
WAARSCHUWING Als de elektronische
sleutel in het startsysteem wordt geplaatst en
op het display het symbool
Yverschijnt (in
combinatie met de weergave van een bericht),
controleer dan of de elektronische sleutel de
juiste is en probeer de sleutel nogmaals in het
startsysteem te plaatsen. Wend u zich tot het
Alfa Romeo Servicenetwerk als het probleem
blijft bestaan.
INSTRUMENTENPANEEL
UITSCHAKELEN
Druk bij uitgeschakelde motor en losgelaten
koppelings- en rempedaal de START/STOP-
knop in of verwijder de elektronische sleutel uit
het startsysteem.
Na enige seconden gaat het instrumentenpa-
neel geleidelijk uit.
WAARSCHUWINGWend u zich tot het
Alfa Romeo Servicenetwerk als het instrumen-
tenpaneel niet uitschakelt.
INSTRUMENTENPANEEL
INSCHAKELEN
Ga als volgt te werk:
❒steek de elektronische sleutel in het start-
systeem;
❒als de elektronische sleutel al is geplaatst,
druk dan op de knop START/STOP
zonder het koppelings- of rempedaal in te
trappen.
Als de auto wordt verlaten, maar het instru-
mentenpaneel blijft per ongeluk ingeschakeld,
worden de elektrische systemen na ongeveer
1 uur uitgeschakeld om ontladen van de accu
te voorkomen.
WAARSCHUWING Als de elektronische
sleutel geheel in het startsysteem wordt ge-
plaatst, moet deze vergrendelen.
WAARSCHUWINGWend u zich, als het in-
strumentenpaneel niet inschakelt, tot het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
20
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
A0G0028mAfb. 14
MOTOR STARTEN
Zie hiervoor de paragraaf „Starten van de mo-
tor” in het hoofdstuk „Starten en rijden”.
START/STOP-KNOP
Afb. 14
Met de START/STOP-knop op het dashboard
kunnen de elektrische systemen van de auto
worden ingeschakeld en de motor worden ge-
start en uitgeschakeld.
DeSTART/STOP-knop is voorzien van een
verlichte rand. Deze is verlicht, samen met het
instrumentenpaneel, als het is toegestaan om
de motor te starten.

Het is streng verboden om
demontage-/montagewerk-
zaamheden uit te voeren, waarvoor
wijzigingen in de stuurinrichting of de
stuurkolom vereist zijn (bijv. bij mon-
tage van een diefstalbeveiliging).
Hierdoor kunnen de prestaties van
het systeem, de garantie en de vei-
ligheid in gevaar worden gebracht en
voldoet de auto niet meer aan de ty-
pegoedkeuring.
OPGELET
21
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
Uitschakelen
Het stuurslot wordt uitgeschakeld als de elek-
tronische sleutel in het startsysteem wordt ge-
plaatst.
WAARSCHUWINGAls de motor tijdens de
rit wordt uitgeschakeld, wordt het stuurslot pas
weer ingeschakeld als de motor de volgende keer
bij stilstaande auto wordt uitgeschakeld. In dit ge-
val wordt er een bericht op het display weerge-
geven.
WAARSCHUWINGBij een storing van het
stuurslot worden een symbool + bericht op het
display weergegeven. Wend u zich in dit ge-
val tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.STUURSLOT
Inschakelen
Het stuurslot wordt na ongeveer 5 seconden na
het verwijderen van de elektronische sleutel uit
het startsysteem en na de controle door het sys-
teem van de volgende omstandigheden, inge-
schakeld:
❒motor uitgeschakeld;
❒instrumentenpaneel uitgeschakeld bij stil-
staande auto;
❒elektronische sleutel verwijderd uit het start-
systeem.WAARSCHUWINGAls na een poging het
instrumentenpaneel in te schakelen en/of de
motor te starten, op het display het bericht “Be-
veiligingssysteem niet aanwezig” wordt weer-
gegeven, herhaal dan de handeling en verdraai
het stuur iets om het ontgrendelen van het stuur
makkelijker te maken. De weergave van het
bericht op het display heeft geen invloed op de
werking van het stuurslot.

23
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
WAARSCHUWINGOnder sommige om-
standigheden (bijvoorbeeld op een steile helling)
kan de meter een andere waarde aangeven dan
de werkelijke hoeveelheid in de tank en de wij-
zigingen kunnen met een vertraging worden
weergegeven. Dit hoort bij de normale werking
van de meter.Als het waarschuwingslampje ugaat branden
(in combinatie met de weergave van een bericht
op het display), is de koelvloeistoftemperatuur
te hoog; zet in dat geval de motor uit en wend
u zich tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
WAARSCHUWINGAls de wijzer het rode
gebied nadert, kan dit te maken hebben met
een bijzondere situatie, zoals het rijden met la-
ge snelheid, op een helling, volledig beladen of
met een aanhanger of bij een hoge omge-
vingstemperatuur.
A0G0178mAfb. 16
KOELVLOEISTOFTEMPERATU
URMETER Afb. 16
De wijzer geeft de koelvloeistoftemperatuur weer;
de aanduiding start als de temperatuur van de
vloeistof hoger wordt dan ongeveer 50 °C .
Onder normale omstandigheden bevindt de wij-
zer zich in het midden van de schaalverdeling.
Als de wijzer in de buurt van het rode gebied
komt, moet de bestuurder minder grote pres-
taties van de auto verlangen.

