Page 57 of 92

5. Sluit de dop van het koelvloeistofre-
servoir
6. Plaats de voetplaatmat in de oors-
pronkelijke positie en druk deze vast.
DAU33031
De koelvloeistof verversen
De koelvloeistof moet volgens de interval-
perioden vermeld in het periodieke smeer-
en onderhoudsschema ververst worden.
Laat de koelvloeistof verversen door een
Yamaha dealer. WAARSCHUWING! Pro-
beer nooit om de radiatorvuldop te ver-
wijderen als de motor warm is.
[DWA10381]DAUM2242
Luchtfilter en
luchtfilterelementen in v-
snaarbehuizing reinigen
Het luchtfilterelement moet worden ver-
vangen en het luchtfilterelement in de v-
snaarbehuizing moet worden gereinigd
volgens de intervalperioden vermeld in
het periodieke smeer- en onderhoudss-
chema. Reinig de luchtfilterelementen
vaker als u in zeer stoffige of vochtige
gebieden rijdt.
Het luchtfilterelement vervangen
1. Zet de scooter op de middenbok.
1. Luchtfilterdeksel
2. Schroef
3. Luchtfilterelement
2. Verwijder het luchtfilterdeksel door
de schroeven te verwijderen.
1. Luchtfilterelement
3. Trek het luchtfilterelement uit.
4. Breng een nieuw luchtfilterelement
aan in het luchtfilterhuis.
5. Monteer het luchtfilterdeksel door de
schroeven aan te brengen.
Reinigen van het luchtfilterelement in
de v-snaarbehuizing
1. Verwijder het stroomlijnpaneel C. (Zie
pagina 6-7).
2. Verwijder de luchtfilterdeksels op de
v-snaarbehuizing door de schroeven
te verwijderen.
1
2 2
ZAUM06623
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-15
6
1B9-F819D-D3.QXD 14/10/08 16:51 Página 57
Page 58 of 92

1. Luchtfilterdeksel v-snaarbehuizing
2. Schroef
1. Schroef
2. Luchtfilterdeksel v-snaarbehuizing
3. Verwijder het luchtfilterelement en
blaas vervolgens het vuil weg met
perslucht zoals getoond.
1. Luchtfilterelement in V-snaarbehuizing
4. Controleer het luchtfilterelement op
beschadiging en vervang het indien
nodig.
5. Breng het luchtfilterelement aan met
de gekleurde kant naar buiten.
6. Bevestig de luchtfilterdeksels in de v-
snaarbehuizing door de schroeven
aan te brengen. LET OP: Zorg ervo-
or dat elk filterelement goed aan-
ligt in de behuizing. Laat de motor
nooit draaien met de filterelemen-
ten uitgenomen, hierdoor kunnen
de zuiger(s) en/of cilinder(s) over-
matig versleten raken.
[DCA10531]
7. Breng het stroomlijnpaneel aan.
DAUS1290
Speling van de gaskabel
afstellen
1. Vrije slag gaskabel
De speling van de gaskabel dient 3,0–5,0
mm (0,12–0,20 in) te zijn bij de gasgreep.
Controleer de vrije slag van de gaskabel
regelmatig en stel deze indien nodig als
volgt af.
OPMERKING
Het stationair toerental moet correct zijn
afgesteld voordat de gaskabelspeling
wordt gecontroleerd en afgesteld.
1. Verwijder het stroomlijnpaneel A (zie
pagina 6-7).
2. Draai de borgmoer los.
1
ZAUM0706
1
2
ZAUM0705
2 1ZAUM0704
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-16
6
1B9-F819D-D3.QXD 14/10/08 16:51 Página 58
Page 59 of 92

1. Rubber dop
2. Borgmoer
3. Stelmoer
3. Draai de stelmoer richting (a) voor
meer gaskabelspeling. Draai de stel-
moer richting (b) voor minder gaska-
belspeling.
4. Draai de borgmoer aan.
5. Breng het stroomlijnpaneel aan.
DAU21401
Klepspeling
De klepspeling kan tijdens gebruik gaan
afwijken, waardoor de lucht/brandstof-
verhouding kan veranderen en/of het
motorgeluid toeneemt. Om dit te voorko-
men moet de klepspeling door een Yama-
ha dealer worden afgesteld volgens de
intervalperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU21871
Banden
Let ten aanzien van de voorgeschreven
banden op het volgende voor een optima-
le prestatie, levensduur en veilige werking
van uw machine.
Bandspanning
De bandspanning moet voor elke rit wor-
den gecontroleerd en indien nodig worden
bijgesteld.
DWA10500
s s
WAARSCHUWING
●De bandspanning moet worden
gecontroleerd en afgesteld terwijl
de banden koud zijn (wanneer de
temperatuur van de banden gelijk
is aan de omgevingstemperatuur).
ZAUM0053
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-17
6
1B9-F819D-D3.QXD 14/10/08 16:51 Página 59
Page 60 of 92

