Page 45 of 282

44
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
❒omlaag verplaatsen: druk op de knop
Aen duw de hoofdsteun omlaag.
Om de hoofdsteunen voor te verwijde-
ren, moet u gelijktijdig de knoppen Aen
Baan de kant van de twee steunen in-
drukken en de hoofdsteunen uittrekken.
fig. 36F0N0020m
Voor het optimaal benutten van de hoofd-
steun, moet de rugleuning zo zijn ingesteld
dat u rechtop zit en dat uw hoofd zich zo
dicht mogelijk bij de hoofdsteun bevindt.
De hoofdsteunen moeten zo
worden ingesteld dat ze het
hoofd ondersteunen en niet de nek.
Alleen in deze positie bieden ze be-
scherming.
ATTENTIE
STUURWIEL
Het stuurwiel kan in axiale richting wor-
den versteld.
Ga voor het verstellen als volgt te werk:
❒ontgrendel de hendel A-fig. 37door
hem naar het stuur te trekken (stand
2);
❒plaats het stuur in de gewenste stand;
❒vergrendel de hendel Adoor hem
naar voren te drukken (stand 1).
fig. 37F0N0321m
Het stuur mag alleen wor-
den versteld als de auto stil-
staat.
ATTENTIE
Het is streng verboden om
demontage-/montagewerk-
zaamheden uit te voeren, waarvoor
wijzigingen in de stuurinrichting of de
stuurkolom vereist zijn (bijv. bij mon-
tage van een diefstalbeveiliging).
Hierdoor kunnen de prestaties van
het systeem, de garantie en de veilig-
heid in gevaar worden gebracht en
voldoet de auto niet meer aan de
typegoedkeuring.
ATTENTIE
Page 46 of 282
45
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
BUITENSPIEGELS
Verstellen fig. 39
Handbediende verstelling
De twee spiegelglazen kunnen met de
hand afgesteld worden.
fig. 38F0N0022mfig. 39F0N0024m
Met het hendeltje Akan de spiegel in twee
standen worden gezet: normale of anti-
verblindingsstand.
SPIEGELS
BINNENSPIEGEL fig. 38
De binnenspiegel is voorzien van een be-
veiligingsmechanisme, waardoor de spie-
gel bij een krachtig contact met een inzit-
tende losschiet.
fig. 40F0N0023m
Page 47 of 282

