Page 177 of 263

175
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN❒als u er niet in slaagt binnen 5 minuten
de bandenspanning op ten minste 1,5 bar
te krijgen, koppel dan de compressor los
van het ventiel en de stekkerdoos en ver-
plaats vervolgens de auto ongeveer 10 me-
ter naar voren of naar achteren, zodat de
afdichtvloeistof in de band verdeeld wordt;
pomp de band vervolgens weer op;
❒als de bandenspanning ook op deze ma-
nier niet binnen 5 minuten na het inscha-
kelen van de compressor een spanning van
ten minste 1,8 bar bereikt, rijd dan niet ver-
der met de te zwaar beschadigde band; de
snelle bandenreparatieset is niet in staat
om het lek te dichten; wend u zich tot het
Alfa Romeo Servicenetwerk;
❒Draai de ventieldop los, neem de vulbuis
A-Afb. 14uit en draai de ring B-
Afb. 15op het ventiel van de band;
❒controleer of de schakelaar A-Afb. 16
van de compressor in stand 0(uitgescha-
keld) staat, start de motor, steek de stek-
kerA-Afb. 17in het contact of de aan-
steker op de tunnel en schakel de com-
pressor in door de schakelaar A-fig 16in
standI(ingeschakeld) te zetten.
❒pomp de band op tot de voorgeschreven
spanning (zie de paragraaf „Banden” in
het hoofdstuk „Technische gegevens”).
Controleer de bandenspanning op de druk-
meterB-Afb. 16. Voor een nauwkeuri-
ge aflezing moet de compressor worden
uitgeschakeld;
A0G0116mAfb. 14
A0G0214mAfb. 15
A0G0213mAfb. 16A0G0217mAfb. 17
Page 178 of 263

❒als de band op de juiste spanning is ge-
bracht (zie de paragraaf „Banden” in het
hoofdstuk „Technische gegevens”), vertrek
dan onmiddellijk;
176
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
Plaats de sticker op een
voor de bestuurder goed
zichtbare plaats om aan te geven
dat de band behandeld is met de
snelle bandenreparatieset. Rijd
voorzichtig vooral in bochten. Rijd
niet harder dan 80 km/h. Vermijd
bruusk accelereren en remmen.
OPGELET
U moet absoluut aangeven
dat de band is gerepareerd
met de snelle bandenreparatieset.
Overhandig de informatiefolder aan
het personeel dat de band moet re-
pareren die behandeld is met de
bandenreparatieset.
OPGELET
Als de bandenspanning on-
der 1,8 bar is gedaald, mag
niet verder worden gereden: de
snelle reparatieset Fix & Go auto-
matic kan de vereiste wegligging
niet garanderen omdat de band te
erg beschadigd is. Wend u zich tot
het Alfa Romeo Servicenetwerk.
OPGELET
❒stop na ongeveer 10 minuten en contro-
leer opnieuw de bandenspanning; ver-
geet niet de handrem aan te trek-
ken;❒als een spanning van ten minste 1,8 bar
wordt gemeten, herstel dan de correcte
bandenspanning (met draaiende motor en
aangetrokken handrem), waarna verder
kan worden gereden;
❒rijd zeer voorzichtig naar een bedrijf uit het
Alfa Romeo Servicenetwerk.
Page 180 of 263

178
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
ALGEMENE AANWIJZINGEN
❒Als een lamp niet brandt, controleer dan
eerst of de zekering niet doorgebrand is,
voordat u de lamp vervangt: zie voor de
plaats van de zekeringen de paragraaf „Ze-
keringen vervangen” in dit hoofdstuk;
❒controleer voordat u een lamp vervangt of
de contacten niet zijn geoxideerd;
❒vervang een defecte lamp door een exem-
plaar van hetzelfde type en vermogen;
❒als u een gloeilamp in de koplamp hebt ver-
vangen, controleer dan om veiligheidsre-
denen altijd of de afstelling nog goed is.
BELANGRIJKAan de binnenzijde kan de
koplamp een beetje beslagen zijn: dit duidt niet
op een defect, maar is een natuurlijk ver-
schijnsel dat veroorzaakt wordt door een lage
temperatuur en de luchtvochtigheidsgraad, en
verdwijnt snel als de koplampen worden inge-
schakeld. De aanwezigheid van druppels aan
de binnenzijde van de koplamp duidt daaren-
tegen op het binnendringen van water: wend
u zich tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
LAMP VERVANGEN
Modificaties en reparaties
aan de elektrische installa-
tie die niet juist en zonder rekening
te houden met de technische speci-
ficaties van het systeem worden uit-
gevoerd, kunnen storingen en
brandgevaar veroorzaken.
OPGELET
Door de hoge voedings-
spanning mogen defecte
gasontladingslampen (Bixenon)
uitsluitend door gespecialiseerd per-
soneel worden vervangen: levens-
gevaar! Wend u zich tot het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
OPGELET
Halogeenlampen bevatten
gas onder druk. Als de lamp
stuk gaat, dan kunnen glasdeeltjes
wegspringen.
OPGELET
Halogeenlampen mag u uit-
sluitend aanraken op het
metalen gedeelte. Als u de bol met
uw vingers aanraakt, zal de lichtop-
brengst van de lamp teruglopen en
kan ook de levensduur beperkt wor-
den. Als de bol per ongeluk wordt
aangeraakt, reinig de bol dan met
een met wasbenzine bevochtigde
doek en laat de lamp drogen.
OPGELET
Page 185 of 263

