Page 49 of 86

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-13
6
DAUM2390
Vervangen van het luchtfilterele-
ment en reinigen van de aftap-
slang Het luchtfilterelement moet worden vervan-
gen volgens de intervalperioden vermeld in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma. Laat uw Yamaha-dealer het luchtfiltere-
lement vaker vervangen als u in zeer
stoffige of vochtige gebieden rijdt. Verder
moet de aftapslang van het luchtfilter regel-
matig worden gecontroleerd en gereinigd.
Reinigen van de luchtfilteraftapslang
1. Controleer of zich in de aftapslang aan
de zijkant van het luchtfilterhuis water
of vuil heeft verzameld.2. Haal de slang los als er vuil of water in
zit, reinig hem grondig en breng op-
nieuw aan.
DAUM1911
Stationair toerental Het stationair toerental moet als volgt wor-
den gecontroleerd en eventueel afgesteld
volgens de intervalperioden vermeld in het
periodieke smeer- en onderhoudsschema.
De motor moet warm zijn om deze afstelling
te verrichten.OPMERKIN
G
Voor het uitvoeren van deze afstelling iseen diagnosetoerenteller vereist.
1. Bevestig de toerenteller aan de bou-
giekabel.
2. Controleer het stationair toerental en
stel dit indien nodig volgens de specifi-
catie af door de stationairstelschroef te
draaien. Draai de schroef in de richting
(a) om het stationair toerental te verho-
gen. Draai de schroef in de richting (b)
om het stationair toerental te verlagen.
1. Aftapslang luchtfilter
U22BD0D0.book Page 13 Wednesday, December 17, 2008 9:06 AM
Page 50 of 86
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-14
6
OPMERKINGAls het voorgeschreven stationair toerental
niet haalbaar is volgens de hierboven be-
schreven werkwijze, vraag dan eenYamaha dealer de afstelling uit te voeren.
DAU21370
Speling van de gaskabel afstel-
len De vrije slag van de gaskabel dient 3.0–5.0
mm (0.12–0.20 in) te bedragen bij de gas-
greep. Controleer de vrije slag van de gas-
kabel regelmatig en stel deze indien nodig
als volgt af.OPMERKINGHet stationair toerental moet correct zijn af-
gesteld voordat de gaskabelspeling wordtgecontroleerd en afgesteld.
1. Draai de borgmoer los.
2. Draai de stelmoer richting (a) voor
meer gaskabelspeling. Draai de stel-
moer richting (b) voor minder gaska-
belspeling.3. Draai de borgmoer aan.
1. Stationair stelschroefStationair toerental:
1400–1600 tpm
1. Vrije slag gaskabel
1. Borgmoer
2. Stelmoer
U22BD0D0.book Page 14 Thursday, December 18, 2008 11:18 AM
Page 51 of 86

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-15
6
DAU21401
Klepspeling De klepspeling kan tijdens gebruik gaan af-
wijken, waardoor de lucht/brandstof-ver-
houding kan veranderen en/of het
motorgeluid toeneemt. Om dit te voorko-
men moet de klepspeling door een Yamaha
dealer worden afgesteld volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU21641
Banden Let ten aanzien van de voorgeschreven
banden op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking van
uw motorfiets.
Bandenspanning
De bandenspanning moet voor elke rit wor-
den gecontroleerd en indien nodig worden
bijgesteld.
WAARSCHUWING
DWA10501
Rijden met deze machine met een on-
juiste bandenspanning kan leiden tot
verlies van de controle met mogelijk ern-
stig letsel of overlijden tot gevolg.
De bandspanning moet worden ge-
controleerd en afgesteld terwijl de
banden koud zijn (wanneer de tem-
peratuur van de banden gelijk is
aan de omgevingstemperatuur).
De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid en het
totale gewicht van rijder, passagier,
bagage en accessoires dat voor ditmodel is vastgesteld.
WAARSCHUWING
DWA10511
Belaad uw machine nooit te zwaar. Rij-
den met een te zwaar belaste machinekan leiden tot een ongeval.Bandenspanning (gemeten op koude
banden):
0–90 kg (0–198 lb):
Vo o r :
200 kPa (2.00 kgf/cm², 29 psi)
Achter:
200 kPa (2.00 kgf/cm², 29 psi)
90–185 kg (198–408 lb):
Vo o r :
200 kPa (2.00 kgf/cm², 29 psi)
Achter:
225 kPa (2.25 kgf/cm², 33 psi)
Maximale belasting*:
185 kg (408 lb)
* Totaal gewicht van bestuurder, pas-
sagier, bagage en accessoires
U22BD0D0.book Page 15 Wednesday, December 17, 2008 9:06 AM
Page 52 of 86

