Page 89 of 246

85
TRIP COMPUTER
De tripcomputer is een systeem dat
in volgorde een aantal gegevens kan
tonen. Druk hiervoor herhaaldelijk
knop A(fig. 97) aan het uiteinde
van de hendel in.
De gegevens zijn: actieradius
van de auto , verbruik op het
moment, afstand tot de bestem-
ming, trip 1 (afstand traject,
gemiddeld verbruik, gemiddelde
snelheid) en trip 2 (afstand tra-
ject, gemiddeld verbruik, gemid-
delde snelheid).
Al deze informatie wordt op het
display van het CONNECT Nav+
telematica-infosysteem weergege-
ven.Reset: om de gegevens op nul te
zetten, druk langer dan 2 seconden
op knop A.
Actieradius
Toont de geschatte afstand die nog
kan worden afgelegd met de in de
tank aanwezige brandstof, waarbij
er van wordt uitgegaan dat het rijge-
drag niet verandert.
Verbruik op het moment
Toont het brandstofverbruik van
de laatste seconden die u gereden
hebt.
Afstand tot de bestemming
Toont de nog af te leggen afstand
tot de ingevoerde bestemming bij
ingeschakeld navigatiesysteem.Afstand traject
Toont de door de auto afgelegde
afstand, berekend vanaf het vertrek
na de resetprocedure (gegevens op
nul zetten).
Gemiddeld verbruik
Toont het gemiddelde verbruik
(schatting), berekend vanaf het ver-
trek na de resetprocedure (gegevens
op nul zetten).
Gemiddelde snelheid
Toont de gemiddelde snelheid van
de auto, berekend vanaf het vertrek
na de resetprocedure (gegevens op
nul zetten).
fig. 97
L0B0269b
Page 90 of 246

86
WAARSCHUWINGS
KNIPPERLICHTEN
(fig. 98)
Voor inschakeling drukt u op scha-
kelaar A, ongeacht de stand van de
contactsleutel.
Als dit systeem is ingeschakeld,
knippert het lampje op de schake-
laar en gaan tegelijkertijd de lampjes
Een Rbranden.
Voor uitschakeling drukt u de
knop nogmaals in.De auto is uitgerust met een sys-
teem voor automatische inschake-
ling van de waarschuwingsknipper-
lichten. Bij plotseling en langdurig
remmen worden de waarschuwings-
knipperlichten automatisch inge-
schakeld, zodat de bestuurder zich
kan concentreren om de controle
over de auto te behouden.
BRANDSTOF-
NOODSCHAKE-
LAAR
Deze veiligheidsschakelaar, die
door de regeleenheid van de airbags
wordt geregeld, springt omhoog bij
een botsing (vanuit iedere richting)
van een aanzienlijke omvang, waar-
door de toevoer van brandstof wordt
gestopt en de motor afslaat.
De bestuurder wordt door middel
van een melding op het display van
het CONNECT Nav+ telematica-
infosysteem gewaarschuwd als de
veiligheidsschakelaar is ingescha-
keld.
fig. 98
L0B0212b
Het gebruik van de
waarschuwingsknipper-
lichten is afhankelijk van
de wetgeving van het land waarin
u zich bevindt. Houdt u aan de
voorschriften.
Als u na een ongeval een
brandstoflucht ruikt of
merkt dat het brandstof-
systeem lekt, herstel de werking
van het systeem dan niet, zodat
brand wordt voorkomen.
Page 91 of 246

87
Als u geen brandstoflekkage waar-
neemt en de auto kan nog verder rij-
den, herstel dan de werking van het
systeem en ga daarbij als volgt te
werk:
– draai de contactsleutel in stand
S;
– neem de contactsleutel uit;
– steek de contactsleutel vervolgens
weer in het slot en start de motor op
de normale manier.HANDREM
(fig. 99)
U kunt de handrem inschakelen
door de hendel Aomhoog te trekken,
totdat de auto niet meer kan rollen.
Als de contactsleutel in stand M staat,
gaat het waarschuwingslampje x
branden.– houd de knop ingedrukt en laat
de hendel zakken. Het lampje x
dooft.
Om onverwachtse bewegingen van
de auto te voorkomen, moet bij het
bedienen van de handrem het rem-
pedaal worden ingetrapt.
BELANGRIJKDe handremhendel
Ais voorzien van een beveiligings-
mechanisme. Dit mechanisme voor-
komt dat per ongeluk de handrem
wordt uitgeschakeld als bij aange-
trokken hendel knop Bwordt inge-
drukt. Voor het uitschakelen van de
handrem moet u daarom niet alleen
knop Bindrukken, maar ook de
hendel Aiets omhoog trekken, zodat
het beveiligingsmechanisme uitscha-
kelt. Zet vervolgens de hendel geheel
omlaag. De auto moet geblok-
keerd zijn als de handrem
enkele tanden is aange-
trokken. Als dit niet het geval is,
laat dan de Lancia-dealer de
handrem afstellen.
Handrem uitschakelen:
– trek de hendel Aiets omhoog en
druk op knop B;
fig. 99
L0B0072b
Page 92 of 246