24
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDENMOTOROLIETEM-
PERATUURMETER
(benzine-uitvoeringen,
behalve 1750 TURBO
BENZINE) Afb. 17
De wijzer geeft de motorolietemperatuur weer;
de aanduiding start als de temperatuur van de
olie hoger wordt dan ongeveer 70 °C.
Als de wijzer in de buurt van het rode gebied
komt, moet de bestuurder minder grote pres-
taties van de auto verlangen.
A0G0179mAfb. 17
Als het waarschuwingslampje `onder het rij-
den gaat branden (in combinatie met de weer-
gave van een bericht op het display), is de mo-
torolietemperatuur te hoog; zet in dat geval de
motor uit en wend u zich tot het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
WAARSCHUWINGAls de wijzer het rode
gebied nadert, kan dit te maken hebben met
een bijzondere situatie, zoals het rijden met
lage snelheid, op een helling, volledig beladen
of met een aanhanger of bij een hoge
omgevingstemperatuur.
A0F0180mAfb. 18
TURBODRUKMETER
(uitvoeringen 1750 TURBO
BENZINE en diesel)
Afb. 18
De wijzer geeft de turbodruk aan.

26
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDENHet middelste deel van het display met de da-
tumCblijft altijd ingeschakeld, totdat er een
functie wordt ingeschakeld die op het display
moet worden weergegeven (bijvoorbeeld „Re-
gelen lichtintensiteit”) of andere informatie over
de status van de auto.
Als de sleutel is verwijderd (en er een portier
wordt geopend), worden op het display gedu-
rende enige seconden de tijd en de kilometer-
stand (of mijlenstand) en de buitentempera-
tuur weergegeven
INFORMATIE OVER
DE AUTO
(per gebeurtenis)
❒Afstand tot volgende servicebeurt;
❒Informatie Tripcomputer;
❒Instelling van de lichtintensiteit;
❒Weergave motorolieniveau;
WAARSCHUWINGAls een portier wordt
geopend, geeft het display gedurende enige se-
conden de tijd, de kilometerstand en de bui-
tentemperatuur weer.
INSTELBAAR
MULTIFUNCTIONEEL
DISPLAY
Il Op het instelbare multifunctionele display kan
nuttige en belangrijke informatie tijdens de rit
worden weergegeven, zoals:
INFORMATIE OP HET
STANDAARD SCHERM
❒TijdA-Afb. 19;
❒BuitentemperatuurB;
❒DatumC;
❒DagtellerstandD;
❒Kilometertotaalstand E;
❒Informatie over de status van de auto F
(bijvoorbeeld geopende portieren of even-
tuele ijsvorming op het wegdek).
A0G0015mAfb. 19

29
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
Druk, om vanaf het standaard scherm de navigatie te bereiken, kort op de knop MENU. Druk op de knop +of–om in het menu te navigeren. Bij een rij-
dende auto wordt om veiligheidsredenen alleen een beperkt menu weergegeven („Snelheidslimiet instellen”). Als de auto stilstaat, is het uitgebreide menu
toegankelijk. Als het radio-/navigatiesysteem aanwezig is, kunnen alleen de volgende functies worden ingesteld: „Snelheidslimiet”, „Gevoeligheid schemer-
sensor” (voor uitvoeringen/markten, waar voorzien) en „Waarschuwingszoemer niet omgelegde veiligheidsgordel opnieuw inschakelen”. De andere func-
ties worden weergegeven op het display van het radio-/navigatiesysteem en kunnen daar worden ingesteld.
Afb. 21
VOL. ZOEMERSERVICEMENU VERLATENAUTOMAT.
MISTLICHTRESET TRIP B
KLOK
MODUS 12/24
DATUM
HERHAAL. RADIO
BAGAGERUIMTE ONAFH.
BEST.PORT. ONTGR.
VERGR. PORTIEREN MAATEENHEDEN VOL. TOETSEN
TAALSNELHEIDS-
SNELHEID
A0G0218g