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-16
6
Inspectie van banden
Voor elke rit moeten de banden worden ge-
controleerd. Als de bandprofieldiepte op het
midden van de band de vermelde limiet
heeft bereikt, de band spijkers of stukjes
glas bevat of wanneer de wang van de band
scheurtjes vertoont, moet de band onmid-
dellijk door een Yamaha dealer worden ver-
vangen.OPMERKINGDe slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem al-tijd de lokale voorschriften in acht.Bandeninformatie
De banden aan deze motorfiets zijn voor-
zien van binnenbanden.
WAARSCHUWING
DWA10461
Monteer altijd voor- en achterbanden
van hetzelfde merk en type. Verschillen-
de banden kunnen het weggedrag van
de machine veranderen, wat kan leidentot een ongeval.
Na uitgebreide tests zijn alleen de hieronder
vermelde banden voor dit model goedge-
keurd door Yamaha Motor Co., Ltd.
WAARSCHUWING
DWA10570
Laat sterk versleten banden door
een Yamaha dealer vervangen. Rij-
den op een motor met versleten
banden is niet alleen verboden,
maar dit heeft ook een averechts ef-
fect op de rijstabiliteit, waardoor u
de macht over het stuur zou kunnen
verliezen.
1. Wang van band
2. BandprofieldiepteMinimale bandprofieldiepte (voor en
achter):
1.6 mm (0.06 in)
Voorband:
Maat:
WR125R 80/90-21M/C 48P
WR125X 110/70-17M/C 54H
Fabrikant/model:
WR125R PIRELLI / MT90 SCOR-
PION
WR125X PIRELLI / SPORT DE-
MON
WR125R MICHELIN / SIRAC
Achterband:
Maat:
WR125R 110/80-18 M/C 58P
WR125X 140/70-17 M/C 66H
Fabrikant/model:
WR125R PIRELLI / MT90 SCOR-
PION
WR125X PIRELLI / SPORT DE-
MON
WR125R MICHELIN / SIRAC
U22BD0D0.book Page 16 Wednesday, December 17, 2008 9:06 AM
Page 53 of 86

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-17
6
De vervanging van onderdelen van
wielen en remmen, inclusief ban-
den, dient te worden overgelaten
aan een Yamaha dealer, die over de
nodige vakkundige kennis en erva-
ring beschikt.
Het is sterk af te raden een lekke
binnenband te plakken. Als het niet
anders kan, moet de band zeer
zorgvuldig worden geplakt en dan
zo snel mogelijk worden vervangen
door een nieuwe band van goedekwaliteit.
DAU21940
Spaakwielen Let ten aanzien van de voorgeschreven
wielen op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking van
uw motorfiets.
Voor elke rit moeten de velgranden
worden gecontroleerd op scheurtjes,
verbuiging of kromheid en de spaken
op losheid. Laat ingeval van schade
het wiel door een Yamaha dealer ver-
vangen. Probeer het wiel nooit zelf te
repareren, hoe klein de reparatie ook
is. Vervang een wiel dat vervormd is of
haarscheurtjes vertoont.
Na het vervangen van een wiel of band
moet het wiel worden uitgebalanceerd.
Een niet uitgebalanceerd wiel zal mo-
gelijk slecht functioneren, of kan een
slechte wegligging en een verkorte le-
vensduur van de banden tot gevolg
hebben.
Rijd niet te snel direct na het verwisse-
len van een band. Het bandoppervlak
dient eerst te zijn ingereden voordat
het zijn optimale eigenschappen ver-
krijgt.
DAU22043
Vrije slag van koppelingshendel
afstellen De vrije slag van de koppelingshendel dient
10.0–15.0 mm (0.39–0.59 in) te bedragen,
zoals weergegeven. Controleer de vrije slag
van de koppelingshendel regelmatig en stel
indien nodig als volgt af.
1. Schuif de rubber afdekking terug naar
de koppelingshendel.
2. Draai de borgmoer los.
3. Draai de stelbout richting (a) voor
meer vrije slag van de koppelingshen-
del. Draai de stelbout richting (b) voor
minder vrije slag van de koppe-
lingshendel.1. Stelbout voor vrije slag koppelingshendel
2. Vrije slag van koppelingshendel
U22BD0D0.book Page 17 Wednesday, December 17, 2008 9:06 AM
Page 54 of 86