88
Trek bij ingeschakelde handrem
knop B(fig. 100) uit en zet daarna
de hendel geheel omlaag. Op deze
manier blijft de werking van de
handrem gehandhaafd (geremd).ELEKTRONISCHE SNELHEIDSREGELING
(indien aanwezig - fig. 101)
De elektronische snel-
heidsregeling mag uit-
sluitend worden gebruikt
als de verkeersomstandigheden
en het traject van dien aard zijn
dat, over een voldoende lange
afstand, volledig veilig een con-
stante snelheid kan worden aan-
gehouden. ALGEMENE INFORMATIE
De elektronische snelheidsregeling
(CRUISE-CONTROL) maakt het
mogelijk een constante, vooraf inge-
stelde snelheid aan te houden, zon-
der het gaspedaal in te trappen. Op
deze manier wordt het rijden, vooral
op lange trajecten, minder vermoei-
end omdat de ingestelde snelheid
automatisch gehandhaafd blijft.
BELANGRIJKHet systeem kan
alleen worden ingeschakeld bij een
snelheid boven de 40 km/h in de IV
of V versnelling.Snelheid opslaan: (alleen met
versnellingsbak in 4
eof 5 eversnel-
ling en een snelheid boven 40
km/h): zet de bedieningsknop Ain
stand ON; de huidige snelheid van
de auto wordt aangehouden en
opgeslagen en op het instrumenten-
paneel gaat het lampje 1branden.
fig. 100
L0B0224b
fig. 101
L0B0073b
Page 93 of 246

89
De ingestelde snelheid kan, indien
nodig, verhoogd worden door op het
gaspedaal te trappen (bijv. bij inha-
len); zodra u het pedaal weer loslaat,
wordt de opgeslagen snelheid weer
aangehouden.
Handmatig verhogen of verlagen
van de snelheid: houd bij ingescha-
kelde cruise-control knop Bof C
ingedrukt om de snelheid respectie-
velijk te verlagen of te verhogen.
Systeem uitschakelen: druk op
knop Daan het uiteinde van de hen-
del.
Het systeem schakelt ook uit als u
het rem- of koppelingspedaal
intrapt.Opgeslagen snelheid oproepen:
druk na het intrappen van het rem-
of koppelingspedaal of na uitschake-
ling van het systeem, op knop Dom
de laatst opgeslagen snelheid op te
roepen.
Wissen van een snelheid:zet
voor het wissen van alle opgeslagen
snelheden knop van stand ON in
stand OFF.
BELANGRIJKGebruik de cruise-
control uitsluitend als de verkeer-
somstandigheden of het wegdek een
constante snelheid toelaten.HANDGESCHAKEL-
DE VERSNEL-
LINGSBAK
Om de versnellingen in te schake-
len, moet u het koppelingspedaal
geheel intrappen en vervolgens de
versnellingspook in één van de in het
schema aangegeven standen plaat-
sen. Dit schema staat ook op de
knop van de pook.
BELANGRIJKDe achteruit kan
alleen bij een stilstaande auto wor-
den ingeschakeld. Wacht bij een
draaiende motor en een geheel inge-
trapt koppelingspedaal minstens
twee seconden, voordat u de achter-
uit inschakelt. Hiermee wordt voor-
komen dat de tandwielen beschadi-
gen.
Page 94 of 246

