PRAKTISCHE INFORMATIE
135
Zekering Ampère Functies
F14 30 A Brandstofvoorverwarming (diesel).
F15 10 A Grootlicht links.
F16 10 A Grootlicht rechts.
F17 15 A Dimlicht links.
F18 15 A Dimlicht rechts.
Overzicht hoofdzekeringen
* De hoofdzekeringen zorgen voor een extra beveiliging van de elek-
trische installatie. Werkzaamheden
aan de hoofdzekeringen dienen door
het PEUGEOT-netwerk uitgevoerd te
worden.
Zekering Ampère Functies
Zekeringkast 1
MF1 * 70 A Motorventilateurgroep.
MF2 * 20 A / 30 A Pomp ABS/ESP
MF3 * 20 A / 30 A Elektrokleppen ABS/ESP.
MF4 * 60 A Voeding intelligente servicecentrale (BSI).
MF5 * 60 A Voeding intelligente servicecentrale (BSI).
MF6 * 30 A motorventilateurgroep (1,6 liter THP 16V).
MF7 * 80 A Zekeringkast interieur.
MF8 * - Niet gebruikt.
Zekeringkast 2
MF9 * 80 A Eenheid verwarming (diesel).
MF10 * 80 A Elektrische stuurbekrachtiging.
MF11 * 40 A Elektromotor Valvetronic (1,6 liter THP 16V).
!
i
PRAKTISCHE INFORMATIE
138
Als de accu ontladen is, kan de
motor niet gestart worden (zie de
desbetreffende paragraaf).
Als het wegklapbare dak wordt ge-
opend of gesloten, zal dit worden
voltooid. Het dak kan echter niet
opnieuw worden bediend.
ECO-MODE
De eco-mode bepaalt de maximale ge-
bruiksduur van een aantal functies om
te voorkomen dat de accu ontladen
raakt.
Nadat de motor is afgezet, kunt u een
aantal elektrische functies zoals radio,
ruitenwissers, dimlichten, plafonnier, ...
nog in totaal maximaal 30 minuten ge-
bruiken.
Uitschakelen van de eco-mode
De functies worden automatisch weer
ingeschakeld als de motor gestart
wordt.
Start om de functies direct weer te
kunnen gebruiken de motor en laat
deze gedurende enige tijd draaien.
De beschikbare tijd bedraagt het dub-
bele van de tijd dat de motor heeft ge-
draaid. Deze tijd zal echter altijd tussen
de 5 en 30 minuten bedragen.
Inschakelen van de eco-mode
Na deze 30 minuten geeft een melding
op het multifunctionele display aan dat
de eco-mode is ingeschakeld en de ac-
tieve functies worden in de ruststand
gezet.
RUITENWISSERBLAD
VERVANGEN
De ruitenwisserbladen kunnen zonder
gereedschap worden vervangen.
Demonteren van een wisserblad
vóór
Til de desbetreffende ruitenwisser-
arm op.
Maak het wisserblad los en verwij-
der het.
Monteren van een wisserblad
vóór
Controleer bij de ruitenwissers de
lengte van het wisserblad, omdat
het kortste blad aan de passagiers-
zijde van de auto gemonteerd moet
worden.
Breng het nieuwe wisserblad aan en
klik het vast.
Zet de ruitenwisserarm voorzichtig
terug.
SPAARFASE
De spaarfase stuurt de elektrische func-
ties van de auto aan om het ontladen
van de accu te voorkomen.
Tijdens het rijden kunnen in verband
met de laadtoestand van de accu en-
kele functies (airconditioning, achter-
ruitverwarming, ...) tijdelijk worden uit-
geschakeld.
Deze functies worden automatisch in-
geschakeld zodra de laadtoestand van
de accu dit toelaat.
!i
PRAKTISCHE INFORMATIE
139
SLEPEN VAN DE AUTO
U kunt uw auto laten slepen door een
andere auto of een andere auto slepen
met behulp van het sleepoog.
Toegang tot het gereedschap Slepen van uw auto
Trek aan het klepje in de voorbum-
per om het los te maken.
Draai het sleepoog vast tot de aan-
slag.
Bevestig de sleepstang.
Schakel de alarmknipperlichten van
uw auto in.
