WEGWIJS IN UW AUTO105
1
Controleer na enkele kilometers opnieuw of de be-
vestigingsbouten nog goed vastzitten.
Verdeel de lading gelijkmatig en houd tijdens de rit
rekening met een verhoogde zijwindgevoeligheid.
Houdt u zorgvuldig aan de wettelijke bepalingen
betreffende de maximale afmetingen.
Overschrijd nooit het maximum draagvermogen.
In het Alfa Romeo Lineaccessori-programma is een imperiaal/
skidrager opgenomen.KOPLAMPEN
KOPLAMPEN AFSTELLEN
Goed afgestelde koplampen zijn belangrijk voor het comfort en de
veiligheid van uzelf en de overige weggebruikers. Bovendien zijn er
wettelijke voorschriften met betrekking tot de koplampafstelling.
Voor optimaal zicht en zichtbaarheid moeten de koplampen op
de juiste wijze zijn afgesteld. Wendt u voor controle of afstelling
tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
001-130 Alfa MiTo NL 1ed 9-10-2009 16:39 Pagina 105
106WEGWIJS IN UW AUTO
KOPLAMPVERSTELLING
De stand kan worden geregeld als de contactsleutel in stand MAR
staat en de dimlichten zijn ingeschakeld.
Koplampverstelling
Druk voor de verstelling op de knoppen Òen(fig. 69 en fig.
70). Op het display van het instrumentenpaneel wordt de stand
aangegeven.
Stand 0 – een of twee personen op de voorstoelen.
Stand 1 – vier personen.
Stand 2 – vier personen + bagage.
Stand 3 – bestuurder + maximale lading in de bagageruimte.BELANGRIJK Controleer de afstelling van de koplampen telkens als
het gewicht van de lading wijzigt.
BELANGRIJK Als de auto is uitgerust met bixenonlampen, worden
de koplampen elektronisch afgesteld; daarom zijn de bedienings-
knoppen
Òenniet aanwezig.
MISTLAMPEN VOOR AFSTELLEN
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Wendt u voor controle of afstelling tot het Alfa Romeo Service-
netwerk.
KOPLAMPAFSTELLING IN HET BUITENLAND
De dimlichten zijn afgesteld voor gebruik in het land waarin de
auto is verkocht. In die landen waarin aan de andere zijde van de
weg wordt gereden, moet om het tegemoetkomende verkeer niet
te verblinden, een gedeelte van de koplampen worden afgeplakt
overeenkomstig de wetgeving van het land waarin u rijdt.
fig. 69A0J0026mfig. 70 – Uitvoeringen met Start&Stop-systeemA0J0277m
001-130 Alfa MiTo NL 1ed 9-10-2009 16:39 Pagina 106
WEGWIJS IN UW AUTO117
1
„ENERGY SAVING”-functie
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Als na een automatische start van de motor de bestuurder 3 minu-
ten geen enkele actie onderneemt, dan zet het Start&Stop-systeem
de motor definitief uit om brandstof te besparen. In dit geval kan
de motor alleen gestart worden m.b.v. de contactsleutel.
OPMERKING Het is in alle gevallen mogelijk de motor draaiend te
houden door het Start&Stop-systeem uit te schakelen.
STORINGEN
Bij een storing schakelt het Start&Stop-systeem uit. De storing
wordt aan de bestuurder getoond door het branden van lampje
èop het instrumentenpaneel en, voor bepaalde uitvoerin-
gen/markten, het verschijnen van een melding en een symbool
op het display. Wendt u in dat geval tot het Alfa Romeo Service-
netwerk.
AUTO LANGERE TIJD NIET IN GEBRUIK
Als de auto langere tijd niet wordt gebruikt, dan moet er bijzon-
der op worden gelet dat de elektrische voeding van de accu wordt
losgemaakt.
Hiervoor moet de minklem met de snelspanner A-fig. 74 worden
losgekoppeld van de secundaire minpool B, omdat minpool C van
de accu is voorzien van een sensor D voor de controle van de ac-
cuconditie, die nooit mag worden losgekoppeld (behalve als de ac-
cu wordt vervangen).
fig. 74A0J0249m
Wendt u tot het Alfa Romeo Servicenetwerk als de
accu moet worden vervangen. Vervang de accu
door een accu van hetzelfde type (HEAVY DUTY)
en met dezelfde specificaties.
001-130 Alfa MiTo NL 1ed 9-10-2009 16:39 Pagina 117
WEGWIJS IN UW AUTO119
1EOBD-SYSTEEM
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het doel van het EOBD-systeem (European On Board Diagnosis) is:
❍de werking van het systeem controleren;
❍een verhoging van de uitstoot te signaleren;
❍signaleren wanneer het noodzakelijk is defecte componenten
te vervangen.
