Page 17 of 92

●Houd sleutels van andere start-
blokkeersystemen altijd uit de
buurt van het contactslot, want
anders kunnen ze signaalstoring
veroorzaken.DAU10471
Contactslot/stuurslot
Via het contactslot/stuurslot worden het
ontstekingssysteem en de verlich-
tingssystemen bediend en wordt het stuur
vergrendeld.
OPMERKING
Gebruik de standaardsleutel (zwart
bovendeel) voor het normale gebruik van
het voertuig. Bewaar de codeersleutel
(rood bovendeel) op een veilige plaats om
verlies te voorkomen en gebruik de sleutel
uitsluitend voor het opnieuw coderen van
de standaardsleutels.
DAU34121
ON
Alle elektrische circuits worden voorzien
van stroom; de instrumentenverlichting,
het achterlicht, de kentekenverlichting en
de parkeerlichten gaan branden en de
motor kan worden gestart. De sleutel kan
niet worden uitgenomen.
OPMERKING
De koplampen gaan automatisch branden
wanneer de motor wordt gestart en blijven
aan totdat de sleutel naar “OFF” wordt
gedraaid of de zijstandaard omlaag wordt
bewogen.
DAU10661
OFF
Alle elektrische systemen zijn uitgescha-
keld. De sleutel kan worden uitgenomen.
DWA10061
s s
WAARSCHUWING
Draai nooit de sleutel naar “OFF” of
“LOCK” terwijl de machine rijdt. Hier-
door worden de elektrische systemen
uitgeschakeld, wat mogelijk kan leiden
tot verlies van de controle of een onge-
val.
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-2
3
1B9-F819D-D3.QXD 14/10/08 16:51 Página 17
Page 18 of 92

DAU10681
LOCK
Het stuur is vergrendeld en alle elektrische
systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel
kan worden uitgenomen.
Om het stuur te ver
grendelen
1. Drukken.
2. Draaien.
1. Draai het stuur helemaal naar links.
2. Druk de sleutel in de “OFF”-stand in
en draai deze dan naar “LOCK”.
Houd de sleutel hierbij ingedrukt.
3. Neem de sleutel uit.Om het stuur te ontgr
endelen
1. Drukken.
2. Draaien.
Druk de sleutel in en draai deze dan naar
“OFF”. Houd de sleutel hierbij ingedrukt.
DAU11003
Controle- en waarschuwingslampjes
1. Controlelampje brandstofniveau “ ”
2. Controlelampje grootlicht “ ”
3. Controlelampje linker richtingaanwijzers “ ”
4. Controlelampje startblokkering “ ”
5. Controlelampje rechter richtingaanwijzers
“”
6. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
DAU11030
Controlelampjes richtingaanwijzers
“ ” en “ ”
Het bijbehorende controlelampje knippert
terwijl de schakelaar voor richtingaanwij-
zers naar de linker- of rechterstand is
gedrukt.
DAU11080
Controlelampje grootlicht “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de
koplamp is ingeschakeld voor grootlicht.
20406080
100
120
140
160km/h
0
FFUEL
EH
C
TEMP
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-3
3
1B9-F819D-D3.QXD 14/10/08 16:51 Página 18
Page 19 of 92

