteitscontrole (ESP/ASR).
Uitschakeling Stop & Start-systeem
12.
Handmatig verstellen van de
koplampen
Navigatietoets van het
instrumentenpaneel verbonden met
de Peugeot Connect 3D Nav.
13.
Schakelaars buitenspiegels.
Schakelaars ruitbediening.
Veiligheidsvoorzieningen voor
kinderen.
14.
Zijruitontwaseming.
15.
Voorruitontwaseming.
16
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
Instrumentenpaneel
A.
Als het contact wordt aangezet, moet de
wijzer van de brandstofmeter de reste-
rende hoeveelheid brandstof aangeven.
B.
Bij draaiende motor moet het verklikker-
lampje laag brandstofniveau uitgaan.
C.
Als het contact wordt aangezet, moet de
motorolieniveaumeter enkele seconden
de melding "OIL OK"
weergeven.
Ga indien nodig tanken of vul olie bij.
27
1.
Als het contact wordt aangezet, gaan de
oranje en rode verklikkerlampjes branden.
2.
Bij draaiende motor moeten deze lampjes
weer uitgaan.
Raadpleeg de desbetreffende bladzijde als er
lampjes blijven branden.
29
Rijen drukschakelaars
Het branden van een lampje geeft de
staat van de desbetreffende functie aan.
A.
Uitschakelen van het
Stop & Start-systeem.
162
79
164
127
82, 123
145
124
147
B.
Inbraakalarm.
C.
Parkeerhulp met grafi sche
weergave en geluidssignalen.
D.
ESP OFF (zonder
"Grip control").
E.
Kinderbeveiliging.
F.
Head-up display.
G.
Alarmknipperlichten.
H.
"Distance alert".
Onder
Midden
I.
Centrale vergrendeling. 84
20
Zet tijdens het tanken en als
u handelingen onder de mo-
torkap wilt uitvoeren, altijd het
contact af en neem de sleutel
uit het contactslot.
RIJDEN
Stop & Start
Overgang naar de STOP-stand van
de motor
Het verklikkerlampje "ECO"
op
het instrumentenpaneel gaat
branden en de motor komt in de
standby-stand. Trap bij auto's
met een gestuurde handgeschakelde
versnellingsbak
bij een snelheid lager
dan 6 km/h het rempedaal in of zet de
selectiehendel in de stand N
.
Overgang naar de START-stand van
de motor
Uitschakelen / Inschakelen
U kunt deze functie op elk willekeurig
moment uitschakelen door de scha-
kelaar "ECO OFF"
in te drukken; het
verklikkerlampje in de schakelaar gaat
branden.
161 Het systeem wordt automatisch
opnieuw ingeschakeld zodra u
het contact weer aanzet. Het verklikkerlampje "ECO"
gaat
uit en de motor wordt gestart. Bij
auto's met een gestuurde hand-
geschakelde versnellingsbak
:
- laat het rempedaal los als de selec-
tiehendel in de stand A
of M
staat,
- of zet de selectiehendel in de stand
A
of M
als deze in de stand N
staat
en het rempedaal niet ingetrapt is,
Onder bepaalde omstandigheden is de
STOP-stand niet beschikbaar; het ver-
klikkerlampje "ECO"
knippert enkele
seconden en gaat dan uit.
- of schakel de achteruitversnelling in.
Onder bepaalde bijzondere omstandig-
heden kan de motor automatisch over-
gaan in de START-stand; het verklikker-
lamje "ECO"
knippert enkele seconden
en gaat dan uit.
31
CO
Controlelampje
brandt
Oorzaak
Acties / Opmerkingen
Voorgloeien
dieselmotor
permanent. Het contactslot staat in de
tweede stand (Contact). Wacht met starten tot het controlelampje is gedoofd.
De wachttijd is afhankelijk van de
weersomstandigheden.
Elektrische
parkeerrem
permanent
. De elektrische parkeerrem is
aangetrokken. Zet de elektrische parkeerrem vrij zodat het
verklikkerlampje uitgaat: trap het rempedaal in en
trek aan de hendel van de elektrische parkeerrem.
