VEILIGHEID133
2
Elke gordel mag slechts door één persoon worden gebruikt: gebruik
de gordel niet voor een kind dat bij een volwassene op schoot zit,
waarbij de gordel beiden zou moeten beschermen fig. 7. Leg de
gordel in het algemeen niet om een voorwerp en een persoon
om beide op de plaats te houden.
ONDERHOUD VAN DE VEILIGHEIDSGORDELS
❍zorg dat de gordel goed uitgetrokken en niet gedraaid is; con-
troleer ook of de oprolautomaat zonder haperingen werkt;
❍vervang de gordels na een ongeval, ook al zijn ze ogenschijnlijk
niet beschadigd. Vervang de gordels ook als de gordelspanners
in werking zijn geweest;
❍u kunt de gordels met de hand wassen met water en een neu-
trale zeep. Spoel ze uit en laat ze in de schaduw drogen. Ge-
bruik geen bijtende, blekende of kleurende middelen. Vermijd
het gebruik van alle chemische producten die het weefsel van
de gordel kunnen aantasten;
❍voorkom dat vocht in de oprolautomaat komt: de werking
van de oprolautomaten is alleen gegarandeerd, als ze niet
nat zijn geweest;
❍vervang de gordels bij tekenen van slijtage of beschadigin-
gen.
fig. 7A0J0096m
Het is streng verboden onderdelen van de veilig-
heidsgordels of gordelspanners te demonteren of
open te maken. Werkzaamheden aan de veilig-
heidsgordels en gordelspanners moeten worden uitge-
voerd door gekwalificeerd personeel. Wendt u altijd tot
het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Als de gordel aan een zware belasting wordt bloot-
gesteld (bijvoorbeeld tijdens een ongeval), dan
moet de gordel samen met de verankeringen, be-
vestigingspunten en de eventueel gemonteerde gordel-
spanners worden vervangen. Ook als de schade niet zicht-
baar is, dan kan de gordel toch verzwakt zijn.
127-148 Alfa NL MiTo 4-07-2008 19:08 Pagina 133
146VEILIGHEID
Als de airbag in werking treedt, ontsnapt een beetje rook. deze
rook is niet giftig en wordt niet veroorzaakt door brand. Het poe-
der kan wel de huid en ogen irriteren: was zonodig met een neu-
trale zeep en water.
Alle controlewerkzaamheden, reparaties en de vervanging van de
airbag moeten door het Alfa Romeo Servicenetwerk worden uit-
gevoerd.
Aan het einde van de lange levensduur van uw auto moet u con-
tact opnemen met het Alfa Romeo Servicenetwerk om het systeem
buiten werking te laten stellen.
Het in werking treden van de gordelspanners en airbags wordt door
de elektronische regeleenheid bepaald, afhankelijk van het type
ongeval. Als een van deze onderdelen niet in werking treedt, dan
duidt dat niet op een storing in het systeem.Bevestig nooit harde voorwerpen aan de ophang-
haken en de handgrepen.
Steun niet met het hoofd, de armen of de ellebo-
gen tegen het portier, de ruiten of in het gebied
van de headbag om verwondingen tijdens het op-
blazen te voorkomen.
Steek nooit het hoofd, de armen of ellebogen uit
het raam.
WAARSCHUWINGEN
De stoelen mogen niet met water of met stoom worden gerei-
nigd (met de hand of in een automatisch wasapparaat).
De airbags voor en/of zij-airbags voor en achter kunnen worden
geactiveerd bij krachtige stoten aan de onderzijde van de carros-
serie (bijvoorbeeld bij zware botsingen tegen drempels of stoep-
randen of als de auto terecht komt in grote gaten of verzakkin-
gen in het wegdek).Als u de contactsleutel in stand MAR draait en het
lampje
¬gaat niet branden of blijft branden tij-
dens het rijden (bij enkele uitvoeringen verschijnt
op het display ook een bericht), is er mogelijk een storing
in de veiligheidssystemen; in dat geval kunnen de airbags
of gordelspanners niet geactiveerd worden bij een onge-
val of, in een zeer beperkt aantal gevallen, niet op de juis-
te wijze geactiveerd worden. Wendt u onmiddellijk tot het
Alfa Romeo Servicenetwerk om het systeem te laten con-
troleren.
127-148 Alfa NL MiTo 4-07-2008 19:08 Pagina 146
VEILIGHEID147
2
De vervaldatum van de pyrotechnische lading en
het spiraalmechanisme zijn op een sticker in het
dashboardkastje aangebracht. Wendt u voor het
bereiken van deze datum tot het Alfa Romeo Servicenet-
werk om deze componenten te laten vervangen.
