Page 41 of 80

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-9
6
DAU37173
Motorolie Vóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Ook moet de olie
worden ververst volgens de intervalperio-
den vermeld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema.
Om het motorolieniveau te controleren
1. Zet de machine op de middenbok.
Wanneer de machine iets schuin
staat, kan het niveau al foutief worden
afgelezen.
2. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
3. Wacht een paar minuten om de olie tot
rust te laten komen, verwijder de olie-
vuldop, veeg de peilstok schoon, steek
deze weer in de vulopening (zonder
vast te draaien) en neem dan weer uit
om het olieniveau te controleren.
OPMERKIN
G
Het motorolieniveau moet tussen de merk-
strepen voor minimum- en maximumniveau
staan.
4. Als de motorolie bij of beneden de
merkstreep voor minimumniveau
staat, vul dan voldoende olie, van de
aanbevolen soort, bij tot het correcte
niveau.
5. Steek de peilstok in de vulopening en
draai dan de olievuldop vast.
Verversen van de motorolie
1. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
2. Zet een olieopvangbak onder de motor
om de gebruikte olie op te vangen.
3. Verwijder de olievuldop en de olieaf-
tapplug met de pakking om de olie uit
het carter te laten stromen.
1. Olievuldop
1. Motoroliepeilstok
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
1. Olieaftapplug
2. Pakking
3. Olieopvangbak
1
3
2
U51DD0D0.book Page 9 Tuesday, November 3, 2009 12:59 PM
Page 42 of 80

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-10
6
4. Monteer de olieaftapplug met een
nieuwe pakking en zet de plug vast
met het voorgeschreven aanhaalmo-
ment.
5. Vul bij met de voorgeschreven hoe-
veelheid van de aanbevolen motorolie,
breng dan de motorolievuldop aan en
zet deze vast.LET OP
DCA11620
Om het slippen van de koppeling te
voorkomen (de motorolie smeert
immers ook de koppeling) mogen
geen chemische additieven worden
toegevoegd. Gebruik geen oliën
met een “CD” dieselspecificatie of
oliën met een hogere kwaliteit dan
gespecificeerd. Gebruik ook geen
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING II” of hogere aanduiding.
Zorg dat er geen verontreinigingen
in het carter terecht komen.
6. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.
7. Zet de motor af en wacht een paar mi-
nuten tot de olie tot rust is gekomen.
Controleer dan het olieniveau en corri-
geer indien nodig.
DAU37123
Luchtfilterelement reinigen Het luchtfilterelement moet worden gerei-
nigd volgens de intervalperioden vermeld in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma. Reinig (of vervang) het luchtfilterele-
ment vaker als u in zeer stoffige of vochtige
gebieden rijdt.
1. Verwijder het paneel A. (Zie pagina
6-6.)
2. Verwijder het luchtfilterdeksel door de
schroeven te verwijderen.
3. Verwijder het luchtfilterelement. Aanhaalmoment:
Olieaftapplug:
20 Nm (2.0 m·kgf, 14 ft·lbf)
Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid bij verversing:
1.00 L (1.06 US qt, 0.88 Imp.qt)1. Schroef
2. Luchtfilterdeksel
U51DD0D0.book Page 10 Tuesday, November 3, 2009 12:59 PM
Page 43 of 80

