Page 31 of 150

47
3
ERGONOMIE EN COMFORT
Ventilatie
GEBRUIKSVOORSCHRIFT VOOR DE
AIRCONDITIONING
Voor een doeltreffende werking van de
airconditioning moeten de ruiten gesloten
zijn. Maar, als de auto langdurig in de zon
heeft gestaan en de temperatuur in het
interieur zeer hoog blijft, kunnen de ruiten
wel even geopend worden om de ventilatie
te bevorderen. Let erop dat, voor een goede verdeling
van de lucht, het luchtinlaatrooster onder
de voorruit, de zijventilatieroosters, de
luchtopeningen onder de voorstoelen en de
afzuiging in de bagageruimte niet afgedekt
zijn.
De airconditioning kan tijdens alle seizoenen
effectief gebruikt worden, omdat het
systeem de lucht ontvochtigt en aanslag van
de ruiten verwijdert. Laat de airconditioning minimaal
één keer per maand 5 à 10 minuten
functioneren om het systeem in perfecte
staat te houden.
De filterelementen (luchtfilter en
interieurfilter) dienen periodiek te worden
vervangen. Laat de filterelementen
twee keer zo vaak vervangen als de
omstandigheden dit vereisen.
Condensvorming in de airconditioning kan
ertoe leiden dat er zich een klein plasje
water onder de auto vormt, dit is een
normaal verschijnsel.
Gebruik de airconditioning niet als deze niet
koelt en laat het systeem in dat geval door
het PEUGEOT-netwerk controleren.
Houd de ventilatieroosters altijd geopend
Voor een optimale verdeling van de
lucht over het interieur hebt u de
beschikking over: 4 kantelbare middelste
ventilatieroosters, waarvan er 2 naar links
of rechts en naar het bovenlichaam van de
voorste inzittenden gedraaid kunnen worden
en 4 kantelbare zijventilatieroosters voor
luchttoevoer naar de achterpassagiers.
Uitstroomopeningen naar de beenruimte in
de auto completeren het geheel.
VENTILATIEROOSTERS
Page 41 of 150
57
3
ERGONOMIE EN COMFORT
Stoelen
BESTUURDERSSTOEL
STOELEN
Hoofdsteun
Druk op de lip om de hoofdsteun hoger of
lager te zetten.
Druk om de hoofdsteun te verwijderen op de
lippen en trek de hoofdsteun omhoog.
Verstelbare armleuning
Draai aan de knop op het uiteinde van de
armleuning.
Page 42 of 150
12
58
Stoelen
Lendensteun
Draai aan de knop. Verstellen van de zitting
Trek aan de hendel
1 om de voorzijde van
de zitting te verhogen of verlagen.
Trek aan de hendel 2 om de achterzijde van
de zitting te verhogen of verlagen. Stoelverwarming
Druk op deze schakelaar om de
stoelverwarming in of uit te schakelen.
Stoel met variabele demping
Draai aan de knop om de demping van de
stoel (volgens uitvoering) aan te passen aan
het gewicht van de bestuurder.
Rugleuningverstelling
Draai aan de knop om de hoek van de
rugleuning te verstellen.
Verstellen in lengterichting
Til de beugel aan de onderzijde van de stoel
op en schuif de stoel in de gewenste stand.
Page 43 of 150
59
3
ERGONOMIE EN COMFORT
Stoelen
TWEEZITSBANK VÓÓR
De tweezitsbank is voorzien van twee
veiligheidsgordels.
Handgreep
Deze bevindt zich aan de achterzijde van de
middelste zitplaats.
Schrijftafel
De rugleuning van de middelste zitplaats kan
worden neergeklapt om te worden gebruikt als
schrijftafel.
Trek aan de handgreep aan de bovenzijde van
de rugleuning.
Page 44 of 150
60
Stoelen
ACHTERSTOELEN
Verstellen van de rugleuning
Draai aan de knop om de hoek
van de rugleuning te verstellen.
Toegang tot de achterzitplaatsen
Trek voor toegang tot zitrij 3 aan de hendel
van de buitenste zitplaats van zitrij 2 en
kantel de rugleuning naar voren.
Zet de rugleuning weer rechtop zonder de
hendel te gebruiken.
Neerklappen rugleuning middelste
stoel (zitrijen 2 en 3)
De rugleuning van de middelste stoel kan
volledig op de zitting worden neergeklapt en
kan dan als tafeltje met bekerhouder worden
gebruikt.
Zet de hoofdsteun in de laagste stand, trek de
hendel omhoog en klap de rugleuning naar
voren.
Trek nogmaals aan de hendel om de
rugleuning weer rechtop te zetten.
Page 45 of 150

