Page 25 of 80

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-11
3
Met de motor uit:
1. Beweeg de zijstandaard omlaag.
2. Draai de sleutel naar aan.
3. Schakel de versnellingsbak in de vrijstand.
4. Druk op de startknop of trap het kickstarterpedaal omlaag.
Start de motor?
Met de motor nog aan:
5. Beweeg de zijstandaard omhoog.
6. Knijp de koppelingshendel in en houd deze vast.
7. Schakel de versnellingsbak in een versnellingsstand.
8. Beweeg de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?
Als de motor is afgeslagen:
9. Beweeg de zijstandaard omhoog.
10. Knijp de koppelingshendel in en houd deze vast.
11. Druk op de startknop of trap het kickstarterpedaal omlaag.
Start de motor?
Het systeem is in orde. De motorfiets mag worden gebruikt.De vrijstandschakelaar werkt mogelijk niet goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
De zijstandaardschakelaar werkt mogelijk niet
goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
De koppelingsschakelaar werkt mogelijk niet
goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
Bij deze inspectie moet de machine op de
middenbok worden gezet.
Als zich een storing voordoet, vraag dan
alvorens te gaan rijden een Yamaha dealer
het systeem te controleren.WAARSCHUWING
JA NEE JA NEE JA NEE
U51DD0D0.book Page 11 Tuesday, November 3, 2009 12:59 PM
Page 26 of 80

VOOR UW VEILIGHEID – CONTROLES VOOR HET RIJDEN
4-1
4
DAU15596
Inspecteer uw machine voor elk gebruik om te waarborgen dat deze in een veilige werkende staat is. Volg altijd de schema’s en procedures
voor inspectie en onderhoud in de gebruikershandleiding.
WAARSCHUWING
DWA11151
Onvoldoende inspectie of onderhoud van de machine vergroot het risico op ongeval of schade. Rijd niet met de machine als u
een probleem hebt gevonden. Als een probleem niet kan worden opgelost via de procedures in deze handleiding, laat de machi-
ne dan nazien door een Yamaha dealer.Controleer voor het gebruik van deze machine de volgende punten:
ITEM CONTROLES PAGINA
BrandstofControleer het brandstofniveau in de brandstoftank.
Vul indien nodig brandstof bij.
Controleer de brandstofleiding op lekkage.3-7
MotorolieControleer het olieniveau in de motor.
Vul indien nodig het aanbevolen type olie bij tot aan het voorgeschreven niveau.
Controleer de machine op olielekkage.6-9
VoorremControleer de werking.
Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan een Yamaha dealer het hy-
draulisch systeem te ontluchten.
Controleer de remblokken op slijtage.
Vervang indien nodig.
Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
Vul indien nodig het aanbevolen type remvloeistof bij tot aan het voorgeschreven
niveau.
Controleer het hydraulisch systeem op lekkage.6-18, 6-18
AchterremControleer de werking.
Controleer de vrije slag van het rempedaal.
Stel indien nodig bij.6-16, 6-18
U51DD0D0.book Page 1 Tuesday, November 3, 2009 12:59 PM
Page 27 of 80

VOOR UW VEILIGHEID – CONTROLES VOOR HET RIJDEN
4-2
4
KoppelingControleer de werking.
Smeer indien nodig de kabel.
Controleer de vrije slag van de koppelingshendel.
Stel indien nodig bij.6-15
GasgreepControleer of de werking soepel is.
Controleer de vrije slag van de kabel.
Vraag indien nodig de Yamaha dealer om de vrije slag van de kabel af te stellen,
en de kabel en het kabelhuis te smeren.6-12, 6-22
BedieningskabelsControleer of de werking soepel is.
Smeer indien nodig.6-22
AandrijfkettingControleer of de ketting correct is aangespannen.
Stel indien nodig bij.
Controleer de conditie van de ketting.
Smeer indien nodig.6-20, 6-21
Wielen en bandenControleer op schade.
Controleer de conditie van de band en de profieldiepte.
Controleer de bandspanning.
Corrigeer indien nodig.6-13, 6-15
SchakelpedaalControleer of de werking soepel is.
Corrigeer indien nodig.6-17
RempedaalControleer of de werking soepel is.
Smeer indien nodig het pedaalscharnierpunt.6-23
Rem- en koppelingshendelsControleer of de werking soepel is.
Smeer indien nodig de hendelscharnierpunten.6-23
Middenbok, zijstandaardControleer of de werking soepel is.
Smeer indien nodig de scharnierpunten.6-24
FramebevestigingenControleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig zijn vastgezet.
Zet indien nodig vast.— ITEM CONTROLES PAGINA
U51DD0D0.book Page 2 Tuesday, November 3, 2009 12:59 PM
Page 28 of 80
VOOR UW VEILIGHEID – CONTROLES VOOR HET RIJDEN
4-3
4
Instrumenten, verlichting,
signaleringssysteem en
schakelaarsControleer de werking.
Corrigeer indien nodig.—
Zijstandaardschakelaar Controleer de werking van het startspersysteem.
Als het systeem niet correct werkt, vraag dan een Yamaha dealer de machine te
controleren.3-10 ITEM CONTROLES PAGINA
U51DD0D0.book Page 3 Tuesday, November 3, 2009 12:59 PM
Page 29 of 80