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-11
6
4. Verwijder de filterspons uit het luchtfil-
terelement.
5. Geef een paar tikjes tegen het luchtfil-
terelement om het meeste stof en vuil
te verwijderen en blaas dan het nog
achtergebleven vuil met perslucht aan
de gaaszijde weg, zoals afgebeeld.
Vervang het luchtfilterelement als dit
beschadigd is.6. Reinig de filterspons met oplosmiddel
en wring dan het overgebleven oplos-
middel uit. Laat de filterspons eerst
drogen voordat u hem in het luchtfilte-
relement aanbrengt. Vervang de filter-
spons indien deze beschadigd is.
WAARSCHUWING! Gebruik alleen
een speciaal reinigingsmiddel voor
onderdelen. Gebruik geen benzine
of oplosmiddelen met een laag ont-
vlammingspunt om het risico op
brand of explosie te vermijden.
[DWA10431]
LET OP: Spring voorzichtig
om met het sponsmateriaal en ver-
draai het niet om beschadiging te
voorkomen.
[DCA15101]
7. Breng de filterspons in het luchtfiltere-
lement aan en monteer dan het lucht-
filterelement in het luchtfilterhuis. LET
OP: Zorg ervoor dat het filterele-
ment goed aanligt in het luchtfilter-
huis. Laat de motor nooit draaien
met het luchtfilterelement uitgeno-
men, hierdoor kunnen de zuiger(s)
en/of cilinder(s) overmatig versle-
ten raken.
[DCA10481]
8. Monteer het luchtfilterdeksel door de
schroeven aan te brengen.
9. Controleer of zich in de slang aan de
onderzijde van het luchtfilterhuis stof
of water heeft verzameld en maak in-
dien nodig de slang leeg door de klem
en dan de plug te verwijderen.
1. Filterspons
2. Luchtfilterelement
1. Luchtfilterelement
1
U51DD0D0.book Page 11 Tuesday, November 3, 2009 12:59 PM
Page 44 of 80
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-12
6
10. Breng de plug aan in de slang en in-
stalleer dan de slangklem.
11. Monteer het paneel.
DAU44734
Stationair toerental controleren Controleer het stationair toerental en laat
het indien nodig door een Yamaha dealer
bijstellen.
DAU21383
Controleren van de vrije slag
gaskabel De vrije slag van de gaskabel dient bij de
binnenrand van de gasgreep 3.0–7.0 mm
(0.12–0.28 in) te bedragen. Controleer de
vrije slag van de gaskabel regelmatig en
laat de vrije slag indien nodig afstellen door
een Yamaha dealer.
1. Klem
2. Plug luchtfilteraftapslang
Stationair toerental:
1300–1500 tpm
1. Vrije slag gaskabel
1
U51DD0D0.book Page 12 Tuesday, November 3, 2009 12:59 PM
Page 45 of 80

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-13
6
DAU21401
Klepspeling De klepspeling kan tijdens gebruik gaan af-
wijken, waardoor de lucht/brandstof-ver-
houding kan veranderen en/of het
motorgeluid toeneemt. Om dit te voorko-
men moet de klepspeling door een Yamaha
dealer worden afgesteld volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU21562
Banden Let ten aanzien van de voorgeschreven
banden op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking van
uw motorfiets.
Bandenspanning
De bandenspanning moet voor elke rit wor-
den gecontroleerd en indien nodig worden
bijgesteld.
WAARSCHUWING
DWA10501
Rijden met deze machine met een on-
juiste bandenspanning kan leiden tot
verlies van de controle met mogelijk ern-
stig letsel of overlijden tot gevolg.
De bandspanning moet worden ge-
controleerd en afgesteld terwijl de
banden koud zijn (wanneer de tem-
peratuur van de banden gelijk is
aan de omgevingstemperatuur).
De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid en het
totale gewicht van rijder, passagier,
bagage en accessoires dat voor dit
model is vastgesteld.
WAARSCHUWING
DWA10511
Belaad uw machine nooit te zwaar. Rij-
den met een te zwaar belaste machine
kan leiden tot een ongeval.
Bandenspanning (gemeten op kou-
de banden):
0–90 kg (0–198 lb):
Vo o r :
175 kPa (1.75 kgf/cm², 25 psi)
Achter:
200 kPa (2.00 kgf/cm², 29 psi)
90–153 kg (198–337 lb):
Vo o r :
175 kPa (1.75 kgf/cm², 25 psi)
Achter:
280 kPa (2.80 kgf/cm², 41 psi)
Maximale belasting*:
153 kg (337 lb)
* Totaal gewicht van bestuurder, pas-
sagier, bagage en accessoires
U51DD0D0.book Page 13 Tuesday, November 3, 2009 12:59 PM
Page 46 of 80

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-14
6
Inspectie van banden
Voor elke rit moeten de banden worden ge-
controleerd. Als de bandprofieldiepte op het
midden van de band de vermelde limiet
heeft bereikt, de band spijkers of stukjes
glas bevat of wanneer de wang van de band
scheurtjes vertoont, moet de band onmid-
dellijk door een Yamaha dealer worden ver-
vangen.
OPMERKINGDe slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem al-
tijd de lokale voorschriften in acht.Bandeninformatie
Deze motorfiets is uitgerust met gietwielen
en tubeless banden.
WAARSCHUWING
DWA10461
Monteer altijd voor- en achterbanden
van hetzelfde merk en type. Verschillen-
de banden kunnen het weggedrag van
de machine veranderen, wat kan leiden
tot een ongeval.Na uitgebreide tests zijn alleen de hieronder
vermelde banden voor dit model goedge-
keurd door Yamaha Motor Co., Ltd.
WAARSCHUWING
DWA10470
Laat sterk versleten banden door
een Yamaha dealer vervangen. Rij-
den op een machine met versleten
banden is niet alleen verboden,
maar dit heeft ook een averechts ef-
fect op de rijstabiliteit, waardoor u
de macht over het stuur zou kunnen
verliezen.
De vervanging van onderdelen van
wielen en remmen, inclusief ban-
den, dient te worden overgelaten
aan een Yamaha dealer, die over de
nodige vakkundige kennis en erva-
ring beschikt.
1. Wang van band
2. BandprofieldiepteMinimale bandprofieldiepte (voor en
achter):
1.6 mm (0.06 in)
Voorband:
Maat:
2.75-18 42P
Fabrikant/model:
CHENG SHIN/C-910
Achterband:
Maat:
90/90-18 57P
Fabrikant/model:
CHENG SHIN/C-905
U51DD0D0.book Page 14 Tuesday, November 3, 2009 12:59 PM
Page 47 of 80

