
1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
49
B990B01TG
Zij-airbag sensor
Belangrijke veiligheidsmaatre- gelen betreffende het zij-airbagsysteem Onderstaande opmerkingen over de veiligheid van het systeem moeten altijdin acht worden genomen om de kans op verwondingen tijdens een ongeval zo klein mogelijk te maken
WAARSCHUWING:
o De zij-airbags vormen een aanvulling op de driepunts veiligheidsgordels van de bestuurder en de voorpassagier, maar vervangt deze niet. Daarommoet de veiligheidsgordel altijd worden gedragen als u in de auto zit. De zij-airbags wordenalleen geactiveerd bij bepaalde botsingen aan de zijkant die ernstig genoeg zijn om letsel teveroorzaken.
o Voor de beste bescherming van het zij-airbagsysteem en omverwondingen bij het in werkingtreden van de zij-airbag te voorkomen, moeten de beide inzittenden van de voorstoelenrechtop zitten met de veiligheidsgordel correct vastgegespt. De handen van debestuurder moeten in de standen 9:00 en 3:00 uur op het stuurwiel worden gehouden. De armen enhanden van de voorpassagiers moeten in de schoot worden gehouden.!o Breng geen extra stoelhoezen
aan.
o Door het gebruik van stoelhoezen wordt het effect van het systeem beperkt.
o Monteer geen accessoires aan
de zijkant of bij de zij-airbag.
o Gebruik geen grote krachten aan de zijkant van de stoel.
o Breng geen objecten aan over de airbag of tussen de airbag enuzelf.
o Plaats geen objecten (paraplu, tas enz.) tussen het voorportier en de voorstoel. Dergelijke objecten kunnen gevaarlijkeprojectielen worden of extra verwondingen veroorzaken als de zij-airbag in werking treedt.
o Om ongewild in werking treden van de zij-airbag en daardoorverwondingen te voorkomen,moeten schokken tegen de botsingssensor voor de zij-airbag bij aangezet contact wordenvoorkomen.

1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
55
1. Controlelamp elektronische motorregeling (MIL)
2. Controlelamp oliedruk
3. Controlelamp laadstroom
4. "Passagiersairbag OFF"-lamp (Indien gemonteerd)
5. Airbag systeem
6. Toerenteller
7. Controlelamp richtingaanwijzers
8. Controlelamp grootlicht
9. Controlelampen elektonisch stabiliteitsprogramma (ESP)
10. Verlichting schakelkwadrant van automatische transmissie
11. Controlelamp automatische snelheidsregeling (Indien gemonteerd)
12. Controlelamp mistlampen, voor
13. Indicator ingeschakelde cruise controle
(Indien gemonteerd) 14. Snelheidsmeter
15. Waarschuwingslamp laag ruitensproeiervloeistofniveau
16. Controlelamp niet goed gesloten achterklep
17. Controlelamp voorgloeien (Dieselmotor)
18. Controlelamp startbeveiliging
19. Waarschuwingslamp water in brandstoffilter
(Dieselmotor)
20. Koelvloeistoftemperatuurmeter
21. Controlelamp ABS systeem
22. Controlelamp niet goed gesloten portieren
23. Gordel-waarschuwingslamp (Bestuurder)
24. Kilometerteller / Boordcomputer
25. Controlelamp remsysteem/aangetrokken parkeerrem
26. Controlelamp benzinereserve
27. Benzinemeter

1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
57
1. Controlelamp elektronische motorregeling (MIL)
2. Controlelamp laadstroom
3. Controlelamp oliedruk
4. Controlelamp remsysteem/aangetrokken parkeerrem
5. Toerenteller
6. Controlelamp niet goed gesloten portieren
7. Controlelamp richtingaanwijzers
8. Kilometerteller / Boordcomputer / Waarschuwing
9. Snelheidsmeter
10. Controlelamp niet goed gesloten achterklep
11. Controlelamp automatische snelheidsregeling (Indien gemonteerd)
12. Indicator ingeschakelde cruise controle (Indien gemonteerd)
13. Controlelamp startbeveiliging 14. Koelvloeistoftemperatuurmeter
15. Waarschuwingslamp laag ruitensproeiervloeistofniveau
16. "Passagiersairbag OFF"-lamp (Indien gemonteerd)
17. Airbag systeem
18. Controlelamp ABS systeem
19. Controlelampen elektonisch stabiliteitsprogramma (ESP)
20. Gordel-waarschuwingslamp (Bestuurder)
21. Controlelamp grootlicht
22. Verlichting schakelkwadrant van automatische transmissie
23. Controlelamp mistlampen, voor
24. Controlelamp voorgloeien (Dieselmotor)
25. Waarschuwingslamp water in brandstoffilter
(Dieselmotor)
26. Controlelamp benzinereserve
27. Benzinemeter