verschijnt als de elektronische sleutel in het
startsysteem wordt geplaatst, op het display
„Service” gevolgd door het resterende aantal
kilometers/mijlen. Wend u zich tot het Alfa Ro-
meo Servicenetwerk waar men niet alleen het
onderhoud zal uitvoeren dat voorgeschreven
wordt door het „Geprogrammeerd onderhoud”,
maar waar de weergave ook zal worden ge-
reset.
Zoemer niet omgelegde
veiligheidsgordel opnieuw
inschakelen
(Seat Belt Reminder)
(Beep gordel)
Deze functie wordt alleen op het display weer-
gegeven als deze hiervoor is uitgeschakeld door
het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Menu afsluiten
Als deze optie wordt gekozen, wordt terugge-
keerd naar het standaard scherm.VERLICHTING TOERENTELLER/
INSTRUMENTEN
(NIGHT PANEL)
Met deze functie kan de verlichting van de toe-
renteller en de instrumenten worden in-/uit-
geschakeld (ON/OFF). De functie kan wor-
den ingeschakeld (alleen als de elektronische
sleutel in het startsysteem is geplaatst, de bui-
tenverlichting brandt en de sensor in de snel-
heidsmeter weinig buitenlicht meet) door knop
–lang in te drukken. Als de functie is inge-
schakeld wordt op het display een waarschu-
wing weergegeven. Na inschakeling kan de
functieNIGHT PANELop de volgende ma-
nier worden uitgeschakeld:
❒door de knop +lang in te drukken (ook bij
uitgeschakelde buitenverlichting);
❒verwijder de elektronische sleutel uit het
startsysteem.
Als de functie is ingeschakeld, wordt op het dis-
play een waarschuwing weergegeven.
De berichten blijven gedurende enige seconden
zichtbaar en verdwijnen vervolgens. Druk om
de weergave voortijdig te onderbreken kort op
de knop MENU. Geprogrammeerd onderhoud
(Service)
Met deze functie kunnen de meldingen be-
treffende het bereiken van de kilometerstand
voor een servicebeurt worden weergegeven.
Ga voor het raadplegen van deze aanwijzingen
als volgt te werk:
❒druk kort op de knop MENU: op het dis-
play wordt de interval in km of mi aange-
geven, afhankelijk van de eerdere instel-
ling (zie de paragraaf „Eenheid”);
❒druk kort op de knop MENUom terug te
keren naar het menuscherm of houd de
knop even ingedrukt om terug te keren
naar het beginscherm.
WAARSCHUWINGHet geprogrammeerd
onderhoudsschema houdt een onderhoudsin-
terval van 35.000 km (of 21.000 mi) aan;
deze weergave verschijnt automatisch als de
elektronische sleutel in het startsysteem wordt
geplaatst, vanaf 2.000 km (of 1240 mi) voor
de betreffende kilometerstand. De weergave in
km of mijl is afhankelijk van de ingestelde
meeteenheid. Als het geprogrammeerd onder-
houd zeer binnenkort moet worden uitgevoerd,
36
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDENSTARTEN
EN RIJDEN

52
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
AIRCONDITIONING
(snel koelen)
WAARSCHUWINGDe compressor √kan
alleen worden ingeschakeld als de ventilatie
is ingeschakeld.
Ga als volgt te werk:
❒draai de knop Ahelemaal linksom;
❒draai de draaiknop Cnaar de maximale
snelheid;
❒draai de knop Bin stand O;
❒druk op de knoppen √env(de leds
op de knoppen gaan branden).
Koeling constant houden
Ga als volgt te werk:
❒schakel de recirculatie uit (wanneer inge-
schakeld).
❒draai de knop Atotdat de gewenste tem-
peratuur is ingesteld;
❒draai de draaiknop Cnaar de gewenste
aanjagersnelheid.
ONDERHOUD VAN HET
SYSTEEM
Tijdens de winter moet de airconditioning √
ten minste één keer per maand gedurende on-
geveer 10 minuten worden ingeschakeld.
Voordat het zomerseizoen begint, moet de wer-
king van het systeem nagekeken worden door
het Alfa Romeo Servicenetwerk.
LUCHTRECIRCULATIE
INSCHAKELEN
Druk op de knop v: het lampje op de
knop gaat branden als deze functie wordt
ingeschakeld.
Wij raden u aan de recirculatiefunctie in te scha-
kelen in de file of in tunnels. Hiermee wordt
voorkomen dat vervuilde lucht het interieur be-
reikt. Het is niet raadzaam dit systeem langdu-
rig te laten werken, omdat anders, vooral als
u met meerdere personen in de auto zit, de kans
aanzienlijk toeneemt dat de ruiten beslaan.
Het is echter niet raadzaam deze functie hand-
matig in te schakelen op regenachtige of kou-
de dagen, omdat dan de ruiten aan de bin-
nenzijde aanzienlijk sneller kunnen beslaan,
vooral als de klimaatregeling niet is ingescha-
keld.
WAARSCHUWINGMet deze functie kan,
afhankelijk van de gekozen werking („ver-
warmen” of „koelen”) sneller het gewenste
resultaat worden bereikt.
Als de accu wordt losgekop-
peld/aangesloten, moet u ten
minste 3 minuten wachten
voordat u de elektronische sleutel in
het startsysteem steekt, zodat de kli-
maatregeleenheid de elektrische ac-
tuatoren voor de temperatuurregeling
en de luchtverdeling in de beginstand
kan zetten.