26
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDENHet middelste deel van het display met de da-
tumCblijft altijd ingeschakeld, totdat er een
functie wordt ingeschakeld die op het display
moet worden weergegeven (bijvoorbeeld „Re-
gelen lichtintensiteit”) of andere informatie over
de status van de auto.
Als de sleutel is verwijderd (en er een portier
wordt geopend), worden op het display gedu-
rende enige seconden de tijd en de kilometer-
stand (of mijlenstand) en de buitentempera-
tuur weergegeven
INFORMATIE OVER
DE AUTO
(per gebeurtenis)
❒Afstand tot volgende servicebeurt;
❒Informatie Tripcomputer;
❒Instelling van de lichtintensiteit;
❒Weergave motorolieniveau;
WAARSCHUWINGAls een portier wordt
geopend, geeft het display gedurende enige se-
conden de tijd, de kilometerstand en de bui-
tentemperatuur weer.
INSTELBAAR
MULTIFUNCTIONEEL
DISPLAY
Il Op het instelbare multifunctionele display kan
nuttige en belangrijke informatie tijdens de rit
worden weergegeven, zoals:
INFORMATIE OP HET
STANDAARD SCHERM
❒TijdA-Afb. 19;
❒BuitentemperatuurB;
❒DatumC;
❒DagtellerstandD;
❒Kilometertotaalstand E;
❒Informatie over de status van de auto F
(bijvoorbeeld geopende portieren of even-
tuele ijsvorming op het wegdek).
A0G0015mAfb. 19
30
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
Afstelling gevoeligheid
Schemersensor
(Automat. dimlicht)
(voor uitvoeringen/markten, waar voorzien)
Met deze functie kan de gevoeligheid van de
schemersensor (op 3 niveaus) ingesteld wor-
den.
Ga voor het instellen als volgt te werk:
❒druk kort op de knop MENU: op het display
wordt de hiervoor ingestelde gevoeligheid
weergegeven;
❒druk op de knop +of–om in te stellen;
❒druk kort op de knop MENUom terug te
keren naar het menuscherm of houd de
knop even ingedrukt om terug te keren
naar het beginscherm.
Op nul zetten
Trip B (Reset Trip B)
Met deze functie kan de manier waarop Trip
B op nul wordt gezet worden gekozen (auto-
matisch of handmatig).
Zie voor meer informatie de paragraaf
„Tripcomputer”. Snelheidslimiet (drempel)
Met deze functie kan de snelheidslimiet van de
auto (km/h of mijl/h) worden ingesteld; als
de snelheid wordt overschreden, klinkt een ge-
luidssignaal en wordt een bericht op het display
weergegeven (zie het hoofdstuk „Lampjes en
berichten”).
Ga voor het instellen van de snelheidslimiet als
volgt te werk:
❒druk kort op de knop MENU: op het dis-
play verschijnt OFF;
❒druk op de knop +: op het display ver-
schijntON;
❒druk kort op de knop MENUen stel ver-
volgens met de knoppen +/–de ge-
wenste snelheid in (tijdens het instellen
knippert de waarde).
❒druk kort op de knop MENUom terug
te keren naar het menuscherm of druk lang
om terug te keren naar het beginscherm.WAARSCHUWINGEr kan een waarde tus-
sen 30 en 250 km/h of tussen 20 en 150
mijl/u worden ingesteld, afhankelijk van de in-
gestelde eenheid (zie de paragraaf „Eenheid”
hierna). Elke keer als u de knop +/–indrukt,
wordt de waarde 5 eenheden verhoogd of ver-
laagd. Door de knop +/–ingedrukt te houden,
wordt de verhoging/verlaging automatisch snel
uitgevoerd. Als de gewenste waarde bijna be-
reikt is, moet de instelling voltooid worden door
steeds opnieuw op de knop te drukken.
Voer voor het wissen van de instelling de vol-
gende handelingen uit:
❒druk kort op de knop MENU: op het dis-
play verschijnt ON;
❒druk op de knop -: op het display verschijnt
OFF;
❒druk kort op de knop MENUom terug te
keren naar het menuscherm of houd de
knop even ingedrukt om terug te keren
naar het beginscherm.
37
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
Reset TRIP B
Einde deel rit
Begin nieuw deel rit
Einde deel rit
Begin nieuw
deel rit
Reset TRIP B
Einde complete rit
Begin nieuw
deel rit Reset GENERAL TRIP
Einde complete rit
Begin nieuwe ritReset GENERAL TRIP
Einde complete rit
Begin nieuwe rit
Einde deel rit
Begin nieuw
deel rit Reset TRIP B
Reset TRIP B TRIP B
TRIP B
TRIP B GENERAL TRIP
˙
˙
˙
˙˙
˙
˙ ˙
Afb. 22
TRIPCOMPUTER
Algemeen
De „Tripcomputer” kan op het display als de elektronische sleutel in het startsysteem is geplaatst, de gegevens weergeven betreffende het gebruik
van de auto. Deze functie bestaat uit „General trip”, waarmee de gehele rit van de auto kan worden gecontroleerd, en „Trip B”, waarmee een
deel van de rit kan worden gecontroleerd; deze laatste functie „valt binnen” (zoals in Afb. 22is aangegeven) de complete rit.
Beide functies kunnen op nul worden gezet (reset – begin van de nieuwe rit).
