Page 17 of 84

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-3
3
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Als het waarschu-
wingslampje niet een paar seconden lang
oplicht en dan dooft, vraag dan een
Yamaha-dealer om het elektrisch circuit te
testen.
DAU11872
Toerenteller Met de elektrische toerenteller kan de mo-
torrijder het motortoerental controleren en
dit binnen het ideale bereik houden.
Als de sleutel naar “ON” wordt gedraaid,
slaat de naald van de toerenteller eenmaal
helemaal uit tot aan het hoogste aantal toe-
ren per minuut en keert daarna weer terug
naar nul tpm om het elektrische circuit te
testen.LET OP:
DCA10031
Laat de motor niet draaien terwijl de toe-
renteller in de rode zone wijst.Rode zone: 10000 tpm en hoger
DAUM2301
Multifunctioneel display Het multifunctionele display toont de vol-
gende voorzieningen:
een snelheidsmeter (die de actuele rij-
snelheid aangeeft)
een kilometerteller (die de totale afge-
legde afstand toont)
twee rittellers (die de afgelegde af-
stand aangeven sinds de tellers het
laatst werden teruggesteld op nul)
een ritteller voor brandstofreserve (die
de afgelegde afstand aangeeft sinds
het waarschuwingslampje brand-
stofreserve aanging)
een brandstofniveaumeter
1. Toerenteller
2. Rode zone toerenteller
1. Multifunctioneel display
2.“RESET/SELECT”-toets
U5D7D0D0.book Page 3 Monday, December 17, 2007 11:19 AM
Page 18 of 84

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-4
3
OPMERKING:
Vergeet niet de sleutel naar “ON” te
draaien voordat u de toets “RESET/
SELECT” gebruikt.
Alleen voor Groot-Brittannië: Om te
wisselen tussen de kilometer- en mij-
lenweergave van de snelheidsmeter
en de kilometerteller/ritteller houdt u
de toets “RESET/SELECT” minstensacht seconden ingedrukt.
Kilometerteller- en rittellermodus
Door kort (minder dan een seconde) indruk-
ken van de toets “RESET/SELECT” wisselt
het display tussen de kilometertellermodus
“ODO” en de rittellermodi “TRIP 1” en “TRIP
2”, in de onderstaande volgorde:
ODO → TRIP 1 → TRIP 2 → ODO
Als nog ca. 1.6 L (0.42 US gal) (0.35
Imp.gal) brandstof in de tank aanwezig is,
wisselt het display automatisch naar de
brandstofreserve-rittellermodus “F-TRIP”
en wordt de afgelegde afstand vanaf dat
punt aangegeven. Daarnaast gaat het laat-
ste segment van de brandstofniveaumeter
knipperen. In dat geval wordt door het in-
drukken van de toets “RESET/SELECT”
gewisseld tussen de diverse weergaven
van de ritteller en kilometerteller, in de on-
derstaande volgorde:F-TRIP → TRIP 1 → TRIP 2 → ODO → F-
TRIP
Om een ritteller op nul terug te stellen, se-
lecteert u deze door kort (minder dan een
seconde) op de toets “RESET/SELECT” te
drukken en de toets vervolgens gedurende
drie seconden ingedrukt te houden terwijl
de geselecteerde ritteller knippert. Wanneer
u de brandstofreserve-ritteller niet zelf met
de hand op nul terugstelt, wordt deze auto-
matisch teruggesteld zodra na het tanken 5
km (3 mi) is gereden en verschijnt de vorige
weergavemodus weer.
Brandstofniveaumeter
De brandstofniveaumeter geeft aan hoe-
veel brandstof in de tank aanwezig is. De
displaysegmenten van de brandstofniveau-
meter verdwijnen richting “E” (leeg) naar-mate het brandstofniveau verder daalt. Als
het laatste segment begint te knipperen,
dient u zo snel mogelijk te tanken.
1. Brandstofniveaumeter
U5D7D0D0.book Page 4 Monday, December 17, 2007 11:19 AM
Page 19 of 84