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-15
6
DAU21960
Gietwielen Let ten aanzien van de voorgeschreven
wielen op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking van
uw voertuig.
Controleer de velgen voor iedere rit op
scheurtjes, verbuiging of kromtrekken.
Laat ingeval van schade het wiel door
een Yamaha dealer vervangen. Pro-
beer het wiel nooit zelf te repareren,
hoe klein de reparatie ook is. Vervang
een wiel dat vervormd is of haar-
scheurtjes vertoont.
Na het vervangen van een wiel of band
moet het wiel worden uitgebalanceerd.
Een niet uitgebalanceerd wiel zal mo-
gelijk slecht functioneren, of kan een
slechte wegligging en een verkorte le-
vensduur van de banden tot gevolg
hebben.
Rijd niet te snel direct na het verwisse-
len van een band. Het bandoppervlak
dient eerst te zijn ingereden voordat
het zijn optimale eigenschappen ver-
krijgt.
DAUP0130
Vrije slag van koppelingshendel
afstellen De vrije slag van de koppelingshendel dient
10.0–15.0 mm (0.39–0.59 in) te bedragen,
zoals weergegeven. Controleer de vrije slag
van de koppelingshendel regelmatig en stel
indien nodig als volgt af.
1. Schuif de rubber afdekking terug naar
de koppelingshendel.
2. Draai de borgmoer los.
3. Draai de stelbout van de koppelings-
speling richting (a) voor meer vrije slag
van de koppelingshendel. Draai de
stelbout richting (b) voor minder vrije
slag van de koppelingshendel.
OPMERKINGAls de voorgeschreven vrije slag van de
koppelingshendel wordt gehaald, zoals
hierboven beschreven, kunt u de stappen
4–7 overslaan.4. Draai de stelbout bij de koppe-
lingshendel richting (a) om de koppe-
lingskabel losser te stellen.
5. Draai de borgmoer op de koppelings-
kabel, die zich in het midden van de
kabel bevindt, los.
6. Draai de stelmoer van de koppelings-
speling richting (a) voor meer vrije slag
van de koppelingshendel. Draai de
stelmoer richting (b) voor minder vrije
slag van de koppelingshendel.
1. Rubberafdekking
2. Borgmoer
3. Stelbout voor vrije slag koppelingshendel
4. Vrije slag van koppelingshendel4123
1. Borgmoer
2. Stelmoer voor vrije slag van de koppe-
lingshendel
U51DD0D0.book Page 15 Tuesday, November 3, 2009 12:59 PM
Page 48 of 80

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-16
6
7. Draai de borgmoer op de koppelings-
kabel vast.
8. Draai de borgmoer op de koppe-
lingshendel vast en schuif de rubber
afdekking weer naar de oorspronkelij-
ke positie.
DAUT1221
Vrije slag van voorremhendel
controleren De vrije slag van de remhendel dient 0.0–
7.0 mm (0.00–0.28 in) te bedragen, zoals
weergegeven. Controleer de vrije slag van
de remhendel regelmatig en laat indien no-
dig een Yamaha dealer het remsysteem
controleren.
WAARSCHUWING
DWA10641
Als de vrije slag van de remhendel niet
normaal is, wijst dat op een serieus de-
fect in het remsysteem. Laat het remsys-
teem vóór gebruik van het voertuig
nakijken of repareren door een Yamaha
dealer.
DAU39812
Vrije slag van rempedaal afstel-
len De vrije slag van het rempedaal dient 20.0–
30.0 mm (0.79–1.18 in) te bedragen, geme-
ten aan het uiteinde van het pedaal, zoals
getoond. Controleer de vrije slag van het
rempedaal regelmatig en stel indien nodig
als volgt af.
Draai de stelmoer op de rempedaalstang
richting (a) voor meer vrije slag van het rem-
pedaal. Draai de stelmoer richting (b) voor
minder vrije slag van het rempedaal.
1. Vrije slag remhendel
1. Vrije slag rempedaal
U51DD0D0.book Page 16 Tuesday, November 3, 2009 12:59 PM