39
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDENKNOP TRIP
Met de knop TRIP Afb. 23op de rechter hen-
del kunnen, als de elektronische sleutel in het
startsysteem is geplaatst, de functies „Gene-
ral Trip” en „Trip B” worden ingeschakeld. Met
de knoppen naast de hendel kan tussen de ge-
gevens van elke functie worden gewisseld.Met de knop TRIPkunnen bovendien de func-
ties „General Trip” en „Trip B” op nul worden
gezet om een nieuwe rit te beginnen.
❒kort indrukken: voor weergave van de
verschillende gegevens;
❒lang indrukken: voor het op nul zetten
(reset) en het beginnen van een nieuwe rit.
Druk voor het weergeven van het volgende ge-
geven van de Tripcomputer kort op de knoppen
-en.
Nieuwe rit
Begint als een reset is uitgevoerd:
❒„handmatig” door de bestuurder, door de
betreffende knop TRIPlang in te drukken;
❒„automatisch” als de „afgelegde afstand”
9999,9 km (of mijl) of de „reisduur”
99.59 (99 uur en 59 minuten) bereikt en
telkens wanneer de accu wordt losgekop-
peld en weer aangesloten.
A0G0099mAfb. 23
40
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
VEILIGHEID
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDENWAARSCHUWINGAls „General Trip” op nul
wordt gezet, wordt tegelijkertijd „Trip B” op nul
gezet, maar als „Trip B” op nul wordt gezet is
dat alleen van invloed op deze functie.
Op elk scherm van de Tripcomputer worden te-
gelijkertijd twee Trip-gegevens van dat moment
weergegeven (Trip A of Trip B); de gegevens
worden aan de bovenzijde van het display en
de andere aan de onderzijde van het display
weergegeven (zie Afb. 24).In hetzelfde scherm wordt aan de boven- en on-
derzijde niet tegelijkertijd hetzelfde gegeven
weergegeven.
De twee gegevens van de Tripcomputer kunnen
worden gekozen door de knop TRIP kort in te
drukken; met de knop
-kan het gegeven
aan de bovenzijde van het display worden ge-
wisseld en met knop
.kan het gegeven aan
de onderzijde van het display worden gewis-
seld.
Druk kort op de knop TRIPom van de infor-
matie van Trip A naar Trip B of omgekeerd over
te schakelen.Procedure voor het begin van een
rit (reset)
Trip A en Trip B worden onafhankelijk van el-
kaar op nul gezet.
Reset General Trip
Als de elektronische sleutel in het startsysteem
is geplaatst, kan „General Trip” op nul worden
gezet door knop TRIPin te drukken en
gedurende meer dan 2 seconden ingedrukt te
houden.
WAARSCHUWINGDe reset vindt alleen in
de volgende gevallen automatisch plaats:
❒als de „afgelegde afstand” de waarde
9.999,9 km of de „reistijd” de waarde
99.59 (99 uur en 59 minuten) bereikt;
❒iedere keer als de accu losgekoppeld is
geweest.
Als General Trip wordt gereset, wordt op het dis-
play een waarschuwing weergegeven.
A0G0052mAfb. 24
253
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
Prestaties ....................................... 240
Radiogolf-afstandsbediening:
ministeriële goedkeuring ................. 247
Radiozendapparatuur en
mobiele telefoons ......................... 107
Regensensor.................................... 68
Remlichten ..................................... 185
Remmen......................................... 233
Richtingaanwijzers
– bediening.................................... 64
– lampen vervangen ............182-183-186
Roetfilter (DPF)............................... 116
Rubber slangen ............................... 220
Ruitbediening, elektrisch.................... 92
Ruiten (reinigen).............................. 224
Ruiten reinigen ............................... 67
Ruitensproeiers
– bediening.................................... 67
Ruitenwissers
– bediening.................................... 67
– ruitensproeiers ............................. 221
– wisserbladen.........................220-221Safe-lock (systeem)......................... 14
SBR-systeem .................................. 118
Slepen van de auto .......................... 200
Sneeuwkettingen............................. 145
Snelheid (maximum)........................ 240
Snelle bandenreparatieset
Fix&Go automatic ......................... 172
Spiegels ........................................ 45
Standlichten
– bediening.................................... 64
– lampen vervangen ..................182-185
Starten en rijden........................ 133
Stuurinrichting ................................ 233
Stuurslot........................................ 21
Stuurwiel (verstellen)....................... 44
Symbolen ...................................... 9
Technische gegevens................. 227
TPMS (systeem) ............................ 111
Transmissie..................................... 232
Trekken van aanhangers.................... 143
Trekkrachtbegrenzers....................... 119
Tripcomputer.................................... 37 – verbruik ..................................... 210
Motorruimte (schoonmaken) ............. 224
MSR (systeem)............................... 105
Niveaus controleren......................... 208
Noodgevallen............................ 165
Onderhoud en zorg................... 203
– geprogrammeerd onderhoud .......... 204
– Onderhoudsschema...................... 205
– periodieke controles ...................... 207
– zwaar gebruik van de auto ............ 207
Opbergvakken................................ 78
Opkrikken van de auto ..................... 200
Parkeerlichten
– bediening.................................... 66
Parkeersensoren ............................. 108
Parkeren......................................... 139
Plafondverlichting voor
– bediening.................................... 74
– lampen vervangen ....................... 187
Plafondverlichting............................. 74
Portieren......................................... 90