DAU11350
Waarschuwingslampje
brandstofniveau “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden
wanneer het brandstofniveau daalt tot
beneden ca. 2 L (0,53 US gal) (0,44
Imp.gal). Vul in dat geval zo snel mogelijk
brandstof bij.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien.
Als het waarschuwingslampje niet een
paar seconden lang oplicht en dan dooft,
vraag dan een Yamaha dealer om het
elektrisch circuit te testen.
DAUT1932
Waarschuwingslampje motorstoring
“”
Dit waarschuwingslampje begint te knip-
peren of blijft branden wanneer een elek-
trisch systeem dat de motorwerking con-
troleert, defect is. Vraag in dat geval een
Yamaha dealer het zelfdiagnosesysteem
te controleren.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Als het waarschu-
wingslampje niet een paar seconden lang
oplicht en dan dooft, vraag dan een
Yamaha dealer om het elektrisch circuit te
testen.
DAU27021
Controlelampje startblokkeersysteem
“”
Het elektrisch circuit voor het controle-
lampje kan worden gecontroleerd door de
sleutel naar “ON” te draaien.
Als het controlelampje niet een paar
seconden lang oplicht en dan dooft, vraag
dan een Yamaha dealer om het elektrisch
circuit te testen.
Als de sleutel naar “OFF” wordt gedraaid,
begint het controlelampje na 30 seconden
te knipperen om aan te geven dat het
startblokkeersysteem is ingeschakeld.
Het controlelampje stopt na 24 uur met
knipperen, maar het startblokkeersysteem
blijft ingeschakeld.
OPMERKING
Dit model is ook uitgerust met een zelf-
diagnosesysteem voor het startblokke-
ersysteem. Als het startblokkeersysteem
niet goed werkt, zal het controlelampje in
een bepaald patroon knipperen wanneer
de contactsleutel naar “ON” wordt gedra-
aid. Vraag in dat geval een Yamaha dealer
het zelfdiagnosesysteem te controleren.
Als het controlelampje eerst vijfmaal lang-
zaam knippert en dan herhaaldelijk twee-
maal snel, betreft het mogelijk een signa-alstoring. Als deze fout zich voordoet,
probeer dan het volgende.
1. Start de motor met behulp van de
codeersleutel.
OPMERKING
Houd andere startblokkeersleutels uit de
buurt van het contactslot en bewaar niet
meer dan één startblokkeersleutel aan
dezelfde sleutelring! Startblokkeersleutels
kunnen signaalstoring veroorzaken, waar-
door de motor mogelijk niet kan worden
gestart.
2. Als de motor start, zet deze dan weer
uit en probeer hem opnieuw te star-
ten met de standaardsleutels.
3. Als de motor niet kan worden gestart
met een of beide standaardsleutels,
breng dan het voertuig, de codeers-
leutel en beide standaardsleutels
naar een Yamaha dealer en laat de
standaardsleutels opnieuw coderen.
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-4
3
1B9-F819D-D3.QXD 14/10/08 16:51 Página 19
Page 20 of 92

DAU11591
Snelheidsmeter
1. Snelheidsmeter
ALLEEN VOOR GROOT-BRITTANNI”
1. Snelheidsmeter
De snelheidsmeter toont de actuele rijs-
nelheid.
DAUM1471
Brandstofniveaumeter
1. Brandstofniveaumeter
2. Waarschuwingslampje brandstofniveau
De brandstofniveaumeter geeft aan hoe-
veel brandstof in de tank aanwezig is. De
naald beweegt naar “E” (leeg) naarmate
het brandstofniveau daalt. Wanneer de
brandstof in de tank ongeveer 2 L (0,53
US gal) (0,44 Imp.gal) bereikt, gaat het
waarschuwingslampje brandstofniveau
branden en schakelt het multifunctionele
display automatisch naar de “Trip/fuel”-
modus. (Zie pagina 3-6). Vul in dat geval
zo snel mogelijk brandstof bij.
OPMERKING
Voorkom dat de brandstoftank geheel
droog komt te staan.
DAU12172
Temperatuurmeter koelvloeistof
1. Rode zone temperatuurmeter koelvloeistof
2. Temperatuurmeter koelvloeistof
Met de contactsleutel in de stand “ON”
geeft de temperatuurmeter voor koelvlo-
eistof de temperatuur van de koelvloeistof
aan. De koelvloeistoftemperatuur is
afhankelijk van de weersomstandigheden
en de motorbelasting. Als de naald bij of
in de rode zone staat, zet de machine dan
stil en laat de motor afkoelen. (Zie pagina
6-35).
DCA10021
LET OP
Laat de motor niet draaien terwijl deze
oververhit is.
103050
70
90
204060
80
100 0
20406080
100
120
140
160 0km/h mph
20406080
100
120
140
160
km/h
0
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3
3-5
1B9-F819D-D3.QXD 14/10/08 16:51 Página 20
Page 21 of 92