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-5
3
DAU12347
Stuurschakelaars Links
Rechts
DAU12360
Lichtsignaalschakelaar “PASS”
Druk deze schakelaar in om de koplamp
een lichtsignaal te laten afgeven.
DAU12400
Dimlichtschakelaar“/”
Zet deze schakelaar op“” voor grootlicht
en op“” voor dimlicht.
DAU12460
Richtingaanwijzerschakelaar“/”
Druk deze schakelaar naar“” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar“” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de richtin-
gaanwijzers uit te schakelen wordt de scha-
kelaar ingedrukt nadat hij is teruggekeerd in
de middenstand.
DAU12500
Claxonschakelaar“”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU12660
Noodstopschakelaar“/”
Zet deze schakelaar voor u de motor start
op“”. Zet deze schakelaar op“” om
de motor direct uit te schakelen in een
noodgeval, zoals wanneer de machine om-
slaat of als de gaskabel blijft hangen.
DAU12710
Startknop“”
Druk deze knop in om via de startmotor de
motor rond te draaien.LET OP:
DCA10050
Zie pagina 5-1 voor startinstructies voor-dat u de motor start.
1. Lichtsignaalschakelaar “PA S S”
2. Dimlichtschakelaar“/”
3. Richtingaanwijzerschakelaar“/”
4. Claxonschakelaar“”
1. Noodstopschakelaar“/”
2. Startknop“”
U5D7D0D0.book Page 5 Monday, December 17, 2007 11:19 AM
Page 20 of 84
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-6
3
DAU12820
Koppelingshendel De koppelingshendel bevindt zich aan de
linkerstuurgreep. Trek de hendel naar het
stuur toe om de koppeling te ontkoppelen.
Laat de hendel los om de koppeling te laten
aangrijpen. Voor een soepele werking van
de koppeling moet de hendel snel ingetrok-
ken worden en langzaam worden losgela-
ten.
De koppelingshendel is voorzien van een
sperschakelaar die deel uitmaakt van het
startspersysteem. (Zie pagina 3-10.)
DAU12870
Schakelpedaal Het schakelpedaal bevindt zich aan de lin-
kerzijde van de motor en wordt in combina-
tie met de koppelingshendel gebruikt bij het
schakelen van de versnellingen van de 6-
traps constant-mesh versnellingsbak op
deze motorfiets.
DAU12890
Remhendel De remhendel bevindt zich aan de rechter-
stuurgreep. Trek de hendel naar het stuur
toe om de voorrem te bekrachtigen.
1. Koppelingshendel
1. Schakelpedaal
1. Remhendel
U5D7D0D0.book Page 6 Monday, December 17, 2007 11:19 AM
Page 21 of 84

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-7
3
DAU12941
Rempedaal Het rempedaal bevindt zich aan de rechter-
zijde van de motorfiets. Trap op het rempe-
daal om de achterrem te bekrachtigen.
DAUM2080
Tankdop Verwijderen van de tankdop
1. Open het slotplaatje van de tankdop.
2. Steek de sleutel in het slot en draai
deze een kwartslag linksom. Het slot
wordt ontgrendeld en de tankdop kan
worden verwijderd.
Aanbrengen van de tankdop
1. Druk de tankdop in positie met de sleu-
tel in het slot.
2. Draai de sleutel rechtsom naar de oor-
spronkelijke positie en neem hem dan
uit.
3. Sluit het slotplaatje van de tankdop.
OPMERKING:De tankdop kan alleen worden aangebracht
met de sleutel in het slot. Bovendien kan de
sleutel niet worden uitgenomen als de
tankdop niet correct aangebracht en ver-grendeld is.
WAARSCHUWING
DWA11140
Controleer voor u gaat rijden of detankdop correct is aangebracht.
1. Rempedaal
1. Slotplaatje tankdop
2. Ontgrendelen.
U5D7D0D0.book Page 7 Monday, December 17, 2007 11:19 AM
Page 22 of 84

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-8
3
DAU13211
Brandstof Controleer of voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is. Vul de brand-
stoftank tot onderaan de vulpijp zoals ge-
toond.
WAARSCHUWING
DWA10880
Overvul de brandstoftank niet, an-
ders zal benzine uitstromen zodra
deze warm wordt en uitzet.
Mors geen brandstof op een heetmotorblok.
LET OP:
DCA10070
Veeg gemorste brandstof direct af met
een schone, droge en zachte doek, de
brandstof kan immers schade toebren-
gen aan de lak of aan kunststof onderde-len.
DAU43420
LET OP:
DCA11400
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Loodhoudende benzine veroorzaakt ern-
stige schade aan inwendige motoron-
derdelen als kleppen en zuigerveren enook aan het uitlaatsysteem.
Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van loodvrije superbenzine met een
octaangetal van RON 95 of hoger. Als demotor gaat detoneren (pingelen), gebruik
dan benzine van een ander merk. Door
loodvrije benzine te gebruiken gaan bou-
gies langer mee en blijven de onderhouds-
kosten beperkt.
1. Vulpijp brandstoftank
2. Brandstofniveau
Voorgeschreven brandstof:
UITSLUITEND LOODVRIJE SUPER-
BENZINE
Inhoud brandstoftank:
13.8 L (3.65 US gal) (3.04 Imp.gal)
Hoeveelheid reservebrandstof (als
de waarschuwingsindicator brand-
stofniveau gaat branden):
1.6 L (0.42 US gal) (0.35 Imp.gal)
U5D7D0D0.book Page 8 Monday, December 17, 2007 11:19 AM
Page 23 of 84

