Page 49 of 225

47
Stuurkolomschakelaars
ERGONOMIE en COMFORT
3
Knipperen van de
snelheidsweergave
De snelheid knippert:
- als het gaspedaal tot voorbij het zware punt wordt ingetrapt,
- als de begrenzer door het profiel van de weg of bij een steile afdaling niet kan
voorkomen dat de ingestelde snelheid
wordt overschreden,
- tijdens snel accelereren.
Overschrijden van de ingestelde
snelheid
Als het gaspedaal geleidelijk dieper wordt
ingetrapt, wordt de snelheid niet verhoogd.
Als het gaspedaal echter
met kracht wordt
ingetrapt, tot voorbij het zware punt .
Gebruiksvoorschrift
Storing
De ingestelde snelheid wordt gewist en in
plaats daarvan verschijnen drie streepjes op
het display.
Raadpleeg het PEUGEOT -netwerk om het
systeem te laten controleren.
Wordt de begrenzer tijdelijk uitgeschakeld
en knippert de ingestelde snelheid op het
display.
Laat om de begrenzer weer in te schakelen
de snelheid zakken tot een snelheid lager
dan de ingestelde snelheid. Uitschakelen van de functie
- Draai de knop in de stand
0 of zet
het contact af om het systeem uit te
schakelen.
De laatst ingestelde snelheid blijft in het
geheugen opgeslagen.
Bij het gebruik van de snelheidsbegrenzer
moet de bestuurder te allen tijde de
snelheidslimiet in acht nemen, zijn aandacht
op het verkeer blijven vestigen en zijn
verantwoordelijkheid nemen.
Let op uw snelheid als deze door het profiel
van de weg of door snel accelereren kan
worden overschreden, zodat u optimaal de
controle over uw auto kunt bewaren.
Om te voorkomen dat de werking van de
pedalen wordt gehinderd:
- controleer of de mat goed op zijn plaats ligt en op de vloer is bevestigd,
- leg nooit meerdere matten boven op elkaar.
Page 50 of 225

48
Ventilatie
HANDMATIGE BEDIENING
Het bedieningspaneel van de handmatige
airconditioning (volgens uitvoering) bevindt
zich op de middenconsole. Luchtverdeling
Draai de knop in de gewenste stand om de
luchtstroom te verdelen naar:
de zijventilatieroosters en
middelste ventilatieroosters,
de zijventilatieroosters, de
middelste ventilatieroosters en de
beenruimte,
de beenruimte,
de voorruit en de beenruimte,
Luchtopbrengst
De airconditioning werkt niet als de knop
van de aanjager in de stand 0 staat. de voorruit.
Airconditioning A/C
De airconditioning (volgens uitvoering) werkt
uitsluitend bij draaiende motor.
Druk op de toets om de
airconditioning in te schakelen;
het lampje gaat branden. Druk
nogmaals op de toets om de
airconditioning uit te schakelen;
het lampje gaat uit. Temperatuurregeling
Zet de knop in de gewenste stand:
- naar rood (toevoer van warme lucht).
- van blauw
(toevoer van koude lucht),
De luchtstroom kan worden
gevarieerd door de knop in
een tussenstand te zetten,
aangegeven door "
Page 51 of 225

49
Ventilatie
ERGONOMIE en COMFORT
3
Toevoer van buitenlucht Tips voor het instellen
Voor een optimale werking van het handbediende systeem is het raadzaam de volgende instellingen te gebruiken:
Het lampje van de toets is uit.
Gebruik deze stand zo veel
mogelijk.
Luchtrecirculatie in het interieur Het lampje van de toets brandt.
Deze stand dient bovendien om
de toevoer van buitenlucht bij
stank en stofoverlast af te sluiten.
Als deze stand gebruikt wordt terwijl de
airconditioning en de aanjager (stand 1 t/m
4) zijn ingeschakeld, wordt de capaciteit van
de verwarming (knop temperatuurregeling
naar rood) of de airconditioning (knop
temperatuurregeling naar blauw) sneller vergroot.
Gebruik de luchtrecirculatie niet langer dan
nodig is. Schakel zodra de omstandigheden
dit toelaten de toevoer van buitenlucht weer
in om de lucht in het interieur te verversen
en het beslaan van de ruiten te voorkomen.
Gebruik deze stand zo veel mogelijk. Gewenste
werking
Luchtverdeling Temperatuur Luchtopbrengst Luchtrecirculatie Airconditioning
(A/C)
Warm
Koud
Ontdooien
Ontwasemen
Page 52 of 225
50
Ventilatie
AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING MET GESCHEIDEN REGELING
Gebruiksvoorschrift
Om het interieur maximaal te koelen of te
verwarmen kan de temperatuur lager dan
15 worden ingesteld door de knop naar links
te draaien tot LO wordt weergegeven of hoger
dan 27 worden ingesteld door de knop naar
rechts te draaien tot HI wordt weergegeven.
Voor een optimaal comfort is het raadzaam
de waarde links en rechts zo in te stellen dat
het verschil niet meer dan 3 bedraagt.
Het bedieningspaneel (volgens uitvoering)
bevindt zich op de middenconsole.
Als de temperatuur in de auto bij het
instappen veel lager of hoger is dan
de ingestelde waarde, heeft het geen
zin om voor het gewenste comfort de
ingestelde waarde te wijzigen. Het systeem
compenseert automatisch en zo snel
mogelijk het temperatuurverschil.
Page 53 of 225