90
U zet de pook vanuit de vrijstand
op de volgende wijze in achteruit
(R):
– verplaats bij de benzine-uitvoe-
ringen de pook naar rechts en ver-
volgens naar achteren (fig. 102);
– trek bij de JTD-uitvoeringen de
schuifring A(fig. 103) onder de
knop omhoog en verplaats de pook
naar links en vervolgens naar voren.ELEKTRONISCH
GEREGELDE
AUTOMATISCHE
VERSNELLINGS-
BAK
De versnellingsbak wordt elektro-
nisch geregeld en is uitgerust met
vier versnellingen vooruit plus een
versnelling achteruit. De versnel-
lingsbak past zich automatisch aan
de rijstijl van de bestuurder aan op
basis van de verkeersomstandighe-
den en de belading van de auto.
BELANGRIJKLees alle informatie
die volgt zorgvuldig door, zodat u
voordat u met de auto gaat rijden,
op de hoogte bent van de juiste wer-
king van onder andere de beveili-
gingssystemen Shift-lock en Key-
lock, waarmee de elektronisch gere-
gelde automatische transmissie is
uitgerust.
fig. 102
L0B0074b
fig. 103
L0B0075b
Om op de juiste wijze te
schakelen, moet u het
koppelingspedaal geheel
intrappen. Daarom mag er niets
onder het pedaal liggen dat dit
kan verhinderen: Let erop dat de
vloermatten niet zijn dubbelge-
vouwen en zo de slag van de
pedalen kunnen beperken.
Page 95 of 246
91
SELECTORHENDEL (fig. 104)
P= Parkeren.
R= Achteruit.
N= Vrijstand.
D= Drive, automatisch vooruit rij-
den.
M= Sequentiële werking+= Opschakelen bij sequentiële
werking.
–= Terugschakelen bij sequentiële
werking.
DISPLAY (fig. 105)
Op het display kan het volgende
worden weergegeven:
– bij automatische werking de
geselecteerde versnelling (P, R, Nof
D);
– bij sequentiële werking de hand-
matig ingeschakelde hogere of lage-
re versnelling, respectievelijk door
middel van de aanduidingof .STANDEN VAN DE HENDEL
Drive, automatisch vooruit rij-
den (D)
U gebruikt stand Din de stad en op
buitenwegen.
fig. 104
L0B0252b
fig. 105
L0B0253b
De hendel mag uitslui-
tend van P naar D (P6D),
van N naar D (N6D) en
van R naar D (R6D) worden ver-
plaatst als de auto stilstaat, de
motor stationair draait en het
rempedaal geheel is ingetrapt
(beveiligingssysteem shift-lock).
Page 96 of 246

92
Vrijstand (N)
Deze stand komt overeen met de
vrijstand van een mechanische ver-
snellingsbak.Achteruit (R)
Schakel de achteruit
alleen in als de auto stil-
staat, de motor stationair
draait en het gaspedaal geheel is
losgelaten. U dient zich boven-
dien aan de voorschriften en aan-
wijzingen te houden die in de
paragraaf “Motor starten” in dit
hoofdstuk beschreven staan.
Met de hendel in stand Rkan de
motor niet gestart worden.
Parkeren (P)
In stand Pworden de aangedreven
wielen mechanisch geblokkeerd.
Schakel deze stand alleen in als de
auto stilstaat en trek ook de hand-
rem aan. Houdt u bij het inschake-
len aan de voorschriften en aanwij-
zingen die in de paragraaf “Motor
starten” in dit hoofdstuk beschreven
staan.
BELANGRIJKAls de selectorhen-
del onjuist geplaatst is, knippert op
het display de laatst ingeschakelde
stand.MOTOR STARTEN
Het is zeer gevaarlijk om
de motor in een afgesloten
ruimte te laten draaien.
De motor verbruikt zuurstof en
produceert koolmonoxide en
andere giftige stoffen.
– Zorg ervoor dat de handrem is
aangetrokken en de selectorhendel
in stand Pof Nstaat: het starten is
alleen mogelijk met de hendel in
deze standen.
– Draai de contactsleutel in stand
Dzonder het koppelingspedaal in te
trappen. Om de hendel vanuit N
te verplaatsen, moet de
voet van het gaspedaal
worden gehaald en de motor sta-
tionair draaien. U dient zich
bovendien aan de voorschriften
en aanwijzingen te houden die in
de paragraaf “Motor starten” in
dit hoofdstuk beschreven staan.
Met de hendel in stand Nkan de
motor gestart worden.