6. EENVOUDIG ONDERHOUD
MOTORRUIMTE ............................................................................. 6-2
ALGEMENE CONTROLES ............................................................. 6-5
VOORZORGSMAATREGELEN BIJ HET ONDERHOUD ............. 6-6
OLIEPEIL CONTROLEREN ........................................................... 6-7 KOELVLOEISTOFCONTROLEREN EN VERVERSEN ..............6-10
LUCHTFILTER VERVANGEN ...................................................... 6-12
RUITENWISSERS RUITENWISSERBLADEN ............................6-12
OLIEPEIL IN VERSNELLINGSBAK CONTROLEREN ................6-15
VLOEISTOFPEIL AUTOMATISCHE TRANSMISSIE CONTROLEREN ....................................................................... 6-16
HET REMSYSTEEM CONTROLEREN ... .....................................6-18
ONDERHOUD AIRCONDITIONING ............................................6-20
INTERIEURLUCHTFILTER VERVANGEN ..................................6-21
V-RIEMEN CONTROLEREN ........................................................ 6-23
ZEKERINGEN CONTROLEREN EN VERVANGEN ...................6-25
VLOEISTOFPEIL STUURBEKRACHTIGING ..............................6-29
KOPLAMPEN AFSTELLEN .......................................................... 6-30
VERVANGEN VAN DE GLOEILAMPEN VAN DE KOPLAMPEN ...................................................................... 6-32
BESCHRIJVING ZEKERINGHOUDER .......................................6-37
6
TB holl-6.p65 7/9/2007, 11:57 AM
1
6- 30 EENVOUDIG ONDERHOUD
G290A02FC-GXT KOPLAMPEN AFSTELLEN Bij het afstellen van de koplampen
moet de volgende procedure worden aangehouden.
1. Controleer of de spanning van alle
banden correct is.
2. Plaats de auto op een vlakke vloer
en druk de voorbumper en de achterbumper enkele malen naar beneden. Plaats de auto op een afstand van 3 meter van de muur.
3. Zorg ervoor dat de auto niet is beladen (het peil van dekoelvloeistof en de motorolie moetcorrect zijn en de brandstoftank gevuld; reservewiel, krik en gereedschap moeten zich op hunplaats bevinden).
4. Reinig de koplampglazen en schakel het dimlicht in.
Brandstoffilter ontluchten Als u doorgereden bent totdat de tank
leeg was, of als het brandstoffilter vervangen is, zorg er dan voor dat ervanuit de brandstoftank brandstof in het filter gepompt wordt, omdat de motor anders moeilijk start.
1) Verwijder de ontluchtingsdop van
het brandstoffilter.
2) Pomp op en neer tot er brandstof
uit de opening komt.
N.B.:
o Vang de brandstof bij het ontluchten op met een doekje.
o Verwijder eventuele brandstofresten rondom hetbrandstoffilter en de inspuitpomp vóór het starten van de motor, om brand te voorkomen.
o Controleer ten slotte of er
nergens brandstof lekt.
!WAARSCHUWING:
Verwijder zorgvuldig alle water dat
uit het filter is afgetapt, omdat de brandstof in het water totontbranding zou kunnen komen.
G300A02TB-GXT AFTAPPEN VAN WATER IN HET BRANDSTOFFILTER(DIESELMOTOR) Als de waarschuwingslamp voor het brandstoffilter tijdens het rijden gaat branden, betekent dit dat zich waterin het brandstoffilter heeft verzameld. N.B.: Het wordt aanbevolen water verzameld in het brandstoffilter te laten verwijderen door een Hyundai-dealer.
HTB287
TB holl-6.p65
7/9/2007, 11:57 AM
30
EENVOUDIG ONDERHOUD 6- 31
G290B01TB-GXT Koplamp na vervanging afstellen Wanneer bij een auto de voorzijde van de carrosserie is gerepareerd en de koplamp is vervangen, moet deafstelling van de lichtbundel met behulp van een lichte wand worden gecontroleerd, zoals in de afbeeldingwordt getoond. Schakel hierbij het dimlicht in.