183
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDENRichtingaanwijzers op flanken
Om de lamp te vervangen, als volgt te werk
gaan:
❒druk om de lamp te verwijderen het lam-
penglas naar de achterzijde van de auto,
zodat de bevestigingsveer wordt samen-
gedrukt A-Afb. 27. Maak de voorzijde
los en verwijder de unit;
❒draai de lamphouder B-Afb. 28linksom
en verwijder deze uit het lampenglas C.
A0G0163mAfb. 27A0G0164mAfb. 28
Werk voorzichtig, zodat de
carrosserie en het lampen-
glas niet worden beschadigd.
Door de hoge voedings-
spanning mogen defecte
gasontladingslampen (Bixenon) uit-
sluitend door gespecialiseerd per-
soneel worden vervangen: levens-
gevaar! Wend u zich tot het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
OPGELET
Groot-/dimlicht met
gasontladingslampen (Bixenon)
(voor uitvoeringen/markten, waar voorzien)
❒verwijder de lamp Den vervang deze;
❒plaats de lamphouder Bin het lampenglas
Cen plaats de unit; controleer of de be-
vestigingsverA-Afb. 27goed vastzit.
Page 186 of 263
184
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDENACHTERLICHTUNITS
De achterlichtunits bevatten de lampen voor de
achteruitrijverlichting, het mistachterlicht, de
richtingaanwijzers, de standlichten, de kente-
kenverlichting, de remlichten en het derde rem-
licht.
Om alle bovengenoemde lampen te bereiken,
is het nodig de bagageruimte te openen, me-
chanismeA-Afb. 30te bedienen en deksel
Bte verwijderen.
A0G0273mAfb. 30A0G0166mAfb. 31
De lampen zijn op de volgende wijze in de lich-
tunit geplaatst Afb. 31:
AAchteruitrijlicht (linkerzijde)/mistachterlicht
(rechterzijde)
BRem-/standlichten
CRem-/standlichten
DRichtingaanwijzers
A0G0196mAfb. 29
MISTLAMPEN Afb. 29
WAARSCHUWINGWend u zich voor het
vervangen van de lamp van de mistlampen en
voor het afstellen van de lichtunits tot het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
Page 189 of 263
187
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN❒ga over tot de vervanging van de lichtunit
door de veren los te maken en te werken
via de speciale openingen aanwezig op de
plaat. Monteer vervolgens het paneel Bop-
nieuw.
LAMP
INTERIEURVER-
LICHTING
VERVANGEN
Zie voor het type lamp en het bijbehorende ver-
mogen de paragraaf „Lamp vervangen”.
PLAFONDLAMPJE VOOR
Wend u zich voor het vervangen van de lamp
tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
A0G0275mAfb. 39
VERLICHTING
DASHBOARDKASTJE
Voor het vervangen van de lamp, als volgt te
werk gaan:
❒open het dashboardkastje;
❒maak de lichtunit A-Afb. 40op het door
de pijl aangegeven punt los;
❒til de bescherming B-Afb. 41 op en ver-
vang de geklemd gemonteerde lamp;
A0G0172mAfb. 40
Page 192 of 263

190
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
A0G0119mAfb. 46
Vervang een defecte zekering
nooit door ander materiaal.
Vervang in geen enkel ge-
val een zekering door een
zekering met een hoger ampèrage;
brandgevaar.
OPGELET
Als een hoofdzekering
(MEGA-FUSE, MAXI-FUSE)
doorbrandt, wend u zich dan tot het
Alfa Romeo Servicenetwerk. Contro-
leer voordat de zekering wordt ver-
vangen of de sleutel niet in het start-
systeem zit en of alle verbruikers zijn
gedoofd en/of uitgeschakeld.
OPGELET
Als de zekering opnieuw
doorbrandt, wend u zich
dan tot het Alfa Romeo Servicenet-
werk.
OPGELET
ZEKERINGEN
VERVANGEN
ALGEMENE INFORMATIE
Het elektrische systeem wordt door zekeringen
beveiligd: de zekering brandt door bij een sto-
ring of bij oneigenlijk gebruik van het systeem.
Als een systeem niet werkt, moet de werking
van de betreffende zekering worden gecontro-
leerd: de verbindingsstrip mag niet onderbro-
ken zijn. Is dit wel het geval, dan moet u de
zekering vervangen door een exemplaar met
dezelfde stroomsterkte (zelfde kleur).
A: zekering in goede staat
B: zekering met doorgebrande strip
Gebruik voor het vervangen van een zekering
het tangetje Cuit de zekeringen- en relaiskast
onder het dashboard.
Als een zekering van de
veiligheidssystemen (air-
bagsysteem, remsysteem), de aan-
drijving van de auto (motorma-
nagementsysteem, regelsysteem
van de versnellingsbak) of de stuur-
inrichting doorbrandt, wendt u dan
tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
OPGELET
Page 200 of 263
198
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
VERBRUIKERS ZEKERING AMPÈRE FIGUUR
Aansteker op middenconsole F44 10 48
Radionavigatiesysteem F49 7,5 48
Regeleenheid regensensor F49 7,5 48
Knooppunt stuur F49 7,5 48
Dashboard bedieningsknoppen F49 7,5 48
Knooppunt parkeersensoren F49 7,5 48
Verlichting bedieningen tunnelconsole F49 7,5 48
Verlichting bedieningen stoelen F49 7,5 48
Service op voorruit F49 7,5 48
Inbouwvoorbereiding mobiele telefoon F49 7,5 48
Knop START/STOP F49 7,5 48
Airbagsysteem F50 7,5 48
Regeleenheid bandenspanningscontrole F51 7,5 48
Inbouwvoorbereiding autoradio F51 7,5 48
Regeleenheid instrumentenpaneel F53 10 48
Versterker autoradio met DSP F54 30 54