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-1
5
DAU15951
Lees de gebruikershandleiding zorgvuldig
door om u vertrouwd te maken met alle be-
dieningselementen. Als u de werking van
een functie of bedieningselement niet be-
grijpt, vraag dan uw Yamaha dealer om uit-
leg.
WAARSCHUWING
DWA10271
Een onvoldoende vertrouwdheid met de
bedieningselementen kan leiden tot ver-
lies van de controle, met mogelijk een
ongeval of letsel tot gevolg.
DAU45310
OPMERKINGDit model is uitgerust met een hellingshoek-
sensor, waarbij de motor afslaat bij kante-
ling. Om de motor na een kanteling weer te
starten zet u het contactslot eerst op “OFF”
en daarna op “ON”. Als u dat niet doet zal
de motor niet starten, ondanks dat de motor
wordt aangezwengeld als u op de startknop
drukt.
DAU43185
Starten van de motor Door het startspersysteem is starten alleen
mogelijk als aan een van de volgende voor-
waarden is voldaan:
De versnellingsbak staat in de vrij-
stand.
De versnellingsbak staat in een ver-
snelling geschakeld terwijl de koppe-
lingshendel is ingetrokken en de
zijstandaard is opgeklapt.
Zie pagina 3-10 voor meer informatie.
1. Draai de sleutel naar “ON”.
Het waarschuwingslampje motorsto-
ring moet een paar seconden gaan
branden en daarna uit gaan.
LET OP
DCA16711
Als het waarschuwingslampje niet gaat
branden wanneer de sleutel naar “ON”
wordt gedraaid, of wanneer het waar-
schuwingslampje niet dooft, zie dan pa-
gina 3-2 voor een controle van het circuit
van het betreffende waarschuwings-
lampje.2. Schakel de versnellingsbak in de vrij-
stand. (Zie pagina 5-2.) Het vrijstand-
controlelampje moet gaan branden.
Als dit niet gebeurt, vraag dan een
Yamaha dealer het elektrische circuit
na te kijken.
U51DD0D0.book Page 1 Tuesday, November 3, 2009 12:59 PM
Page 30 of 80

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-2
5
3. Start de motor door de startknop in te
drukken of door het kickstarterpedaal
omlaag te trappen. LET OP: Trek
voor een maximale levensduur van
de motor nooit hard op als de motor
koud is!
[DCA11041]
Als de motor niet wil starten terwijl u de
startknop gebruikt, laat de startknop
dan los, wacht een paar seconden en
probeer het dan opnieuw. Iedere start-
poging moet zo kort mogelijk duren om
de accu te sparen. Laat de startmotor
nooit langer dan 10 seconden achter-
een draaien. Probeer de kickstarter als
de motor niet via de startmotor wil aan-
slaan.
DAU16671
Schakelen Door de versnellingen te schakelen kunt u
het beschikbare motorvermogen doseren
bij het wegrijden, optrekken, tegen een hel-
ling oprijden etc.
De schakelstanden worden getoond in de
afbeelding.OPMERKINGOm de versnellingsbak in de vrijstand te
schakelen wordt het schakelpedaal enkele
malen ingetrapt totdat het einde van de slag
bereikt is, waarna het pedaal iets wordt op-
getrokken.
LET OP
DCA10260
Rijd niet lange tijd met afgezette
motor, ook niet met de versnellings-
bak in de vrijstand, en sleep de mo-
torfiets niet over lange afstanden.
De versnellingsbak wordt alleen af-
doende gesmeerd terwijl de motor
draait. Door onvoldoende smering
kan de versnellingsbak worden be-
schadigd.
Gebruik altijd de koppeling om de
versnellingsbak te schakelen om zo
schade aan de motor, de versnel-
lingsbak en de aandrijving te voor-
komen; door hun constructie zijn
deze niet bestand tegen de schok-
ken die optreden bij belast schake-
len.
1. Schakelpedaal
2. Vrijstand
U51DD0D0.book Page 2 Tuesday, November 3, 2009 12:59 PM
Page 31 of 80