HTB269
Verticale afstelling
5. Open de motorkap.
6. Teken op een lichte wand verticale lijnen (door het midden van elke koplamp) en een horizontale lijn(door het midden van beide koplampen).
Trek vervolgens een lijn 30 mm
(1.18 in.) onder de eerder getrokken horizontale lijn. 7. Stel m.b.v. een kruiskopsch-
roevendraaier de horizontalebegrenzing van het dimlicht vanelke koplamp zodanig af dat deze gelijk ligt met de onderste getrokken lijn.
- VERTICALE AFSTELLING
8. Stel m.b.v. een kruiskopschroe- vendraaier het punt waar de schuine begrenzing begint zodanig af dat deze op de verticale lijn- HORIZONTALE AFSTELLING.
G290B01HR-1
L W
H
H Begrenzing- slijn
Basislijn
"P"
Horizontale lijn
30mm (1,18 in.) Verticale lijn
Horizontale afstelling
TB holl-6.p65
7/9/2007, 11:57 AM
31
6- 32 EENVOUDIG ONDERHOUD
1. Stel de koplampen zodanig af dat
de horizontale lijn van de lichtbundel parallel is met de hartlijnvan de auto en dat het hoekpunt overeenkomt met het punt "P" in de afbeelding.
2. De streeplijnen in de afbeelding
geven het midden van dekoplampen aan.
"H"Horizontale hartlijn van de koplamp
vanaf de vloer : 656 mm (26,8 in.)
"W"Hartafstand tussen de koplampen : 1.100 mm (43,3 in.) "L" Afstand tussen de koplampen en
de wand waarop de lichtbundels worden geprojecteerd : 3,000 mm (118 in.) G270A01TB-GXT VERVANGEN VAN DE GLOEI-
LAMPEN VAN DE KOPLAMPEN
Gloeilamp van koplamp Voordat de gloeilamp van een
koplamp wordt vervangen, moet de schakelaar in de stand "OFF" staan.
De volgende paragraaf geeft aan,
hoe de gloeilampen kunnen wordenbereikt om ze te kunnen vervangen. De defecte gloeilamp moet wordenvervangen door een gloeilamp van hetzelfde type en wattage. 1. Laat de gloeilamp afkoelen. Draag
oogbescherming.
2. Houd de gloeilamp altijd bij de lampfitting vast en voorkom dat het glas wordt aangeraakt.
3. Maak de elektrische aansluiting aan de achterzijde van de koplamplos van de lamphouder.
4. Verwijder de stofkap.
! LET OP:
Let erop dat de lampen niet in
contact komen met petroleum- houdende producten zoals motorolie, benzine etc. HTB5009
TB holl-6.p65
7/9/2007, 11:57 AM
32
INHOUD 10- 3
I INRIJDEN VAN UW NIEUWE HYUNDAI ................... 1-4
INSTRUMENTENPANEEL EN CONTROLELAMPEN .............................................. 1-44
INTERIEURLUCHTFILTER ...............................1-92, 6-21
INTERIEURVERLICHTING ..... ....................................1-69
KKATALYSATOR .......................................................... 7-3
KILOMETERTELLER /DAGTELLER ..........................1-56
KINDERSLOTEN ALLEEN ACHTER
PORTIEREN ............................................................ 1-8
KOELVLOEISTOF CONTROLEREN EN VERVERSEN ................................................... 6-10
KOPLAMPEN AFSTELLEN .......................................6-30
LLUCHTFILTER VERVANGEN ....................................6-12
LUCHTTOEVOERBEDIENING ...................................1-86
LUCHTVERDELING .................................................... 1-86
MMIDDENCONSOLE ..................................................... 1-66
MOTORKAPONTGRENDELING .................................1-74
MOTORRUIMTE .......................................................... 6-2
MULTISCHAKELAAR ................................................. 1-59
EECONOMISCH RIJDEN
............................................. 2-17
ELEKTRISCH AAN SLUITPUNT ................................. 1-65
ELEKTRONISCHE STABILITEITSREGELING
(ESP) ...................................................................... 2-15