OPMERKING De auto beschikt over een diagnosestekker die, als de-
ze verbonden is met speciale apparatuur, het mogelijk maakt, de
door de regeleenheid opgeslagen storingscodes en de specifieke
parameters voor de diagnose en werking van de motor, te lezen.
Deze controle kan ook worden uitgevoerd door de verkeerspolitie.
BELANGRIJK Na het verhelpen van de storing moet het Alfa Romeo
Servicenetwerk voor een complete controle van het systeem, tests
uitvoeren op een testbank en, zo nodig, een proefrit maken die
eventueel een langere afstand kan omvatten.
ELEKTRISCHE
STUURBEKRACHTIGING
Deze werkt alleen als de contactsleutel in stand MAR staat en de
motor is gestart. Met de stuurbekrachtiging kan de kracht die no-
dig is om het stuurwiel te verdraaien, aangepast worden aan de
rij-omstandigheden.
De diverse mogelijkheden van stuurbekrachtiging kunnen worden
gekozen met de standen d, n, a van het hendeltje voor het „Alfa
DNA”-systeem (zie de paragraaf „Alfa DNA”-systeem).
Het is streng verboden om de-/montagewerk-
zaamheden uit te voeren, waarvoor wijzigingen in
de stuurinrichting of de stuurkolom vereist zijn
(bijv. bij montage van een diefstalbeveiliging). Hierdoor
kunnen de prestaties van het systeem, de garantie en de
veiligheid in gevaar worden gebracht en voldoet de auto
niet meer aan de typegoedkeuring.
Zet altijd de motor uit en verwijder de contact-
sleutel uit het contactslot, waardoor het stuurwiel
wordt vergrendeld, voordat er onderhoudswerk-
zaamheden worden uitgevoerd, vooral als de auto met de
wielen los van de grond staat. Als dit niet mogelijk is (als
de sleutel in stand MAR moet staan of de motor moet
draaien), moet de hoofdzekering van de elektrische stuur-
bekrachtiging worden verwijderd.
001-130 Alfa MiTo NL 1ed 9-10-2009 16:39 Pagina 119
WEGWIJS IN UW AUTO121
1ELEKTRISCHE/ELEKTRONISCHE
SYSTEMEN MONTEREN
De elektrische/elektronische systemen die na aankoop van de au-
to en binnen de aftersales-service worden gemonteerd, moeten
voorzien zijn van het merkteken:
e CE.
Fiat Auto S.p.A. autoriseert de montage van zend-/ontvangstap-
paratuur op voorwaarde dat de montagewerkzaamheden op de juis-
te wijze bij een gespecialiseerd bedrijf worden uitgevoerd, waarbij
de aanwijzingen van de fabrikant in acht moeten worden genomen.
BELANGRIJK Als door de montage van systemen de kenmerken van
de auto worden gewijzigd, kan het kentekenbewijs worden inge-
nomen door de bevoegde instanties en eventueel de garantie ko-
men te vervallen bij defecten die veroorzaakt zijn door de boven-
genoemde modificatie of op defecten die direct of indirect daarvan
het gevolg zijn.
Fiat Auto S.p.A. is op geen enkele wijze aansprakelijk voor scha-
de die het gevolg is van de installatie van accessoires die niet
door Fiat Auto S.p.A. zijn geleverd of aanbevolen en/of die niet
conform de geleverde instructies zijn geïnstalleerd.
INBOUWVOORBEREIDING
VOOR NAVIGATIESYSTEEM
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Enkele uitvoeringen zijn uitgerust met een inbouwvoorbereiding
voor een navigatiesysteem, dat is opgenomen in het Alfa Romeo
Lineaccessori-programma.
Plaats het navigatiesysteem in het vak dat staat afgebeeld in fig. 78.
fig. 78A0J0107m
001-130 Alfa MiTo NL 1ed 9-10-2009 16:39 Pagina 121
WEGWIJS IN UW AUTO123
1
AKOESTISCH WAARSCHUWINGSSYSTEEM
Als de achteruit wordt ingeschakeld, klinkt automatisch een ge-
luidssignaal als er binnen het meetbereik een obstakel is.
Het geluidssignaal:
❍wordt steeds korter onderbroken naarmate de afstand tot het
obstakel kleiner wordt;
❍klinkt ononderbroken als de afstand tot het obstakel minder
is dan ongeveer 30 cm en stopt onmiddellijk als de afstand tot
het obstakel groter wordt;
❍heeft een gelijkblijvende onderbreking als de door de middel-
ste sensoren gemeten afstand gelijk blijft. Als de afstand ge-
meten door de sensoren aan de zijkant gelijk blijft, wordt het
signaal na 3 seconden afgebroken om signalering te voorko-
men wanneer de auto bijvoorbeeld langs een muur rijdt.