Bedek de rugleuning van de voorstoelen niet met
hoezen of kleden die niet zijn voorbereid op het
gebruik met sidebags.
Laat bij diefstal of een poging tot diefstal, bij be-
schadiging of als de auto bij een overstroming on-
der water is geweest, het airbagsysteem door het
Alfa Romeo Servicenetwerk controleren.
Als de sleutel in het contactslot zit en het contact-
slot in de stand MAR staat, dan kunnen de airbags
ook bij stilstaande auto en niet draaiende motor
worden geactiveerd, bijvoorbeeld als de auto wordt aan-
gereden door een andere auto. Daarom mogen, zelfs bij
een stilstaande auto, zich geen kinderen op de passa-
giersstoel voor bevinden. Als het contactslot in de stand
STOP staat kan geen enkel veiligheidssysteem (airbag
of gordelspanners) bij een botsing worden geactiveerd;
als deze systemen niet inschakelen, wijst dat niet op een
storing in het systeem.
Als het contactslot in de stand MAR wordt gezet,
gaat het lampje
“(bij ingeschakelde passagier-
sairbags voor) branden en knipperen gedurende
enige seconden; hiermee wordt aangegeven dat de pas-
sagiersairbags geactiveerd kunnen worden bij een bot-
sing; het lampje dooft vervolgens.
De frontairbag treedt in werking als de botsing
zwaarder is dan een botsing waarbij alleen de gor-
delspanners worden geactiveerd.
Bij aanrijdingen die tussen die twee drempelwaarden in
liggen, treden alleen de gordelspanners in werking.
127-148 Alfa NL MiTo 4-07-2008 19:08 Pagina 147
150STARTEN EN RIJDEN
MOTOR STARTEN
BENZINEMOTOR STARTEN
Ga als volgt te werk:
❍trek de handrem aan en zet de versnellingspook in vrij;
❍trap het koppelingspedaal geheel in, zonder het gaspedaal in
te trappen;
❍draai de contactsleutel in stand AVV en laat de sleutel los zod-
ra de motor is aangeslagen.
WAARSCHUWINGEN
❍Als de motor bij de eerste poging niet aanslaat, moet u de sleu-
tel terugdraaien in stand STOP voordat u opnieuw start.
❍Als met de contactsleutel in stand MAR het lampje Yop het
instrumentenpaneel (of het symbool op het display) samen
met het lampje
Ublijft branden, draai dan de sleutel in de
stand STOP en vervolgens weer in de stand MAR; als het lamp-
je nog steeds blijft branden, probeer het dan met de andere ge-
leverde sleutels. Als de motor nog niet aanslaat, voer dan een
noodstart uit (zie “Noodstart” in hoofdstuk “4”) en wendt u
tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
❍Laat de start-/contactsleutel niet in stand MAR staan als de
motor stilstaat.
DIESELMOTOR STARTEN
Ga als volgt te werk:
❍trek de handrem aan en zet de versnellingspook in vrij;
❍draai de contactsleutel in stand MAR: op het instrumentenpa-
neel gaan de lampjes
menY(of het symbool op het dis-
play) branden;
❍wacht totdat het lampje (of het symbool op het display) dooft;
❍trap het koppelingspedaal geheel in, zonder het gaspedaal in
te trappen;
❍draai de contactsleutel in de stand AVV, direct nadat het lamp-
je
mis gedoofd. Als u te lang wacht, zijn de voorgloeibou-
gies weer afgekoeld. Laat de sleutel los, zodra de motor is aan-
geslagen.
Als het lampje mgedurende ongeveer 1 minuut
knippert na het starten of tijdens een langdurige
startpoging, duidt dit op een storing in het voor-
gloeisysteem. Als de motor aanslaat, kunt u de auto op
de gewone manier gebruiken, maar wendt u zo snel mo-
gelijk tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
149-158 Alfa NL MiTo 4-07-2008 19:01 Pagina 150
152STARTEN EN RIJDEN
NOODSTART
Als het lampje Yop het instrumentenpaneel constant blijft bran-
den, wendt u dan onmiddellijk tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
MOTOR UITZETTEN
Draai bij stationair draaiende motor de contactsleutel in stand STOP.
WAARSCHUWING Zet de motor na een zware rit niet onmiddellijk
uit, maar laat de motor even stationair draaien. Hierdoor kan de
temperatuur in de motorruimte dalen.