GGEBRUIK VAN DE KOFFERRUIMTE ....................... 1-78
GLOEILAMP VAN KOPLAMP ................................... 6-32
GRIP OP HET WEGDEK .......................................... 8-5 H
HAAK AAN RUGLEUNING ........................................ 1-77
HANDELINGEN BIJ EEN LEKKE BAND ................... 3-7
HANDGESCHAKELDE VERSNELLINGSBAK ............. 2-7
HANDREM .................................................................. 1-73
HET GEBRUIK VAN DE VERLICHTING ...................2-21
HET REMSYSTEEM CONTROLEREN ......................6-18
HET RIJDEN MET HOGE SNELHEDEN ..................2-20
HET STARTEN VAN DE MOTOR ............................. 2-5
HOEDENPLANK ......................................................... 1-78
HOOGTEVERSTELLING VAN DE VOORSTE VEILIGHEIDSGORDELS ........................................ 1-22
TB holl-10.p65 7/9/2007, 11:44 AM
3
INHOUD 10- 5
SLEUTELS .................................................................. 1-4
SLEUTELSTANDEN .................................................... 2-4
SNEEUWKETTINGEN ................................................. 8-4
SNELHEIDSMETER ................................................... 1-55
SPELING VAN HET STUURWIEL
CONTROLEREN ..................................................... 6-22
STARTBLOKKERING .................................................. 1-4
START-/CONTACTSLOT MET STUURSLOT ............. 2-3
STARTEN MET HULPSTARTKABELS ....................... 3-3
STEREO GELUIDSI NSTALLATIE .............................. 1-93
STOELINSTELLING ................................................... 1-13
STOELVERWARMING ............................................... 1-20
STOELVAK ................................................................ 1-78
STUURKOLOMVERSTELLING ...................................1-82
T
TECHNISCHE GEGEVENS .. ...................................... 9-2
TEMPERATUURREGELING .......................................1-88
TRIPCOMPUTER ....................................................... 1-57
TOERENTELLER ........................................................ 1-55
TOETS AUDIO-AFSTANDSBEDIENING ....................1-83
UUITSTOOT BEHEERSSYSTEEM ............................... 7-2
VVEILIGHEIDSSCHAKERAAR BRANDSTOFUITSCHAKELING ..............................1-81VEILIGHEIDSSYSTEEM VOOR
KINDEREN ............................................................. 1-26
VERVANGEN VAN DE GLOEILAMPEN
VAN DE KOPLAMPEN .......................................... 6-31
V-RIEMEN CONTROLEREN ......................................6-24
VRIJE SLAG VAN KOPPELINGSPEDAAL CONTROLEREN ..................................................... 6-23
VLOEISTOFPEIL AUTOMATISCHE TRANSMISSIE CONTROLEREN ..................................................... 6-16
VLOEISTOFPEIL STUURBEKRACHTIGING .............6-29
VOERTUIGIDENTIFICATIENUMMER (VIN) ................ 8-2
VOORZORGSMAATREGELEN BIJ HET
ONDERHOUD .......................................................... 6-6
VRIJE SLAG VAN KOPPELINGPEDAAL
CONTROLEREN ..................................................... 6-23
W WAARSCHUWINGSKNIPPER LICHTINSTALLTIE ................................................. 1-62
WERKING VAN ELEKTRISCHE KOELVENTILATOR CONTROLEREN ....................6-28
WIEL VERWISSELEN ................................................. 3-7
WINTERBANDEN ........................................................ 8-4
Z
ZEKERINGEN CONTROLEREN EN VERVANGEN ... 6-25
ZONNEKLEP .............................................................. 1-81
TB holl-10.p65 7/9/2007, 11:44 AM
5