1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
59
!
B260H02A-GXP
Controlelamp parkeerrem/remvloeistofpeil
WAARSCHUWING:
Bij storingen aan het remsysteem moet de oorzaak direct door eenHyundai dealer worden opgespoord. Het rijden met een defect remsysteem (in het elektrische of hydraulischegedeelte) is uiterst gevaarlijk. Werking van de controlelamp Deze lamp moet gaan branden als het contact wordt aangezet, de motor wordt gestart en als de parkeerrem wordtaangetrokken. Na het starten van de motor moet de lamp doven zodra de parkeerrem wordt vrijgezet. Als deparkeerrem niet is aangetrokken moet de lamp gaan branden bij het aanzetten van het contact of bij het starten van demotor. Als deze lamp tijdens het rijden gaat branden mag niet meer met de wagenworden gereden. Het remvloeistofpeil in het reservoir is dan beneden het minimum niveau gedaald.Vul remvloeistof bij die voldoet aan de DOT 3 of DOT 4 specificatie. Na hetbijvullen kan voorzichtig naar een dealer worden gereden voor nadere controle. Bij een ernstig defect moet de wagendoor een sleepbedrijf naar een dealer worden gesleept. Uw Hyundai is voorzien van eendiagonaal gescheiden remsysteem. Als één van beide circuits defect is, wordt de wagen nog op de andere wielenafgeremd. Is dit het geval dan is meer kracht voor het remmen vereist en is de remweg langer dan normaal. Bij eendefect aan het remsysteem moet worden teruggeschakeld zodat gebruik wordt gemaakt van het remvermogenvan de motor. B260J01TG-GXT
Controlelamp laadstroom
Deze controlelamp moet gaan branden als het contact wordt aangezet en dovenals de motor draait. Als deze lamp bij draaiende motor gaat branden is er een defect in het elektrische systeem. Alsdeze lamp onder het rijden gaat branden moet u stoppen, de motor afzetten en de aandrijfriem van de dynamocontroleren. Controleer of de aandrijfriem op zijn plaats zit. Als dit het geval is, controleer dan de spanning van de riem.Laat het systeem vervolgens door uw Hyundai dealer controleren.
LET OP:
Als met de wagen wordt gereden terwijl de aandrijfriem van de dynamo slap staat, gebroken is of ontbreekt, kan de motor oververhit raken omdatdeze riem eveneens de koelvloeistofpomp aandrijft.!

1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
65
B260P02TG
Als uw auto is uitgerust met een regeleenheid/instrumentenpaneel, dan wordt de waarschuwing op het displayherhaald. De waarschuwing blijft gedurende ongeveer 20 seconden aanwezig. Als de RESET-knop achterhet stuurwiel wordt ingedrukt, dan verdwijnt de waarschuwing.
B265C01NF-AXT Controlelampen elektronischstabiliteitsprogramma
De controlelampen van het elektronisch stabiliteitsprogramma treden in werking afhankelijk van de stand van decontactsleutel en of het systeem is ingeschakeld of niet. Ze gaan branden als het contact wordtaangezet, maar moeten na drie seconden doven. Indien de controlelampen van het ESP of ESP-OFF blijven branden, ga dan naar een geautoriseerde Hyundai dealer en laat het systeem controleren. Zie hoofdstuk2 voor meer informatie over het ESP.B260Q01NF-GXT Cruise control controlelamp(Indien gemonteerd)
De CRUISE-waarschuwingslamp in het instrumentenpaneel gaat branden als de AAN/UIT-schakelaar van desnelheidsregeling op het stuur wordt ingedrukt. De lamp gaat niet branden als de AAN/UIT-schakelaar nogmaals wordt ingedrukt. Vanaf pagina 1-109 wordt informatie verstrekt over het gebruikvan de automatische snelheidsregeling.
B260R01TG-GXT Indicator ingeschakelde cruise controle(Indien gemonteerd)
De SET-controlelamp in het instrumentenpaneel gaat branden als de "-/SET"- of de "RES/+"-schakelaarwordt ingedrukt. De SET-controlelamp gaat niet branden als de "CANCEL"- schakelaar van de snelheidsregelingwordt ingedrukt of als het systeem is uitgeschakeld. Zie pagina 1-110 "Snelheidsregeling uitschakelen".

1BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
80KOPLAMPSPROEIER
B345G01TG-GAT (Indien gemonteerd) De koplampsproeier wordt bediend met de ruitensproeierhendel. Trek de hendel voor de ruitenwissers/-sproeiers gedurende ongeveer 1 seconde naarhet stuurwiel om de koplampsproeiers in te schakelen. De koplampsproeiers werken als de lichtschakelaar in detweede stand en het contactslot in de stand "ON" staat. De ruitensproeiervloeistof wordtvervolgens ongeveer 1 seconde op de koplampen gespoten. N.B.: Controleer regelmatig of de koplampsproeiers de vloeistof op de juiste wijze op de koplampen spuiten.
N.B.:
o Bedien de ruitensproeiers niet
langer dan 15 seconden achter elkaar en ook niet als het reservoirleeg is.
o Controleer bij vriezend weer of de
ruitenwissers niet aan de voorruitzijn vastgevroren.
o In de winter moet gebruik worden
gemaakt van een anti-vriesmiddel.
Enkele wisbeweging Voor een enkele wisbeweging, druk de wisserschakelaar omhoog. B350C01TG-AXT Regelbare intervalschakeling van de ruitenwissers Voor het gebruik van de intervalschakeling plaatst u de ruitenwisserschakelaar in de "---" stand. Met de schakelaar in deze stand kan deintervaltijd worden ingesteld van 1 tot 18 seconden. Dit varieert automatisch afhankelijk van de voertuigsnelheid.
B350B05TG
B350B06TG
B350C02TG

1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
113
D281400AFD (Indien gemonteerd)
Type A
Type B
OTG048700
OTG048701 Als uw auto is uitgerust met een AUX- aansluiting, een USB-aansluiting(Universal Serial Bus) en/of een iPod- aansluiting kunt u deze aansluitingen gebruiken voor het aansluiten vanrespectievelijk een extern audioapparaat, een apparaat met een USB-kabel of een USB-stick en eeniPod. N.B.: Als er een draagbaar audioapparaat op de elektrische aansluiting wordtaangesloten, is er tijdens het afspelen mogelijk ruis hoorbaar. Gebruik in dat geval de voedingsbron van hetdraagbare apparaat.
AUX-, USB- EN iPod-AANSLUITING

1BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
134
1. CD-sleuf Plaats de CD met het etiket naar boven gericht en duw deze voorzichtig in desleuf. Wanneer het contact in stand ACC of ON staat en het audiosysteem uit staat, wordt dit automatischingeschakeld wanneer de CD wordt geplaatst. Deze CD-speler kan CD's met een diameter van 12 cm afspelen.Maar als VCD's of data-CD's worden geplaatst, verschijnt de foutmelding "Reading Error" en wordt de CDuitgeworpen. 2. Controlelampje CD Wanneer het contact in stand ACC of ON staat en er een CD wordt geplaatst, gaat dit controlelampje branden.Wanneer de CD wordt uitgeworpen, dooft het controlelampje. 3. Uitwerptoets CD Druk op deze toets
om de CD tijdens
het afspelen uit te werpen. Deze toets wordt uitgeschakeld wanneer hetcontact in stand LOCK staat. 4. Toets CD/AUX Als er een extern apparaat is aangesloten, wordt hiermee de AUX-modus ingeschakeld en wordt het geluid van dat apparaat afgespeeld. Als er geen CD is geplaatst of geen externapparaat is aangesloten, wordt gedurende 5 seconden "NO Media" weergegeven en keert het systeem terugnaar de vorige modus.
5. Toets automatisch
muziekstuk zoeken
o Druk gedurende maximaal 0,8 seconde op de toets [SEEK
] om
de cd vanaf het begin van het huidige muziekstuk af te spelen.
o Druk gedurende maximaal 0,8 seconde op de toets [SEEK
] en
druk vervolgens binnen 1 seconde nogmaals op de toets om het vorige muziekstuk af te spelen.
o Druk gedurende ten minste 0,8 seconde op de toets [SEEK
] om
het huidige muziekstuk versneld terug te spoelen.
o Druk gedurende maximaal 0,8 seconde op de toets [SEEK
] om
het volgende muziekstuk af te spelen. o Druk gedurende ten minste 0,8
seconde op de toets [SEEK
] om
het huidige muziekstuk versneld af te spelen.
6. Toets INFO Hiermee wordt informatie weergegeven over het huidige muziekstuk in de volgorde TITEL CD ➟ CD ARTIEST ➟
TITEL MUZIEKSTUK ➟ ARTIEST
MUZIEKSTUK ➟ TOTALE AANTAL
MUZIEKSTUKKEN ➟ Afspeelscherm
➟ TITEL CD ➟ ···. (Wordt niet
weergegeven wanneer deze informatieniet op de CD beschikbaar is.) 7. Knop TUNE/ENTER Draai deze knop rechtsom om de muziekstukken na het huidige muziekstuk weer te geven. Draai deze knop linksom om demuziekstukken vóór het huidige muziekstuk weer te geven. Druk op de knop om het weergegevenmuziekstuk af te spelen. Door op de toets TUNE/ENTER te drukken, kunt u schakelen tussen de BASS, MIDDLE, TREBLE, FADER of BALANCE-modi.