Meetbereik
Meetbereik in het midden: 140 cm
Meetbereik aan de zijkant: 60 cm
Als de sensoren meerdere obstakels signaleren, wordt alleen re-
kening gehouden met het obstakel dat zich het dichtst bij de au-
to bevindt.
WERKING MET AANHANGER
De werking van de sensoren wordt automatisch uitgeschakeld
als de stekker van de elektrische kabel van de aanhanger wordt
aangesloten op de stekkerdoos van de trekhaak. De sensoren wor-
den automatisch weer ingeschakeld als u de aanhangerstekker
loskoppelt.
Voor een juiste werking van het systeem mag er
geen modder, vuil, sneeuw of ijs op de sensoren
zitten. Wees voorzichtig bij het reinigen van de sen-
soren om krassen of beschadigingen te voorkomen; ge-
bruik geen droge, grove of harde doek. De sensoren moe-
ten worden gereinigd met schoon water, waaraan
eventueel autoshampoo is toegevoegd. In wastunnels
waar gebruik wordt gemaakt van stoom of hogedruk-
reiniging, moeten de sensoren kort worden gereinigd.
Houd hierbij de straalpijp op meer dan 10 cm afstand.
Wendt u uitsluitend tot het Alfa Romeo Service-
netwerk voor het opnieuw spuiten van de bumpers
of het eventuele bijwerken van de lak in de buurt
van de sensoren. Als het bijwerken van de lak niet op de
juiste manier wordt uitgevoerd, kan de werking van de
parkeersensoren in gevaar worden gebracht.
001-130 Alfa MiTo NL 1ed 9-10-2009 16:39 Pagina 123
126WEGWIJS IN UW AUTO
Het TPMS is niet in staat om te waarschuwen voor
een plotselinge vermindering van de banden-
spanning (bijvoorbeeld bij een klapband). Zet in
dat geval de auto stil door voorzichtig te remmen en maak
daarbij geen plotselinge stuurbewegingen.
Het vervangen van de normale banden door win-
terbanden en omgekeerd, vereist ook een aan-
passing van het TPMS, die uitsluitend door het Al-
fa Romeo Servicenetwerk mag worden uitgevoerd.
Het TPMS vereist het gebruik van speciale appa-
ratuur. Raadpleeg het Alfa Romeo Servicenetwerk
over de accessoires die geschikt zijn voor het sys-
teem (velgen, wieldeksels enz.). Het gebruik van ande-
re accessoires kan de normale werking van het systeem
verhinderen.
Bij het demonteren van een band, moet ook het
rubber van het ventiel vervangen worden: wendt
u tot het Alfa Romeo Servicenetwerk. Bij het mon-
teren/demonteren van de banden en/of de velgen moeten
speciale voorzorgsmaatregelen in acht worden genomen.
Om te voorkomen dat de sensoren beschadigen of ver-
keerd gemonteerd worden, mogen de banden en/of de
velgen uitsluitend door gespecialiseerd personeel vervan-
gen worden. Wendt u tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
De bandenspanning kan variëren afhankelijk van
de buitentemperatuur. Het TPMS kan tijdelijk een
te lage bandenspanning signaleren. Controleer in
dat geval de bandenspanning bij koude banden en her-
stel, indien nodig, de juiste spanning.
Sterke straling op een radiofrequentie kunnen het
TPMS-systeem ontregelen. Dit wordt aan de be-
stuurder aangegeven door middel van een mel-
ding. Deze melding verdwijnt automatisch zodra de sto-
ring het systeem niet meer ontregelt.
001-130 Alfa MiTo NL 1ed 9-10-2009 16:39 Pagina 126
WEGWIJS IN UW AUTO127
1
–
NEE
NEE
JA
JA
JAJA
JA
JA
NEE
NEE
NEEWendt u tot het Alfa Romeo
Servicenetwerk
Het beschadigde wiel
repareren
Wendt u tot het Alfa Romeo
Servicenetwerk
–
–
–
(*) Velgmaten die als alternatief staan vermeld in het instructieboek en die zijn gekozen uit het Alfa Romeo Lineaccessori-programma.
(**) Niet kruiselings (de banden moeten aan dezelfde zijde van de auto blijven).
Zie voor het juiste gebruik van het systeem als de velgen/banden vervangen worden, de volgende tabel:
Handeling Aanwezigheid Signalering Uitgevoerd door
sensor de het Alfa Romeo
storing Servicenetwerk
–
Een wiel vervangen
door het noodreservewiel
Wielen vervangen door
winterbanden
Wielen vervangen door
winterbanden
Wielen vervangen door andere
met afwijkende afmetingen (*)
Wielen omwisselen
(voor/achter) (**)
001-130 Alfa MiTo NL 1ed 9-10-2009 16:39 Pagina 127