46
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
Inklappen
Indien nodig (bijv. bij nauwe doorgangen)
kunnen de buitenspiegels worden inge-
klapt door ze van stand 1-fig. 40in stand
2te zetten.
Elektrisch inklappen
(indien aanwezig)
Druk op de tuimelschakelaar A-fig. 41:
op zijde 1om de spiegel uit te klappen en
op zijde 2om de spiegel in te klappen. Tijdens het rijden moeten de
spiegels altijd in stand 1-fig.
40 staan.
De spiegel aan de bestuur-
derszijde is bol, waardoor de
afstandswaarneming iets wordt beïn-
vloed.
ATTENTIE
BELANGRIJK Als de spiegel met de hand
is ingeklapt, dan kunt u de spiegel met de
hand weer terugplaatsen; als de spiegel
daarentegen elektrisch is ingeklapt, kan de
spiegel elektrisch weer worden uitgeklapt.
Ontwaseming/ontdooiing (indien
aanwezig)
De buitenspiegels zijn voorzien van ver-
warmingselementen die worden inge-
schakeld als de achterruitverwarming
wordt ingeschakeld (door op de knop
(te drukken).
BELANGRIJK De functie is voorzien van
een tijdschakeling, waardoor de functie na
enige minuten automatisch wordt uitge-
schakeld. Het spiegelglas van de on-
derste spiegel is parabolisch
waardoor het blikveld wordt vergroot.
Hierdoor lijkt de omvang van de ob-
jecten die men in de spiegel ziet, klei-
ner en ontstaat de indruk dat deze
objecten verder verwijderd zijn dan in
werkelijkheid.
ATTENTIE
Elektrische verstelling
De elektrische verstelling is alleen moge-
lijk als de contactsleutel in stand MAR
staat. U kunt de spiegel verstellen door de
knop Bin een van de vier standen te zet-
ten: ÿ1 spiegel links, ⁄2 spiegel rechts
¤3 groothoekspiegel links, Ÿ4 groot-
hoekspiegel rechts
Nadat u de knop in een stand hebt gezet,
kunt u de gekozen spiegel verstellen door
de knop in de richting van de pijlen te be-
wegen.
fig. 41F0N0159m
Page 48 of 282
47
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
fig. 42
F0N0322m
VERWARMING EN VENTILATIE
1.Vast luchtrooster boven - 2.Verstelbare luchtroosters in het midden - 3.Vaste luchtroosters aan zijkant -
4.Verstelbare luchtroosters aan zijkant - 5. Luchtroosters onder voor zitplaatsen voor.
Page 49 of 282
48
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
BEDIENINGSKNOPPEN fig. 45
Draairing A voor regeling van de
luchttemperatuur (menging van
warme/koude lucht)
Rode gebied = warme lucht
Blauwe gebied = koude luchtDraaiknop B voor het
inschakelen/regelen van de
aanjager
p0= aanjager uitgeschakeld
1-2-3= aanjagersnelheid
4
-= aanjager op maximale snelheid
fig. 45F0N0028m
fig. 43F0N0026m
fig. 44F0N0027m
VERSTELBARE EN REGELBARE
LUCHTROOSTERS AAN DE
ZIJKANT EN IN HET MIDDEN
fig. 43-44
AVaste luchtroosters voor de zijruiten.
BVerstelbare luchtroosters aan de zijkant.
CVaste luchtroosters.
DVerstelbare luchtroosters in het midden.
ERegelknop voor de luchtopbrengst.
De luchtroosters A en C zijn niet ver-
stelbaar.
Page 50 of 282

49
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
Draairing C voor de luchtverdeling
¶voor lucht uit de uitstroomopeningen
in het midden en aan de zijkanten;
ßvoor luchttoevoer naar de beenruim-
ten en voor een iets lagere tempera-
tuur uit de uitstroomopeningen op het
dashboard (“bilevel”-stand);
©voor verwarming bij lage buitentem-
peraturen: voor maximale luchttoe-
voer naar de beenruimten;
®voor verwarming van de beenruimten
en ontwaseming van de voorruit;
-voor een snelle ontwaseming van de
voorruit.
Draaiknop D voor het in-
/uitschakelen van de
luchtrecirculatie
Als u de knop Din stand
Òdraait,
wordt de luchtrecirculatie ingeschakeld.
Als u de knop Din stand
Údraait,
wordt de luchtrecirculatie uitgeschakeld.SNELLE VERWARMING VAN
INTERIEUR
Ga voor een snelle verwarming als volgt
te werk:
❒draai de ring Ain het rode vlak;
❒schakel de luchtrecirculatie in door de
knop Din stand
Òte zetten;
❒draai de ringCin stand©;
❒draai de knop Bin stand 4-(maxi-
male aanjagersnelheid).
Vervolgens kan een stand gekozen wor-
den waarbij het comfort optimaal blijft.
Draai de knop Din stand
Úom de
luchtrecirculatie uit te schakelen en het
beslaan van de ruiten te voorkomen.
BELANGRIJK Bij een koude motor moet
enige minuten worden gewacht totdat de
vloeistof van het systeem de optimale
bedrijfstemperatuur heeft bereikt. VENTILATIE VAN HET
INTERIEUR
Ga voor een goede ventilatie van het in-
terieur als volgt te werk:
❒draai de ring Ain het blauwe vlak;
❒schakel de luchtrecirculatie uit door
de knop Din stand
Úte zetten;
❒draai de ringCin stand¶;
❒draai de knopBop de gewenste
snelheid.
VERWARMING VAN HET
INTERIEUR
Ga als volgt te werk:
❒draai de ring Ain het rode vlak;
❒draai de ring Cin de gewenste stand;
❒draai de knop Bop de gewenste snel-
heid.
Page 51 of 282