●De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid en
het totale gewicht van rijder, pas-
sagier, bagage en accessoires dat
voor dit model is vastgesteld.
DWA14660
s s
WAARSCHUWING
De aanwezigheid van bagage is van
grote invloed op het weggedrag, de
rem- en rij-eigenschappen en de veilig-
heid van uw machine. Neem daarom de
volgende voorzorgsmaatregelen in
acht.
●DE MACHINE NOOIT OVERBELA-
DEN! Rijden met een overbeladen
machine kan leiden tot beschadi-
ging van de banden, controlever-
lies of ernstig letsel. Zorg dat het
totale gewicht van de bestuurder,
de passagier, de bagage en de
gemonteerde accessoires nooit
het voorgeschreven maximumla-
adgewicht voor de machine
overschrijdt.
●Vervoer geen los verpakte spullen
die tijdens de rit kunnen gaan
schuiven.
●Bevestig de zwaarste spullen op
veilige wijze dichtbij het midden
van de machine en verdeel het
gewicht over beide zijden.
●Pas de luchtdruk in de wielophan-
ging en de bandspanning aan op
het te vervoeren gewicht.
●Controleer vóór iedere rit de con-
ditie en spanning van de banden.
Inspectie van banden
1. Bandprofieldiepte
2. Wang van band
Voor elke rit moeten de banden worden
gecontroleerd. Als de bandprofieldiepte
op het midden van de band de vermelde
limiet heeft bereikt, de band spijkers of
stukjes glas bevat of wanneer de wang
van de band scheurtjes vertoont, moet de
band onmiddellijk door een Yamaha dea-
ler worden vervangen.
Minimale bandprofieldiepte (voor
en achter):
1,6 mm (0,06 in)
1
2
ZAUM0054
Bandspanning (gemeten op koude
banden):
Tot 90 kg (198 lb):
Voor:
190 kPa (27,02 psi) (1,9 kgf/cm
2)
Achter:
220 kPa (31,29 psi) (2,2 kgf/cm
2)
90 kg (198 lb)~maximale:
Voor:
210 kPa (29,86 psi) (2,1 kgf/cm
2)
Achter:
250 kPa (35,55 psi) (2,5 kgf/cm
2)
Maximale belasting*:
189 kg (417 lb)
* Totaal gewicht van bestuurder, pas-
sagier, bagage en accessoires
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-18
6
1B9-F819D-D3.QXD 14/10/08 16:51 Página 60
Page 61 of 92

OPMERKING
De slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem
altijd de lokale voorschriften in acht.
Bandeninformatie
Dit model is uitgerust met tubeless ban-
den.
DWA10470
s s
WAARSCHUWING
●Laat sterk versleten banden door
een Yamaha dealer vervangen. Rij-
den op een machine met versleten
banden is niet alleen verboden,
maar dit heeft ook een averechts
effect op de rijstabiliteit, waardoor
u de macht over het stuur zou kun-
nen verliezen.
●De vervanging van onderdelen van
wielen en remmen, inclusief ban-
den, dient te worden overgelaten
aan een Yamaha dealer, die over
de nodige vakkundige kennis en
ervaring beschikt.
DAU21960
Gietwielen
Let ten aanzien van de voorgeschreven
wielen op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking
van uw voertuig.
●Controleer de velgen voor iedere rit
op scheurtjes, verbuiging of krom-
trekken. Laat ingeval van schade het
wiel door een Yamaha dealer vervan-
gen. Probeer het wiel nooit zelf te
repareren, hoe klein de reparatie ook
is. Vervang een wiel dat vervormd is
of haarscheurtjes vertoont.
●Na het vervangen van een wiel of
band moet het wiel worden uitgeba-
lanceerd. Een niet uitgebalanceerd
wiel zal mogelijk slecht functioneren,
of kan een slechte wegligging en een
verkorte levensduur van de banden
tot gevolg hebben.
●Rijd niet te snel direct na het verwis-
selen van een band. Het bandop-
pervlak dient eerst te zijn ingereden
voordat het zijn optimale eigens-
chappen verkrijgt.
Voorband:
Maat:
120/70-15 M/C 56S(Michelin -
Continental)
120/70-15 M/C 56P(Pirelli)
Fabrikant/model:
Michelin/GoldStandard
Continental/ContiTwist TL
Pirelli/GTS23
Achterband:
Maat:
140/70-14 M/C 68S(Michelin -
Continental)
140/70-14 M/C 68P(Pirelli)
Fabrikant/model:
Michelin/GoldStandard
Continental/ContiTwist TL
Pirelli/GTS24
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-19
6
1B9-F819D-D3.QXD 14/10/08 16:51 Página 61
Page 62 of 92

