Page 93 of 254
92DASHBOARD EN BEDIENING
fig. 61L0E0051m
fig. 60L0E0050m
De inbouw van de hoedenplank gebeurt in omgekeerde
volgorde als voor de uitbouw. HOEDENPLANK
Als u de hoedenplank wilt verwijderen om de bagage-
ruimte te vergroten, ga dan als volgt te werk:
❍verwijder de bevestigingen uit de borgingen op de rug-
leuningen van de achterstoelen fig. 60;
❍begeleid de rolhoes voor het afdekken van de baga-
ge- ruimte;
❍maak de bevestigingen los A-fig. 61 (één per zijkant);
❍haal de blokkeerpennen uit de zittingen B-fig. 61, draai
de hoedenplank 90° en trek hem naar buiten.
001-120 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:15 Pagina 92
Page 94 of 254
DASHBOARD EN BEDIENING93
1
fig. 62L0E0053m
MOTORKAP
OPENEN fig. 62
Ga als volgt te werk:
❍trek de hendel A in de richting van de pijl;
❍plaats het hendeltje B naar links zoals aangegeven door
de pijl;
❍til de motorkap op en trek gelijktijdig de steunstang
C uit de klem; steek vervolgens het uiteinde van de
stang in de zitting D op de motorkap (grote opening)
en breng hem in de veiligheidsstand (kleine opening),
zoals aangegeven in de figuur.
Als de steunstang verkeerd geplaatst wordt,
kan de motorkap onverwacht dichtvallen.
Voer deze handelingen alleen uit als de au-
to stilstaat.
Controleer of de armen van de ruitenwissers
tegen de ruit aanstaan voordat u de motor-
kap optilt.
001-120 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:15 Pagina 93
Page 95 of 254

94DASHBOARD EN BEDIENING
Wees voorzichtig als u werkzaamheden in de
motorruimte moet verrichten en de motor nog
warm is, om brandwonden te voorkomen.
Kom niet met uw handen in de buurt van de elek-
troventilateur: de elektroventilateur kan, ook bij uit-
geschakeld contact, onverwacht inschakelen. Wacht
tot de motor is afgekoeld.
Pas op met sjaals, dassen of loszittende kle-
dingstukken omdat deze door de bewegende
onderdelen kunnen worden gegrepen.
Sluiten fig. 62
Ga als volgt te werk:
❍Houd de motorkap met een hand omhoog, trek met de
andere hand de stang C uit de zitting D en plaats de
steunstang terug in de klem;
❍Laat de motorkap tot op ongeveer 20 cm van de mo-
torruimte zakken, laat de motorkap vallen en contro-
leer of de motorkap goed is gesloten door de motorkap
op te tillen. De motorkap mag niet alleen door de be-
veiliging vergrendeld zijn. Druk in dit laatste geval de
motorkap niet dicht, maar til de kap opnieuw op en
herhaal de handeling.
Om veiligheidsredenen moet de motorkap tij-
dens het rijden altijd goed gesloten zijn. Con-
troleer daarom altijd of de motorkap goed is
vergrendeld. Als u tijdens het rijden merkt dat de
motorkap niet goed is vergrendeld, stop dan on-
middellijk en sluit de motorkap op de juiste wijze.
001-120 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:15 Pagina 94
Page 96 of 254
DASHBOARD EN BEDIENING95
1
IMPERIAAL/SKIDRAGER
BEVESTIGINGSPUNTEN
De bevestigingspunten voor het imperiaal of skidrager zijn
weergegeven in de fig. 63 en zijn alleen bereikbaar met ge-
opende portieren.
In het Lancia Lineaccessori-programma is een imperi-
aal/skidrager opgenomen die speciaal voor de achterklep
is ontwikkeld.
WAARSCHUWING U dient zich strikt aan de montage-
voorschriften te houden die bij de set zijn geleverd. De
montage moet altijd door deskundige personen worden
uitgevoerd.
fig. 63L0E0111m
Houdt u zorgvuldig aan de wettelijke bepa-
lingen betreffende de maximale afmetingen.
Verdeel de lading gelijkmatig en houd tijdens
de rit rekening met een verhoogde zijwindge-
voeligheid.
Overschrijd nooit het maximum draagvermo-
gen (zie het hoofdstuk “6”).
001-120 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:15 Pagina 95
Page 97 of 254

96DASHBOARD EN BEDIENING
KOPLAMPEN
KOPLAMPEN AFSTELLEN
Juist afgestelde koplampen zijn zeer belangrijk voor het
comfort en de veiligheid. Niet alleen van de bestuurder
van de auto, maar voor alle weggebruikers. Bovendien zijn
er wettelijke voorschriften met betrekking tot de kop- lam-
pafstelling.
Om er voor te zorgen dat u goed ziet en goed gezien wordt
moeten de ingeschakelde koplampen goed zijn afgesteld.
Wendt u voor controle of afstelling tot het Lancia Servi-
cenetwerk.
Controleer de afstelling van de koplampen telkens als het
gewicht van de lading wijzigt.
KOPLAMPVERSTELLING fig. 64
De stand kan worden geregeld als de contactsleutel in
stand MAR staat en de dimlichten zijn ingeschakeld.
Als de auto is beladen, helt de auto achterover en daar-
door gaat de lichtbundel omhoog.
De stand van de koplampen moet nu worden gecorrigeerd
d.m.v. de knoppen A en B.
Het display op het instrumentenpaneel toont de stand ge-
durende de koplampafstelling.Correcte standen op basis van de beladingsgraad
Stand 0 - een of twee personen op de voorstoelen.
Stand 1 - vijf personen.
Stand 2 - vijf personen + bagage in de bagageruimte.
Stand 3 - bestuurder + maximale lading in de bagage-
ruimte.
MISTLAMPEN VOOR AFSTELLEN
(waar voorzien)
Wendt u voor controle of afstelling tot het Lancia Servi-
cenetwerk.
fig. 64L0E0054m
001-120 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:15 Pagina 96
Page 98 of 254