DAUM2252
Multifunctioneel display
1. “MODE”-toets
2. Multifunctioneel display
3. “SET”-toets
DWA12312
s s
WAARSCHUWING
Zet de machine stil voordat u wijzigin-
gen aanbrengt in de instellingen van
het multifunctionele display. Het aan-
brengen van wijzigingen tijdens het rij-
den kan u afleiden en vergroot het risi-
co op een ongeval.
Het multifunctionele display toont de vol-
gende voorzieningen:
●een kilometerteller (die de totale
afgelegde afstand toont)
●twee rittellers (die de afgelegde afs-
tand tonen sinds deze voor het laatst
op nul zijn gezet, de tijd die is verlo-pen sinds de rittellers op nul zijn
gezet en de gemiddelde gereden
snelheid gedurende deze tijd)
●een ritteller voor brandstofreserve
(die de afgelegde afstand aangeeft
sinds het waarschuwingslampje
brandstofreserve aanging)
●een klok
●een omgevingstemperatuurweerga-
ve
●een indicator olieverversing (die gaat
branden wanneer de motorolie moet
worden ververst)
OPMERKING
●Voor het Verenigd Koninkrijk wordt
de afgelegde afstand aangegeven in
mijlen en wordt de temperatuur aan-
gegeven in °F.
●Voor andere landen wordt de afge-
legde afstand aangegeven in kilome-
ters en wordt de temperatuur aange-
geven in °C.
Kilometerteller- en rittellermodus
Door indrukken van de “MODE”-toets
wisselt de weergave volgens onderstaan-
de volgorde tussen kilometerteller “Total”
en ritteller “Trip”:
Total Trip 1 Trip 2 Trip/fuel Total
1. Total
2. Trip 1
3. Trip 2
4. Trip/Fuel
OPMERKING
De kilometerteller “Trip/fuel” wordt alleen
geactiveerd wanneer het waarschuwings-
lampje brandstofniveau gaat branden.
Door indrukken van de “SET”-toets in de
kilometertellermodus wisselt de weergave
volgens onderstaande volgorde tussen de
verschillende kilometertellerfuncties:
Trip 1 of Trip 2 Time (tijd) 1 of 2
Gemiddelde snelheid 1 of 2 Trip 1 of
Trip 2
20406080
100
120
140
160km/h
0
FFUEL
EH
C
TEMP
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-6
3
1B9-F819D-D3.QXD 14/10/08 16:51 Página 21
Page 22 of 92

1. Afstand
2. Tijd
3. Gemiddelde snelheid
Als het waarschuwingslampje brandstof-
niveau gaat branden (Zie pagina 3-5), wis-
selt de weergave automatisch naar
brandstofreserve-ritteller “Trip/fuel” -
modus en wordt de afgelegde afstand
vanaf dat punt aangegeven. In dat geval
wordt door het indrukken van de
“MODE”-toets in de onderstaande volgor-
de gewisseld tussen de diverse weerga-
ven van rittellers en kilometerteller:
Trip/Fuel Trip 1 Trip 2 Total
Trip/fuelAls u de ritteller op nul wilt terugstellen,
selecteert u deze met een druk op de
“MODE”-toets, waarna u de “SET”-toets
minstens 1 seconde lang ingedrukt houdt.
Wanneer u de brandstofreserve-ritteller
niet zelf met de hand op nul terugstelt,
wordt deze automatisch teruggesteld
zodra na het tanken 5 km (3 mi) is gereden
en verschijnt de vorige weergavemodus
weer.
Klokweergave
De klok op tijd zetten:
1. Houd de “SET”-toets minstens 2
seconden lang ingedrukt terwijl de
“Total”-weergave actief is.
2. Als de uuraanduiding begint te knip-
peren, drukt u op de “SET”-toets om
de uren in te stellen.3. Druk op de “MODE”-toets en de
minutenaanduiding zal gaan knippe-
ren.
4. Druk op de “SET”-toets om de minu-
ten in te stellen.
5. Druk op de “MODE”-toets en laat
deze dan los om de klok te starten.
De weergave keert weer terug naar
de “Total”-modus.
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-7
3
1B9-F819D-D3.QXD 14/10/08 16:51 Página 22
Page 23 of 92