51
Ventilatie
ERGONOMIE en COMFORT
3
Ingestelde waarde bestuurders- of
passagierszijde
De op het display weergegeven waarde
heeft betrekking op een bepaald
comfortniveau en niet op de temperatuur in
graden Celsius of Fahrenheit.
Automatische werking
Zorg ervoor dat de zonnesensor, die
zich achter de binnenspiegel op de
voorruit bevindt, niet wordt afgedekt. Deze
sensor regelt de airconditioning.
Automatisch programma "comfort"
Dit is de normale gebruiksstand van de
airconditioning.
Druk op deze toets. Het symbool
AUTO verschijnt.
Afhankelijk van de gekozen
instellingen regelt het systeem
de luchtverdeling, de luchtopbrengst en
de luchttoevoer om het comfort en de
luchtcirculatie in het interieur optimaal te
houden. U hoeft het systeem niet meer zelf
bij te regelen.
Om bij koude motor de toevoer van koude
lucht te beperken, wordt de luchtopbrengst
geleidelijk op het optimale niveau gebracht.
Voor uw comfort worden de instellingen
tussen twee startmomenten opgeslagen,
mits de temperatuur in het interieur
nauwelijks is veranderd. Is dit wel het geval,
dan treedt het automatische programma
weer in werking. Draai deze knop naar links of
naar rechts om de waarde te
verlagen of te verhogen. Voor een
optimaal comfort wordt de waarde
21 aanbevolen. Niettemin is afhankelijk
van uw wensen een afstelling tussen 18 en
24 gebruikelijk.
Page 54 of 225

52
Ventilatie Regeling luchtopbrengst
De luchtopbrengst kan vergroot of
verkleind worden door respectievelijk
de toets "kleine propeller" of
"grote propeller" in te drukken.
Het symbool van de luchtopbrengst op het
display, de propeller, wordt afhankelijk van
de ingestelde waarde geleidelijk voller.
Handmatig verstellen
Al naar gelang uw wensen kunt u de
automatische bediening van het systeem
handmatig aanpassen. De overige
functies worden automatisch geregeld.
Bij het indrukken van de toets
AUTO zal
het systeem weer volledig automatisch
functioneren. Toevoer van buitenlucht/
luchtrecirculatie
Bij het indrukken van deze toets
wordt de lucht in het interieur
gerecirculeerd. Het symbool van de
luchtrecirculatie wordt weergegeven.
De luchtrecirculatie dient om de toevoer van
buitenlucht bij stank en stofoverlast af te sluiten .
Gebruik de luchtrecirculatie alleen als dit echt
nodig is (om te voorkomen dat de ruiten beslaan
en de luchtkwaliteit in het interieur achteruitgaat ).
Druk de toets zodra de luchtrecirculatie niet
meer nodig is nogmaals in om de toevoer van
buitenlucht te hervatten.
Regeling luchtverdeling
Druk deze toets herhaalde malen
in om de luchtstroom te verdelen
naar:
- de voorruit,
- de voorruit en de beenruimte,
- de beenruimte,
- de linker, rechter en middelste ventilatieroosters en de beenruimte,
- de linker, rechter en middelste ventilatieroosters. Uitschakelen van het systeem
Druk op de toets
"kleine propeller"
van de luchtopbrengstregeling tot
het symbool van de propeller is
verdwenen.
Alle functies van de airconditioning
worden dan uitgeschakeld, behalve de
luchtrecirculatie en de achterruitverwarming
(volgens uitvoering). De ingestelde waarde
wordt niet meer geregeld en verdwijnt van
het display.
Het is raadzaam om niet
langdurig met uitgeschakelde
airconditioning te rijden. Druk op
de toets "grote propeller" van de
luchtopbrengstregeling 7 of op de
toets AUTO om het systeem weer
met de laatst ingestelde waarden
in te schakelen. Airconditioning AAN/UIT
Druk op deze toets: het symbool
A/C wordt weergegeven en de
airconditioning wordt geactiveerd.
Druk nogmaals op deze toets om de
aircondioning uit te schakelen.
Page 55 of 225
Ventilatie
ERGONOMIE en COMFORT
3
Schakel de airconditioning in.
Zet de schakelaar van de
luchtverdeling in deze stand.
Zet de knop van de
temperatuurregeling in deze
stand.
Zet de aanjager in de hoogste
stand.
ONTDOOIEN EN ONTWASEMEN
Schakel zodra de
omstandigheden dit toelaten de
toevoer van buitenlucht weer in
om de lucht in het interieur te
verversen (lampje uit).
Handbediening
Page 56 of 225
54
Ventilatie
Achterruitverwarming en/of
verwarming buitenspiegels
Druk bij draaiende motor op deze toets
om de achterruitverwarming en/of de
verwarming van de elektrisch verstelbare
buitenspiegels in te schakelen.
Deze functie wordt uitgeschakeld:
- door op de toets te drukken,
- door de motor af te zetten,
- automatisch, om onnodig stroomverbruik te voorkomen. Automatische airconditioning:
programma "zicht"
Voor het snel ontwasemen of ontdooien van
de ruiten (bij vocht, veel inzittenden, vorst)
kan het programma "comfort" (AUTO) niet
toereikend blijken.
Kies dan het programma "zicht". Het
verklikkerlampje van het programma "zicht"
gaat branden.
Het systeem schakelt de airconditioning
in, regelt de luchtopbrengst, schakelt de
achterruitverwarming in en stuurt de optimale
luchtstroom naar de voorruit en de zijruiten.
De luchtrecirculatie wordt uitgeschakeld.