i
ZICHT
80
STATISCHE BOCHTVERLICHTING
Als het dimlicht of grootlicht is inge-
schakeld, zorgt deze functie ervoor dat
de lichtbundels de richting van de weg
volgen met een extra hoek van onge-
veer 30°.
Deze functie is vooral effectief bij lage
en gemiddelde wagensnelheden (bin-
nen de bebouwde kom, bochtige we-
gen, ...).
met bochtverlichting
zonder bochtverlichting Configuratie
Inschakelen
De functie wordt ingeschakeld als bij een
bepaalde wagensnelheid het stuur met
een bepaalde hoek wordt ingedraaid.
Storing Deze functie kan worden
geactiveerd of gedeacti-
v e e r d v i a h e t c o n fi g u r a t i e -
menu van het multifunctio-
nele display.
De functie is standaard
geactiveerd.
In het geval van een storing knip-
pert dit pictogram op het display
van het instrumentenpaneel in
combinatie met een melding op
het multifunctionele display.
Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk.
KOPLAMPEN VERSTELLEN
Stand "0" : basisinstelling.
Verstel de koplampen afhankelijk van
de belading van uw auto om verblin-
ding van medeweggebruikers te voor-
komen.
0. 1 of 2 personen op de voorstoelen.
-. 3 personen.
1. 4 personen.
2. 4 personen + maximaal toegestane
belading.
3. Bestuurder + maximaal toegestane
belading.
Uitschakelen
De functie is uitgeschakeld als het stuur
wordt teruggedraaid naar de rechtuit-
stand.
De functie wordt tevens uitgeschakeld
als de achteruitversnelling wordt inge-
schakeld.
i
i
ZICHT
81
RUITENWISSERSCHAKELAAR
Met behulp van de ruitenwisserscha-
kelaar kunt u de ruitenwissers vóór in-
schakelen om regen en vuil van de ruit
te wissen.
De ruitenwissers vóór zorgen voor een
optimaal zicht voor de bestuurder, on-
geacht de weersomstandigheden. Handmatig inschakelen
Schakel de ruitenwissers handmatig in
met behulp van de schakelaar
A .
hoge snelheid (hevige neer-
slag),
normale snelheid (matige re-
genval),
interval (wissnelheid aange-
past aan de wagensnelheid),
uit,
één keer wissen (duw de hen-
del omlaag).
Uitvoering met intervalstand
Ruitenwissers vóór
A. selecteer de wissnelheid met de
schakelaar: Ruitensproeiers vóór en
koplampsproeiers
Trek de ruitenwisserschakelaar naar
u toe. De ruitensproeiers treden in
werking, waarna enige tijd de ruiten-
wissers worden ingeschakeld om de
ruit schoon te wissen.
De koplamsproeiers worden alleen ge-
activeerd als de dimlichten branden .
Bij auto's met verlichting overdag
moet de lichtschakelaar in de stand
dimlichten worden gezet om de
koplampsproeiers te activeren.
Bij auto's met automatische air-
conditioning wordt tijdens het be-
dienen van de ruitensproeiers vóór
automatisch de luchttoevoer afge-
sloten om stank in het interieur te
voorkomen.
Het automatisch wissen is op dit
moment niet beschikbaar op de
207CC.