35
2
VOORDAT U GAAT RIJDEN
Cockpit
ONDERHOUDSINDICATOR
Na het aanzetten van het contact brandt
gedurende enkele seconden het lampje
(een sleutel die onderhoudswerkzaamheden
symboliseert): het display geeft de afstand tot
de volgende onderhoudsbeurt aan volgens het
onderhoudsschema van de constructeur (zie het
onderhoudsboekje). Deze afstand wordt bepaald
op basis van de afgelegde afstand sinds de
vorige onderhoudsbeurt.
DIMMER DASHBOARDVERLICHTING
De lichtsterkte van de dashboardverlichting kan
worden ingesteld als de verlichting is ingeschakeld.
Raadpleeg het overzicht van de
onderhoudsbeurten in het onderhoudsboekje
d a t u b i j d e a fl e v e r i n g v a n d e a u t o i s o v e r h a n d i g d .
Na enkele seconden schakelt het display weer over
naar de normale weergave.
Stel de lichtsterkte van de
dashboardverlichting in met deze
schakelaars.
Er zijn 8 standen mogelijk.
Slijtage-indicator motorolie (100 pk- en 120 pk-motor)
Functie "Oil Life" of "Suit in Oil": het
verversingsinterval bij normaal gebruik van
uw auto bedraagt 40.000 km.
Vanaf wordt door de elektronische eenheid
motor echter al de kwaliteit van de motorolie
gecontroleerd.
Onder zware omstandigheden zal de
kwaliteit van de motorolie van uw auto
sneller achteruitgaan. Als de motorolie moet worden
ververst, wordt u elke keer
dat de motor wordt gestart
gewaarschuwd door het
verklikkerlampje motoroliedruk en een
melding op het instrumentenpaneel (volgens
uitvoering).
Zorg ervoor dat in dat geval de olie zo
snel mogelijk wordt ververst.