PARKEREN
zet de motor uit en trek de handrem aan. Schakel een versnel-
ling in (de 1eals de weg omhoog loopt, de achteruit als de weg
omlaag loopt) en zet de voorwielen iets uitgestuurd.
Als de auto op een steile helling staat, blokkeer de wielen dan met
stenen of wiggen. Verwijder altijd de contactsleutel als u de auto
verlaat.
HANDREM fig. 1
Trek om de handrem in te schakelen hendel A omhoog, zodat de
auto blokkeert. Trek om de handrem uit te schakelen hendel A iets
omhoog, druk vervolgens drukknop B in en houd deze ingedrukt
en zet de hendel omlaag.
Gasgeven voordat u de motor uitzet heeft geen en-
kel nut, verspilt brandstof en is, vooral voor mo-
toren met turbocompressor, schadelijk.
fig. 1A0J0110m
149-158 Alfa NL MiTo 4-07-2008 19:02 Pagina 152
STARTEN EN RIJDEN153
3
WAARSCHUWING Als u deze handeling uitvoert, moet het rempe-
daal ingetrapt worden gehouden.
WAARSCHUWING Bij auto’s die zijn uitgerust met een armsteun
voor, moet eerst deze armsteun omhoog worden geplaatst zodat
de handrem ongehinderd bediend kan worden.GEBRUIK VAN DE
VERSNELLINGSBAK
Om vanuit de vrijstand de achteruit in te schakelen moet de ring
A-fig. 2 onder de knop omhoog worden geplaatst en de pook ge-
lijktijdig naar rechts en vervolgens naar achteren worden geplaatst
(1.4 turbo benzine en 1.6 JTD
M) of naar rechts en vervolgens naar
achteren (1.4 benzine).
WAARSCHUWING De achteruit kan alleen bij een stilstaande auto
worden ingeschakeld. Wacht bij draaiende motor ten minste 3
seconden met ingetrapt koppelingspedaal voordat de achteruit
wordt ingeschakeld. Hiermee wordt voorkomen dat de tandwielen
beschadigen.
De auto moet geblokkeerd zijn als de hendel enkele
tanden is aangetrokken. Als dit niet het geval is, laat
dan het Alfa Romeo Servicenetwerk de handrem af-
stellen.
fig. 2A0J0109m
149-158 Alfa NL MiTo 4-07-2008 19:02 Pagina 153
STARTEN EN RIJDEN157
3
TREKHAAK MONTEREN
Wendt u voor de montage van een trekhaak tot het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
WINTERBANDEN
Gebruik winterbanden die dezelfde maat hebben als de standaard
geleverde banden. het Alfa Romeo Servicenetwerk kan u advise-
ren welke band het meest geschikt is voor het doel waarvoor u
de band wilt gebruiken.
Gebruik winterbanden alleen op wegen met sneeuw of ijzel.
De specifieke eigenschappen van winterbanden verminderen aan-
zienlijk als de profieldiepte minder is dan 4 mm. In dat geval moe-
ten ze worden vervangen.
Monteer op alle vier de wielen dezelfde banden (zelfde merk en
profieldiepte) voor meer veiligheid tijdens het rijden en remmen en
voor een betere bestuurbaarheid. Keer de draairichting van de ban-
den niet om.
Het ABS werkt regelt niet het remsysteem van de
aanhanger. Wees extra voorzichtig op gladde we-
gen.
Voer in geen geval modificaties aan het remsys-
teem van de auto uit. Het remsysteem van de aan-
hanger moet geheel onafhankelijk van het hy-
draulische remsysteem van de auto werken.
149-158 Alfa NL MiTo 4-07-2008 19:02 Pagina 157
IN NOODGEVALLEN159
4
In noodgevallen kan gebruik worden gemaakt van het gratis nummer dat in het boekje “Alfa tot uw
dienst” staat. Ook kan gebruik worden gemaakt van de website www.alfaromeo.com om het
dichtstbijzijnde bedrijf in het Alfa Romeo Servicenetwerk te vinden.
Motor starten ............................................................................. 160
Wiel verwisselen ........................................................................ 161
“Fix&Go Automatic”.................................................................... 169
Lamp vervangen......................................................................... 174
Lamp buitenverlichting vervangen.................................................. 176
Lamp in interieur vervangen.......................................................... 180
Zekeringen vervangen.................................................................. 183
Accu opladen ............................................................................. 193
Opkrikken van de auto ................................................................ 193
Slepen van de auto ..................................................................... 194
159-196 Alfa NL MiTo 4-07-2008 19:09 Pagina 159