Maak het klepje in de achterbumper
los door op de onderkant ervan te
drukken.
Draai het sleepoog vast tot de aan-
slag.
Bevestig de sleepstang.
Schakel de alarmknipperlichten van
de te slepen auto in.
Slepen van een andere auto
Het sleepoog bevindt zich in een houder
op de bodem van de bagageruimte,
onder de laadvloer:
sluit het dak,
open de achterklep,
til de vloerplaat op,
neem het sleepoog uit de houder. Gebruik voor het slepen van een
auto met de vier wielen op de grond
altijd een sleepstang.
Laat het takelen van de auto (met
twee wielen op de grond) uitslui-
tend uitvoeren door een professio-
neel takelbedrijf.
Bij het slepen van de auto met
stilstaande motor zijn de rem- en
stuurbekrachtiging uitgeschakeld.
Zet de versnellingshendel in de
neutraalstand (stand N bij de
automatische transmissie).
Het niet opvolgen van deze bij- zonderheid kan er toe leiden
dat bepaalde onderdelen van
het remsysteem beschadigd
raken en de rembekrachtiging
niet werkt bij het opnieuw star-
ten van de motor.
i
i
PRAKTISCHE INFORMATIE
140
TREKKEN VAN EEN
AANHANGER, EEN CARAVAN...
Uw auto is hoofdzakelijk bedoeld voor
het vervoer van personen en bagage,
maar is tevens geschikt voor het trek-
ken van een aanhanger. Het rijden met een aanhanger heeft
veel invloed op het rijgedrag van de
auto en vergt daarom extra aandacht
van de bestuurder.
Het maximale aanhangergewicht is af-
hankelijk van het hellingspercentage en
de buitentemperatuur.
Gewichtsverdeling
Verdeel het gewicht in de caravan/
aanhanger gelijkmatig, plaats zware
voorwerpen zo dicht mogelijk bij de
as en houd u aan de toegestane ko-
geldruk.
Door een geringere luchtdichtheid ne-
men de prestaties van de motor af als
men op grotere hoogte boven de zee-
spiegel komt. Trek boven de 1000 m
10% van het maximale aanhangerge-
wicht af en herhaal dit voor elke volgen-
de 1000 m.
Raadpleeg het hoofdstuk "Technische
gegevens" voor de gewichten en aan-
hangergewichten die voor uw auto van
toepassing zijn.
Zijwind
Houd er rekening mee dat de zijwind-
gevoeligheid van de auto groter is.
Als het waarschuwingslamp-
je van de koelvloeistoftem-
peratuur gaat branden in
combinatie met het waar-
schuwingslampje STOP ,
stop dan zo snel mogelijk en
zet de motor af.
Remmen
Het trekken van een aanhanger ver-
lengt de remweg.
Banden
Controleer de bandenspanning van
de auto en de aanhanger en breng
deze indien nodig op de juiste waar-
de.
De parkeerhulp wordt automatisch
uitgeschakeld als bij het aankop-
pelen van een aanhanger een ori-
ginele PEUGEOT-trekhaak wordt
gebruikt.
Let in elk geval goed op de aanwijzing
van de koelvloeistoftemperatuurmeter.
De trekhaak bestaat uit een mechanisch sy-
steem voor het aankoppelen van een aan-
hanger of caravan en een elektrische aan-
sluiting voor de verlichting en signalering.
Wij raden u aan gebruik te maken
van een speciaal door PEUGEOT
geteste en goedgekeurde trekhaak
inclusief bedrading en deze door
het PEUGEOT-netwerk te laten
monteren.
Als de trekhaak wordt gemonteerd
door een ander bedrijf dan van het
PEUGEOT-netwerk, moet bij de
montage gebruik worden gemaakt
van de reeds aanwezige elektri-
sche voorzieningen aan de achter-
zijde van de auto volgens de voor-
schriften van de constructeur.
Adviezen
Koeling
Het trekken van een aanhanger op een
helling veroorzaakt een hogere koel-
vloeistoftemperatuur.
De koelventilator wordt elektrisch be-
diend en is niet afhankelijk van het mo-
tortoerental.
Pas uw snelheid aan om het toeren-
tal te beperken. Verlichting
Controleer de verlichting van de
aanhanger.