61
3
ERGONOMIE EN COMFORT
Stoelen
BANKEN ACHTER
Verwijderen van de bank
Het verwijderen van de achterbank
dient met twee personen te
gebeuren.
Klap de rugleuning op de zitting zoals
hiervoor aangegeven.
Draai de twee hendels naar voren.
Kantel de onderzijde van de bank naar
voren om het geheel in verticale positie te
zetten.
Draai de twee hendels omhoog.
Til de bank op en verwijder hem. Gebruiksvoorschrift
Na het uitvoeren van de bovenstaande
handelingen:
- zorg ervoor dat de hoofdsteunen nadat
deze zijn verwijderd zijn opgeborgen en
aan een steun zijn bevestigd,
- rijd niet met passagiers op zitrij 3 als de bank van zitrij 2 in verticale positie staat,
- plaats geen voorwerpen op de neergeklapte rugleuning van zitrij 2,
- controleer of de veiligheidsgordels altijd bereikbaar zijn en gemakkelijk zijn vast
te maken door de passagier,
- ga niet rijden voordat bij alle inzittenden de hoofdsteun goed is afgesteld en
de veiligheidsgordels zijn afgesteld en
vastgemaakt.
Toegang tot de achterzitplaatsen
Zet de hoofdsteunen omlaag, trek
vervolgens de hendel omhoog en klap de
rugleuning naar voren.
Neerklappen van de rugleuning
Verwijder de hoofdsteunen en kantel de
rugleuning zoals hiervoor aangegeven.
Trek met uw rechterhand aan de hendel
en kantel de rugleuning ongeveer 5° naar
achteren.
Kantel de rugleuning vervolgens met uw
linkerhand naar voren op de zitting.
Page 47 of 150
63
3
ERGONOMIE EN COMFORT
Praktische voorzieningen
INDELING VAN DE CABINE
Opbergvak voorstoelen
Het uitschuifbare opbergvak bevindt zich
onder de bestuurdersstoel.
Het opbergvak onder de passagiersstoel
is bestemd voor gereedschap voor het
verwisselen van een wiel.
Stoelen met variabele demping zijn echter
niet voorzien van opbergvakken. Opklapbaar schrijfblad
Het schrijfblad bevindt zich in het midden
van het dashboard.
Met de klem kunnen documenten,
vrachtbrieven, enz. worden vastgezet.
Beweeg het schrijfblad aan de bovenzijde
omhoog of omlaag om het uit of in te klappen.
PRAKTISCHE VOORZIENINGEN
Centraal opbergvak
Dit opbergvak is afsluitbaar met de sleutel
(volgens uitvoering).
Het schrijfblad is niet beweegbaar
als uw auto is voorzien van een
passagiersairbag.
Page 52 of 150

68
Praktische voorzieningen
ZijschuifruitenAfhankelijk van de uitvoering van
de auto kunnen de zijruiten van
zitrij 2 worden geopend.
Knijp de 2 knoppen in en schuif
de ruit open.
Tijdens het rijden moet de ruit zijn gesloten
of in een van de tussenstanden zijn gezet.
Treeplank
Om de laadruimte beter toegankelijk te
maken, kan de auto worden uitgerust met
een treeplank, die wordt uitgeklapt als de
schuifdeur wordt geopend.
Plafonniers
Uw auto kan (volgens uitvoering) uitgerust
zijn met één of twee plafonnier(s) boven de
achterdeuren en schuifdeuren.
De plafonniers kunnen worden ingeschakeld
door:
- de plafonnier naar links of rechts te
kantelen,
- de achterdeuren of schuifdeuren te openen of te sluiten.
Als de deuren geopend blijven, dooft de
verlichting automatisch na enkele minuten. Opbergruimte in het dak
Deze opbergruimte bevindt zich in de
laadruimte, boven de cabine. De inhoud
is afhankelijk van de dakhoogte van de
bestelwagen.
Looplamp
Volgens uitvoering.
Verticale laddervormige afscheiding
Deze afscheiding bevindt zich achter
de bestuurdersstoel en beschermt de
bestuurder tegen schuivende lading.
Schot
Het schot achter de voorstoelen beschermt
de bestuurder en voorpassagiers tegen
schuivende lading.
Scheidingswand met schuifraam
Gebruik deze knop om het schuifraam in de
scheidingswand te openen of te sluiten.