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-9
3
DAU13442
Uitlaatkatalysatoren Dit voertuig is uitgerust met uitlaatkatalysa-
toren in het uitlaatsysteem.
WAARSCHUWING
DWA10860
Het uitlaatsysteem is heet nadat de mo-
tor heeft gedraaid. Controleer of het uit-
laatsysteem is afgekoeld alvorens
onderhoudswerkzaamheden uit te voe-ren.LET OP:
DCA10700
De volgende voorzorgsmaatregelen
moeten worden genomen om brand of
andere schaderisico’s te voorkomen.
Gebruik uitsluitend loodvrije benzi-
ne. Bij gebruik van loodhoudende
benzine zal onherstelbare schade
worden toegebracht aan de uitlaat-
katalysator.
Parkeer de machine nooit nabij
brandgevaarlijke stoffen, zoals op
gras of op ander materiaal dat ge-
makkelijk vlamvat.
Laat de motor niet te lang aaneenstationair draaien.
DAUM2460
Bestuurderszadel Verwijderen van het bestuurderszadel
1. Steek de sleutel in het zadelslot en
draai rechtsom.
2. Trek het bestuurderszadel los.
Aanbrengen van het bestuurderszadel
1. Steek het uitsteeksel aan de voorzijde
van het bestuurderszadel in de zadel-
bevestiging, zoals getoond in de af-
beelding.2. Druk het bestuurderszadel aan de
achterzijde omlaag om te vergrende-
len.
3. Draai de sleutel linksom en neem deze
dan uit.
OPMERKIN
G:
Controleer of het bestuurderszadel stevig isvergrendeld alvorens te gaan rijden.
1. Zadelslot
2. Openen.
1. Uitsteeksel
2. Zadelbevestiging
U5D7D0D0.book Page 9 Monday, December 17, 2007 11:19 AM
Page 24 of 84

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-10
3
DAUM2311
Slotcompartiment Het slotcompartiment, dat zich onder het
bestuurderszadel bevindt, is ontworpen
voor een origineel CYCLELOK-slot van
Yamaha. (Zie pagina 3-9 voor het verwijde-
ren en plaatsen van het zadel.)OPMERKING:Sommige sloten passen niet in het slotcom-partiment vanwege hun grootte of vorm.
DAU15301
Zijstandaard De zijstandaard bevindt zich aan de linker-
zijde van het frame. Trek of druk de zijstan-
daard met uw voet omhoog of omlaag
terwijl u de machine rechtop houdt.OPMERKING:De ingebouwde sperschakelaar voor de zij-
standaard maakt deel uit van het startsper-
systeem, dat in bepaalde situaties de
werking van het ontstekingssysteem blok-
keert. (Zie hierna voor een nadere uitlegover het startspersysteem.)
WAARSCHUWING
DWA10240
Met de machine mag nooit worden gere-
den terwijl de zijstandaard omlaag staat
of niet behoorlijk kan worden opgetrok-
ken (of niet omhoog blijft), anders kan de
zijstandaard de grond raken en zo de be-
stuurder afleiden, waardoor de machine
mogelijk onbestuurbaar wordt. Het
Yamaha startspersysteem is ontworpen
om de bestuurder te helpen bij zijn ver-
antwoordelijkheid de zijstandaard op te
trekken alvorens weg te rijden. Contro-
leer dit systeem daarom regelmatig zo-
als hierna beschreven en laat het
repareren door een Yamaha dealer alsde werking niet naar behoren is.
DAU44890
Startspersysteem Het startspersysteem (waarvan de
sperschakelaar voor de zijstandaard, de
sperschakelaar voor de koppelingshendel
en de vrijstandschakelaar deel uitmaken)
heeft de volgende functies.
Het verhindert starten wanneer de ver-
snellingsbak in een versnelling ge-
schakeld is en de zijstandaard is
opgeklapt, terwijl de koppelingshendel
niet is ingetrokken.
Het verhindert starten wanneer de ver-
snellingsbak in een versnelling ge-
schakeld is en de koppelingshendel is
ingetrokken, terwijl de zijstandaard
nog omlaag staat.
Het schakelt een draaiende motor uit
wanneer de versnellingsbak in een
versnelling staat en de zijstandaard
omlaag wordt bewogen.
Controleer de werking van het startspersys-
teem regelmatig, hanteer daarbij de volgen-
de werkwijze.WAARSCHUWING
DWA10250
Als zich een storing voordoet, vraag dan
alvorens te gaan rijden een Yamahadealer het systeem te controleren.
1. SlotcompartimentU5D7D0D0.book Page 10 Monday, December 17, 2007 11:19 AM