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-3
5
DAU16810
Tips voor een zuinig brandstof-
verbruik Het brandstofverbruik is vooral afhankelijk
van uw rijstijl. Hierna volgen enkele tips om
het brandstofverbruik te verlagen:
Schakel snel en soepel door en ver-
mijd hoge toerentallen terwijl u accele-
reert.
Geef geen gas tijdens het terugscha-
kelen en voorkom dat de motor onbe-
last met een hoog toerental draait.
Laat de motor niet langdurig stationair
draaien maar zet hem af (bijvoorbeeld
in files, bij stoplichten of bij spoorweg-
overgangen).
DAU16830
Inrijperiode De belangrijkste periode in de levensduur
van het motorblok is de tijd tussen 0 en
1000 km (600 mi). Lees daarom de volgen-
de informatie aandachtig door.
Omdat het motorblok gloednieuw is, mag dit
gedurende de eerste 1000 km (600 mi) niet
te zwaar worden belast. De verschillende
onderdelen van de motor slijten op elkaar in
totdat de juiste bedrijfsspelingen zijn be-
reikt. Rijd tijdens deze periode nooit langdu-
rig volgas en vermijd ook andere
manoeuvres die tot oververhitting van de
motor kunnen leiden.
DAU49210
0–150 km (0–90 mi)
Laat de motor niet langdurig meer dan 5000
tpm draaien.
Zet de motor steeds af nadat deze een uur
heeft gedraaid en laat deze dan vijf tot tien
minuten lang afkoelen.
Varieer van tijd tot tijd het motortoerental.
Laat de motor niet steeds in één vaste stand
van de gasgreep draaien.
150–500 km (90–300 mi)
Laat de motor niet langdurig meer dan 6000
tpm draaien.Gebruik de motor in alle versnellingen,
maar draai het gas nooit helemaal open.
500–1000 km (300–600 mi)
Laat de motor niet langdurig volgas draaien.
Laat de motor niet langdurig meer dan 7500
tpm maken. LET OP: Na 1000 km (600 mi)
moet de motorolie worden ververst.
[DCA10281]1000 km (600 mi) en verder
De machine kan nu normaal worden ge-
bruikt.LET OP
DCA10310
Voer het toerental niet zover op dat
de toerenteller in de rode zone wijst.
Als tijdens de inrijperiode motor-
schade optreedt, vraag dan direct
een Yamaha dealer de machine te
controleren.
U51DD0D0.book Page 3 Tuesday, November 3, 2009 12:59 PM
Page 32 of 80
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-4
5
DAU17213
Parkeren Zet om te parkeren de motor af en neem
dan de sleutel uit het contactslot.
WAARSCHUWING
DWA10311
De motor en het uitlaatsysteem
kunnen zeer heet worden, parkeer
dus op een plek waar voetgangers
of kinderen niet gemakkelijk met
deze onderdelen in aanraking kun-
nen komen en brandwonden kun-
nen oplopen.
Parkeer nooit op een helling of een
zachte ondergrond, hierdoor kan de
machine kantelen met mogelijk
brandstoflekkage en brand tot ge-
volg.
Parkeer niet nabij gras of andere
brandbare materialen die vlam zou-
den kunnen vatten.
U51DD0D0.book Page 4 Tuesday, November 3, 2009 12:59 PM