50
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
SNELLE ONTWASEMING/
ONTDOOIING VAN DE RUITEN
VOOR (VOORRUIT EN
ZIJRUITEN)
Ga als volgt te werk:
❒draai de ring Ain het rode vlak;
❒schakel de luchtrecirculatie uit door
de knop Din stand
Úte zetten;
❒draai de ring Cin stand -;
❒draai de knop Bin stand 4 -(maxi-
male aanjagersnelheid).
BELANGRIJK Voor een snelle ontwase-
ming/ontdooiing moet als er een extra
verwarming aanwezig is (onder de zitplaats
voor of achter bij Panorama- en Combi-
uitvoeringen), deze verwarming, indien in-
geschakeld, worden uitgeschakeld door op
de knop F(lampje gedoofd) op het scha-
kelaarpaneel te drukken fig. 46.
Nadat de ruiten ontwasemd zijn, kan een
stand gekozen worden waarbij het com-
fort optimaal blijft.Beslaan van de ruiten voorkomen
Als het buiten extreem vochtig is en/of bij
regen en/of bij grote verschillen in interi-
eur- en buitentemperatuur, raden wij u de
volgende procedure aan om het beslaan van
de ruiten te voorkomen:
❒draai de ring Ain het rode vlak;
❒schakel de luchtrecirculatie uit door
de knop Din stand
Úte zetten;
❒draai de ring Cin stand -met de
mogelijkheid stand
®in te schake-
len als de ruiten niet beslaan;
❒draai de knopBop de 2esnel-
heid.ONTWASEMING/
ONTDOOIING ACHTERRUIT EN
BUITENSPIEGELS
(indien aanwezig) fig. 47
Druk op de knop Avoor het inschake-
len van deze functie: als deze functie wordt
ingeschakeld, gaat het lampje op de knop
branden.
De functie is voorzien van een tijdscha-
keling, waardoor de functie na 20 minuten
automatisch wordt uitgeschakeld. U kunt
de functie eerder uitschakelen door nog-
maals de knop Ain te drukken.
BELANGRIJK Plak geen stickers of ande-
re plaatjes op de elektrische weerstands-
draden aan de binnenzijde van de achter-
ruit, om beschadiging van de achterruit-
verwarming te voorkomen.
fig. 47F0N0043mfig. 46F0N0185m
Page 52 of 282

51
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
AIRCONDITIONING,
HANDBEDIEND
(indien aanwezig)
BEDIENINGSKNOPPEN fig. 48
Draairing A voor regeling van de
luchttemperatuur (menging van
warme/koude lucht)
Rode gebied = warme lucht
Blauwe gebied = koude lucht
Draaiknop B voor het
inschakelen/regelen van de
aanjager
p0= aanjager uitgeschakeld
1-2-3= aanjagersnelheid
4
-= aanjager op maximale snelheid RECIRCULATIE INSCHAKELEN
Draai de knop Din stand
Ò.
Het verdient aanbeveling om de luchtre-
circulatie in te schakelen in de file of in tun-
nels. Hiermee wordt voorkomen dat ver-
vuilde lucht het interieur bereikt. Het is
niet raadzaam dit systeem langdurig te
laten werken, omdat anders, vooral als u
met meerdere personen in de auto zit, de
kans aanzienlijk toeneemt dat de ruiten
beslaan.BELANGRIJK Met de recirculatiefunctie
kunnen, afhankelijk van de werking van het
systeem (“verwarming” of “koeling”), de
gewenste omstandigheden sneller bereikt
worden.
Het is echter niet raadzaam deze functie
in te schakelen op regenachtige of koude
dagen, omdat dan de ruiten aan de bin-
nenzijde aanzienlijk sneller kunnen beslaan.