Omgevingstemperatuurweergave
1. Waarschuwingslampje vorst “ ”
2. Minteken
3. Temperatuur
Deze weergave toont de omgevingstem-
peratuur vanaf –30 °C (–86 °F) tot 50 °C
(122 °F).
Het waarschuwingslampje vorst “ ”
gaat automatisch branden als de tempe-
ratuur lager is dan 3°C (37°F).Indicator olieverversing “OIL”
1. Indicator olieverversing “OIL”
De motorolie moet worden ververst wan-
neer deze indicator gaat branden. De indi-
cator blijft branden totdat deze wordt
teruggesteld. Nadat de motorolie is ver-
verst, stelt u de indicator als volgt terug.
1. Houd de “MODE”-toets en de “SET”-
toets ingedrukt en draai de sleutel
naar “ON”.
2. Houd de “MODE”-toets en de “SET”-
toets nog twee tot vijf seconden
ingedrukt.
3. Laat de knoppen los. De indicator
olieverversing zal nu uitgaan.
OPMERKING
●De indicator olieverversing gaat
branden na de eerste 1000 km (600
mi), 5000 km (3000 mi) na de eerste
1000 km (600 mi) en daarna om de
6000 km (3600 mi).
●Als de motorolie werd ververst voor-
dat de indicator olieverversing
brandde (dus voordat de intervalpe-
riode voor olieverversing was vers-
treken), moet de indicator na de olie-
verversing worden teruggesteld
zodat het eerstvolgende tijdstip voor
olieverversing weer correct wordt
aangegeven. Na het terugstellen
brandt de indicator gedurende twee
seconden. Als de indicator niet gaat
branden, herhaalt u de procedure.
1
ZAUM0582
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-8
3
1B9-F819D-D3.QXD 14/10/08 16:51 Página 23
Page 24 of 92

DAU12331
Antidiefstal-alarmsysteem
(optie)
Dit model kan door een Yamaha dealer
worden uitgerust met een optioneel anti-
diefstal-alarmsysteem. Neem contact op
met een Yamaha dealer voor nadere infor-
matie.
DAU12347
Stuurschakelaars
Links
1. Dimlicht- “ / ”/lichtsignaal- “ ”
schakelaar
2. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
3. Claxonschakelaar “ ”
Rechts
1. Startknop “ ”
2. Schakelaar alarmverlichting “ ”
DAUS1020
Dimlichtschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op “ ” voor groo-
tlicht en op “ ” voor dimlicht. Druk de
schakelaar in de dimlichtstand omlaag om
een lichtsignaal te geven met de koplamp.
DAU12460
Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “
” om afslaan naar rechts aan te geven.
Druk deze schakelaar naar “ ” om afs-
laan naar links aan te geven. Na loslaten
keert de schakelaar terug naar de mid-
denstand. Om de richtingaanwijzers uit te
schakelen wordt de schakelaar ingedrukt
nadat hij is teruggekeerd in de middens-
tand.
DAU12500
Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxon-
signaal te geven.
DAU12721
Startknop “ ”
Druk met de zijstandaard omhoog op
deze knop terwijl u de voor- of achterrem
bekrachtigt om de motor te starten met de
startmotor. Zie pagina 5-1 voor startins-
tructies voordat u de motor start.
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3
3-9
1B9-F819D-D3.QXD 14/10/08 16:51 Página 24