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-18
6
OPMERKINGAls de voorgeschreven vrije slag van de
koppelingshendel wordt gehaald, zoals
hierboven beschreven, kunt u de stappen4–7 overslaan.
4. Draai de stelbout bij de koppe-
lingshendel richting (a) om de koppe-
lingskabel losser te stellen.
5. Draai de borgmoer bij het carter los.
6. Draai de stelmoer richting (a) voor
meer vrije slag van de koppelingshen-
del. Draai de stelmoer richting (b) voor
minder vrije slag van de koppe-
lingshendel.
7. Draai de borgmoer bij het carter vast.8. Draai de borgmoer bij de koppe-
lingshendel vast en schuif de rubber
afdekking weer naar de oorspronkelij-
ke positie.
DAUT1221
Vrije slag van voorremhendel
controleren De vrije slag van de remhendel dient 2.0–
5.0 mm (0.08–0.20 in) te bedragen, zoals
weergegeven. Controleer de vrije slag van
de remhendel regelmatig en laat indien no-
dig een Yamaha dealer het remsysteem
controleren.
WAARSCHUWING
DWA10641
Als de vrije slag van de remhendel niet
normaal is, wijst dat op een serieus de-
fect in het remsysteem. Laat het remsys-
teem vóór gebruik van het voertuig
nakijken of repareren door een Yamahadealer.
1. Borgmoer
2. Stelmoer voor vrije slag remhendel (carter)
1. Vrije slag remhendel
U22BD0D0.book Page 18 Wednesday, December 17, 2008 9:06 AM
Page 55 of 86

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-19
6
DAUM1353
Vrije slag van rempedaal afstel-
len De vrije slag van het rempedaal dient 3.5–
4.5 mm (0.14–0.18 in) te bedragen, zoals
weergegeven. Controleer de vrije slag van
het rempedaal regelmatig en laat deze in-
dien nodig door een Yamaha dealer afstel-
len.
WAARSCHUWING
DWAM1030
Als de vrije slag van het rempedaal niet
normaal is, wijst dat op een serieus de-
fect in het remsysteem. Laat het remsys-
teem vóór gebruik van de motorfiets
nakijken of repareren door een Yamahadealer.
DAU22321
Controleren van voor- en achter-
remblokken Voorrem
Achterrem
De remblokken in de voor- en achterrem
moeten worden gecontroleerd op slijtage
volgens de intervalperioden voorgeschre-ven in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema. Elk remblok heeft een eigen
slijtage-indicatorgroef, zodat het remblok
kan worden gecontroleerd zonder de rem te
hoeven demonteren. Let op de slijtage-indi-
catorgroeven om de remblokslijtage te con-
troleren. Wanneer een remblok zover is
afgesleten dat de slijtage-indicatorgroef vrij-
wel is verdwenen, vraag dan een Yamaha
dealer de remblokken als set te vervangen.
1. Vrije slag rempedaal
1. Slijtage-indicatorgroef
1. Slijtage-indicatorgroef
U22BD0D0.book Page 19 Wednesday, December 17, 2008 9:06 AM
Page 56 of 86

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-20
6
DAU22580
Controleren van remvloeistofni-
veau Voorrem
Achterrem
Bij een tekort aan remvloeistof kan lucht het
remsysteem binnendringen, waarna de
remwerking mogelijk minder effectief is.Controleer alvorens te gaan rijden of de
remvloeistof boven de merkstreep voor mi-
nimumniveau staat en vul indien nodig bij.
Een laag remvloeistofniveau wijst mogelijk
op verregaande remblokslijtage en/of lekka-
ge in het remsysteem. Als het remvloeistof-
niveau laag is, controleer dan de
remblokken op slijtage en het remsysteem
op lekkage.
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht:
Bij het controleren van het remvloei-
stofniveau moet het bovenvlak van het
remvloeistofreservoir horizontaal
staan.
Gebruik uitsluitend de voorgeschreven
kwaliteit remvloeistof, anders kunnen
de rubber afdichtingen verslechteren
en zo lekkage en slechte remwerking
teweegbrengen.
Vul bij met hetzelfde type remvloeistof.
Bij vermengen van verschillende typen
remvloeistof kunnen schadelijke che-
mische reacties optreden en kan de
remwerking verslechteren.
Pas op en zorg dat tijdens bijvullen
geen water het remvloeistofreservoir
kan binnendringen. Water zal hetkookpunt van de remvloeistof aanzien-
lijk verlagen zodat dampbelvorming
kan optreden.
Remvloeistof kan gelakte of kunststof
onderdelen aantasten. Veeg gemorste
remvloeistof steeds direct af.
Naarmate de remblokken afslijten, zal
het remvloeistofniveau geleidelijk ver-
der dalen. Vraag echter wel een
Yamaha dealer om een inspectie als
het remvloeistofniveau plotseling sterk
is gedaald.
1. Merkstreep minimumniveau
1. Merkstreep minimumniveau
Aanbevolen remvloeistof:
DOT 4
U22BD0D0.book Page 20 Wednesday, December 17, 2008 9:06 AM