DAU33453
Vrije slag voor- en
achterremhendel
Voor
Achter
Aan de uiteinden van de remhendels mag
geen vrije slag aanwezig zijn. Als er toch
een vrije slag is, laat dan een Yamaha
dealer het remsysteem inspecteren.
DWA14211
s s
WAARSCHUWING
Een zacht of sponzig gevoel in de rem-
hendel kan betekenen dat er lucht in
het hydraulisch systeem aanwezig is.
Als er lucht in het hydraulisch systeem
zit, laat dan het systeem door een
Yamaha dealer ontluchten voordat de
machine wordt gebruikt. Lucht in het
hydraulisch systeem heeft een negatief
effect op de remwerking, waardoor u
de macht over het stuur zou kunnen
verliezen met een ongeluk als gevolg.
DAU22390
Controleren van voor- en
achterremblokken
De remblokken in de voor- en achterrem
moeten worden gecontroleerd op slijtage
volgens de intervalperioden voorgeschre-
ven in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
DAU22400
Remblokken voorrem
1. Remvoeringdikte
Controleer elk voorremblok op schade en
meet de remvoeringsdikte. Als een rem-
blok beschadigd is of als de remvoerings-
dikte minder is dan 0,5 mm (0,02 in), vra-
ag dan een Yamaha dealer de remblokken
als set te vervangen.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-20
6
1B9-F819D-D3.QXD 14/10/08 16:51 Página 62
Page 63 of 92

DAU22460
Remblokken achterrem
1. Slijtage-indicatorgroef remblok
De achterrem heeft een inspectieplug;
nadat deze is verwijderd kan de rem-
blokslijtage worden gecontroleerd zonder
de rem te hoeven demonteren. Bekrachtig
de rem en let op de stand van de slijtage-
indicator om de remblokslijtage te contro-
leren. Wanneer een remblok zover is
afgesleten dat de slijtage-indicator de
remschijf bijna raakt, vraag dan een
Yamaha dealer de remblokken als set te
vervangen.
DAU22580
Controleren van
remvloeistofniveau
Voorrem
1. Merkstreep minimumniveau
Achterrem
1. Merkstreep minimumniveau
Bij een tekort aan remvloeistof kan lucht
het remsysteem binnendringen, waarna
de remwerking mogelijk minder effectief
is.
Controleer alvorens te gaan rijden of de
remvloeistof boven de merkstreep voor
minimumniveau staat en vul indien nodig
bij. Een laag remvloeistofniveau wijst
mogelijk op verregaande remblokslijtage
en/of lekkage in het remsysteem. Als het
remvloeistofniveau laag is, controleer dan
de remblokken op slijtage en het remsys-
teem op lekkage.
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht:
●Bij het controleren van het remvloeis-
tofniveau moet het bovenvlak van
het remvloeistofreservoir horizontaal
staan.
●Gebruik uitsluitend de voorgeschre-
ven kwaliteit remvloeistof, anders
kunnen de rubber afdichtingen vers-
lechteren en zo lekkage en slechte
remwerking teweegbrengen.
Aanbevolen remvloeistof:
DOT 4
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-21
6
1B9-F819D-D3.QXD 14/10/08 16:51 Página 63
Page 64 of 92

●Vul bij met hetzelfde type remvloeis-
tof. Bij vermengen van verschillende
typen remvloeistof kunnen schadelij-
ke chemische reacties optreden en
kan de remwerking verslechteren.
●Pas op en zorg dat tijdens bijvullen
geen water het remvloeistofreservoir
kan binnendringen. Water zal het
kookpunt van de remvloeistof aan-
zienlijk verlagen zodat dampbelvor-
ming kan optreden.
●Remvloeistof kan gelakte of kunsts-
tof onderdelen aantasten. Veeg
gemorste remvloeistof steeds direct
af.
●Naarmate de remblokken afslijten,
zal het remvloeistofniveau geleidelijk
verder dalen. Vraag echter wel een
Yamaha dealer om een inspectie als
het remvloeistofniveau plotseling
sterk is gedaald.
DAU22721
Remvloeistof verversen
Vraag een Yamaha dealer de remvloeistof
te verversen volgens de intervalperioden
voorgeschreven onder OPMERKING in
het periodieke smeer- en onderhoudss-
chema. Laat bovendien de oliekeerringen
van de hoofdremcilinder, de remklauwen
en de remslang vervangen volgens de
intervalperioden of wanneer ze lekken of
zijn beschadigd.
●Vloeistofafdichtingen: Vervang elke
twee jaar.
●Remslang: Vervang elke vier jaar.
DAU23101
Kabels controleren en smeren
De werking van alle bedieningskabels en
de conditie van alle kabels moet vooraf-
gaand aan elke rit worden gecontroleerd
en de kabel en kabeleinden moeten indien
nodig worden gesmeerd. Vraag een
Yamaha dealer een kabel te controleren of
te vervangen wanneer deze is beschadigd
of niet soepel beweegt. WAARSCHU-
WING! Schade aan de buitenkabel kan
de kabelwerking hinderen en leiden tot
roestvorming op de binnenkabel. Ver-
vang een beschadigde kabel zo snel
mogelijk om onveilige omstandigheden
te voorkomen.
[DWA10721]
Aanbevolen smeermiddel:
Motorolie
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-22
6
1B9-F819D-D3.QXD 14/10/08 16:51 Página 64