DASHBOARD EN BEDIENING97
1
KOPLAMPAFSTELLING IN HET BUITENLAND
De dimlichten zijn afgesteld voor gebruik in het land waar-
in de auto is verkocht. In landen waar op de andere weg-
helft wordt gereden, moeten, om tegenliggers niet te ver-
blinden, delen van de koplamp worden afgedekt zoals be-
paald door het verkeersreglement van het land waarin men
zich bevindt.
ADAPTIEVE BOCHTVERLICHTING
(AFS - Adaptive Xenon Light)
Dit systeem past de luchtbundels van de xenonlampen
continu en automatisch aan de rij-omstandigheden aan
bij het afslaan/nemen van bochten. Het systeem zorgt voor
een betere verlichting van de weg en houdt daarbij reke-
ning met de rijsnelheid, de scherpte van de bocht en de
snelheid waarmee wordt gestuurd.Het systeem in-/uitschakelen fig. 65
De adaptieve verlichting schakelt automatisch in bij het
starten van de auto. In deze conditie blijft de led (am-
berkleurig) op de knop A gedoofd.
Als u op knop A drukt wordt de adaptieve verlichting (in-
dien ingeschakeld) uitgeschakeld en gaat de led op knop
A continu branden. De adaptieve verlichting terug in-
schakelen: druk opnieuw op knop A (led op knop ge-
doofd).
Als er een storing in het systeem is, wordt dit gemeld met
een knipperend waarschuwingslampje
fof verschijnt het
symbool
fop het display; er verschijnt ook een bericht
(waar voorzien).
fig. 65L0E0055m
001-120 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:15 Pagina 97
Page 99 of 254

98DASHBOARD EN BEDIENING
DST (Dynamic Steering Torque)
Dit systeem zit in de ESP regeleenheid geïntegreerd en sug-
gereert via elektrische stuurbekrachtiging stuurcorrec-ties
tijdens het rijden. Het systeem maakt gebruik van een
kracht op aan het stuurwiel dat het gevoel van veiligheid
verhoogt en voor een discretere en minder ingrijpende in-
terventie van het ESP 2-systeem zorgt.
Storingsmeldingen
Eventuele storingen in het systeem worden aangegeven
door het continu branden van het lampje èen het ver-
schijnen van een bericht op het display. Wendt u in dit ge-
val tot het Lancia Servicenetwerk
FUNCTIE SPORT (waar voorzien)
De auto kan zijn uitgerust met een keuzesysteem voor twee
soorten rijstijlen: normaal en sportief.
Als u op de SPORT-knop fig. 64 drukt, wordt de sport-
functie ingeschakeld. Hierdoor reageert de motor sneller
op gaspedaalbewegingen en is meer kracht nodig voor het
draaien van het stuur voor een optimaal stuurgevoel.
fig. 64L0E0058m
001-120 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:15 Pagina 98
Page 100 of 254

DASHBOARD EN BEDIENING99
1
Het symbool “S” verschijnt op het display als deze func-
tie wordt ingeschakeld. Druk nogmaals op de knop om de-
ze functie uit te schakelen en de instelling voor normaal
rijden te herstellen.
WAARSCHUWING Als u de SPORT-knop indrukt, wordt
de functie na ongeveer 5 seconden ingeschakeld.
WAARSCHUWING De benodigde stuurkracht kan toe-
nemen bij langdurige parkeermanoeuvres; dit is een nor-
maal verschijnsel om oververhitting van de motor voor de
stuurbekrachtiging te voorkomen, in deze situatie zijn er
geen reparaties vereist. Als u de auto een volgende keer
weer gebruikt, zal de stuurbekrachtiging weer normaal
werken.Het is streng verboden om de-/montage-
werkzaamheden uit te voeren, waarvoor wij-
zigingen in de stuurinrichting of de stuur-
kolom vereist zijn (bijv. bij montage van een dief-
stalbeveiliging). Hierdoor kunnen de prestaties van
het systeem, de garantie en de veiligheid in gevaar
worden gebracht en voldoet het voertuig niet meer
aan de typegoedkeuring.
Zet altijd de motor uit en verwijder de con-
tactsleutel uit het contactslot, waardoor het
stuurwiel wordt vergrendeld, voordat er on-
derhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd, voor-
al als de auto met de wielen los van de grond staat.
Als dit niet mogelijk is (als de sleutel in stand MAR
moet staan of de motor moet draaien), moet de
hoofdzekering van de elektrische stuurbekrachti-
ging worden verwijderd.
001-120 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:15 Pagina 99