Houd u aan de veiligheidsvoorschriften.
Raadpleeg het hoofdstuk "Rijden" voor meer
informatie over de elektrische parkeerrem.
Uitschakeling van
de automatische
werking van
de elektrische
parkeerrem
permanent
. De functies "automatisch
aantrekken" (bij het afzetten
van de motor) en "automatisch
ontgrendelen" zijn
uitgeschakeld of werken niet. Activeer de functie (volgens land van
bestemming) via het confi guratiemenu van de
auto of raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalifi ceerde werkplaats.
Voet op het
rempedaal
permanent. Het rempedaal moet worden
ingetrapt. Trap het rempedaal in om de motor te
starten (bij de gestuurde handgeschakelde
zesversnellingsbak met de selectiehendel in
stand N
, en bij de automatische transmissie de
selectiehendel in stand P
).
Als u de handrem vrijzet zonder het rempedaal
in te trappen, blijft dit verklikkerlampje branden.
knippert.
Als u de auto met een gestuurde
handgeschakelde versnellingsbak
op een helling te lang probeert tegen
te houden door het gaspedaal in te
trappen, raakt de koppeling oververhit.
Gebruik het rempedaal en/of de elektrische
parkeerrem.
Stop & Start
permanent. Het Stop & Start-systeem
heeft de motor in de STOP-
stand gezet(verkeerslicht,
stopbord, opstopping, enz.). Het lampje gaat uit en de motor wordt
automatisch gestart als u wilt wegrijden.
knippert
enkele
seconden
en gaat dan
uit. De STOP-stand is nu niet
beschikbaar of
De motor wordt automatisch
gestart. Raadpleeg het hoofdstuk "Rijden - § Stop &
Start-systeem" voor bijzonderheden van de
Stop- en Start-stand.
57
M
U
Enkele definities...
Als de actieradius minder dan 30 km
bedraagt, verschijnen streepjes op het
display. Na het tanken van minimaal
5 liter brandstof wordt de actieradius
opnieuw berekend en weergegeven als
deze meer dan 100 km bedraagt.
Raadpleeg het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalifi ceer-
de werkplaats als tijdens het
rijden de streepjes continu
worden weergegeven. Deze functie wordt alleen
weergegeven bij snelheden
vanaf 30 km/h.
Deze waarde kan variëren
door een gewijzigde rijstijl
of het rijden op een helling,
waardoor het momentele brandstof-
verbruik aanzienlijk kan wijzigen.
Actieradius
(km of miles)
De actieradius geeft aan
hoeveel kilometer u nog met
de resterende hoeveelheid brandstof
kunt rijden, berekend op basis van het
gemiddelde verbruik over de laatste af-
gelegde kilometers.
Momenteel verbruik
(l/100 km, km/l of mpg)
Dit is het gemiddelde brand-
stofverbruik over de laatste se-
conden.
Gemiddeld verbruik
(l/100 km, km/l of mpg)
Dit is het gemiddelde ver-
bruik sinds de laatste nul-
stelling van de boordcom-
puter.
Afgelegde afstand
(km of miles)
Deze afstand wordt bere-
kend sinds de laatste nul-
stelling van de boordcom-
puter.
Gemiddelde snelheid
(km/h of mph)
Dit is de gemiddelde snelheid
sinds de laatste nulstelling van
de boordcomputer (contact aan).
Nog af te leggen afstand
(km of miles)
Dit is de nog af te leggen af-
stand tot de eindbestemming.
Deze afstand wordt op elk moment tij-
dens het navigeren berekend of wordt
ingevoerd door de gebruiker.
Bij het ontbreken van de afstand verschij-
nen er streepjes in plaats van cijfers.
Stop & Start-teller
(minuten/seconden of uren/mi-
nuten)
Als uw auto is uitgerust met
Stop & Start, registreert een teller hoe-
lang de STOP-stand tijdens een traject
is geactiveerd.
De teller wordt, elke keer als u het con-
tact met de sleutel aanzet, weer op nul
gezet.