1- 34 BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
!WAARSCHUWING:
o De gordelspanners zijn ontworpen om maar eenmaal te werken. Nadat de gordels- panners zijn geactiveerd, moeten de gordels met gordel-spannersworden vervangen.Alle veiligheidsgordels, van elktype, moeten altijd wordenvervangen als ze tijdens een aanrijding zijn gedragen.
o Het mechanisme van de gordelspanner wordt bij het activeren zeer warm. Raak degordelspanner de eerste minuten na het activeren niet aan.
o Tracht niet om de veiligheids- gordel met gordelspanner zelf te controleren of te vervangen. Laatdit door een Hyundai dealer uitvoeren.
o Tik niet tegen de veiligheids- gordel met gordelspanner.
LET OP:
o Omdat de sensor voor het activeren van de SRS airbag met de veiligheidsgordel met gordel-spanner is verbonden, gaat de SRS airbag controlelamp in het instrumentenpaneel gedur-ende ca. 6 seconden knipperen nadat het contact in de stand "ON" is gezet; daarna moet delamp doven.
o Deze lamp gaat ook branden als
de werking van de veiligheid-sgordels met gordelspanners niet in orde is. Als de SRS airbag controlelamp niet gaat branden zodra het con- tact in de stand "ON" wordtgezet, als hij na ca. 6 seconden blijft knipperen, of als hij tijdens het rijden gaat branden, moet dewerking van de veiligheidsgordel met gordelspanner of het SRS airbag systeem zo snel mogelijkdoor een Hyundai dealer worden gecontroleerd.
o Bij het activeren van de
gordelspanners is er een hard geluid hoorbaar en komt er fijnestof (dat op rook kan lijken) vrij in de auto. Dit is normaal en niet gevaarlijk.
o Hoewel het ongevaarlijk is kan
de huid door de fijne stofgeïrriteerd raken en moet het niet gedurende langere tijd worden ingeademd. Daarom moeten dehanden en het gezicht zorgvuldig worden gewassen nadat bij een aanrijding de gordelspanners zijngeactiveerd.!
TB holl-1a(~47).p65 7/9/2007, 11:53 AM
34
1- 54 BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
B270A01A-AXT REMBLOKSLIJTAGE-INDICA- TOR (Akoestisch) De remblokken van de voorwielen zijn voorzien van een slijtage-indica- tor die een hoog of schrapend geluid veroorzaakt zodra de remblokkenmoeten worden vernieuwd. Dit geluid is hoorbaar als met de auto wordt gereden. Bovendien kan het geluidwaarneembaar zijn als het rempedaal krachtig wordt ingedrukt. Als de remblokken niet worden vervangenheeft dit een kostbare vernieuwing van de remschijven tot gevolg.
ZB115A1-AXACOUSTISCH WAARSCHUWINGSGELUID(Indien gemonteerd) Het akoestisch waarschuwingsgeluid
maakt geluid, als de verlichting nog ingeschakeld staat, en de deur bij de chauffeur niet gesloten is. Dit geluidwaarschuwt de chauffeur om maat- regelen te treffen om te voorkomen dat de accu leeg raakt.
Deze lampjes geven de koelvloeistoftemperatuur aan als het contactslot op ON is gezet. Het rodelampje gaat branden als de koelvloeistof-temperatuur hoger is dan 120±3°C.Het blauwe lampje gaat branden alsde koelvloeistof-temperatuur lager isdan 60±3°C. Als het rode lampje gaat branden, breng dan zo snel mogelijk op een veilige manier de auto totstilstand en zet de motor uit. Open vervolgens de motorkap en controleer het koelvloeistofniveau (Zie "Als demotor te heet wordt" pagina 3-4) en de aandrijfriem voor de waterpomp. Als u vermoedt dat het koelsysteemniet op de juiste wijze werkt, laat dan het koelsysteem zo snel mogelijk door de Hyundai dealer controleren.
N.B.: Als het rode temperatuurlampjebrandt, dan geeft dit een te hogetemperatuur aan, waardoor de mo- tor zou kunnen beschadigen.
TB holl-1b.p65 7/9/2007, 11:53 AM
54
6. EENVOUDIG ONDERHOUD
MOTORRUIMTE ............................................................................. 6-2
ALGEMENE CONTROLES ............................................................. 6-5
VOORZORGSMAATREGELEN BIJ HET ONDERHOUD ............. 6-6
OLIEPEIL CONTROLEREN ........................................................... 6-7 KOELVLOEISTOFCONTROLEREN EN VERVERSEN ..............6-10
LUCHTFILTER VERVANGEN ...................................................... 6-12
RUITENWISSERS RUITENWISSERBLADEN ............................6-12
OLIEPEIL IN VERSNELLINGSBAK CONTROLEREN ................6-15
VLOEISTOFPEIL AUTOMATISCHE TRANSMISSIE CONTROLEREN ....................................................................... 6-16
HET REMSYSTEEM CONTROLEREN ... .....................................6-18
ONDERHOUD AIRCONDITIONING ............................................6-20
INTERIEURLUCHTFILTER VERVANGEN ..................................6-21
V-RIEMEN CONTROLEREN ........................................................ 6-23
ZEKERINGEN CONTROLEREN EN VERVANGEN ...................6-25
VLOEISTOFPEIL STUURBEKRACHTIGING ..............................6-29
KOPLAMPEN AFSTELLEN .......................................................... 6-30
VERVANGEN VAN DE GLOEILAMPEN VAN DE KOPLAMPEN ...................................................................... 6-32
BESCHRIJVING ZEKERINGHOUDER .......................................6-37
6
TB holl-6.p65 7/9/2007, 11:57 AM
1
6- 30 EENVOUDIG ONDERHOUD
G290A02FC-GXT KOPLAMPEN AFSTELLEN Bij het afstellen van de koplampen
moet de volgende procedure worden aangehouden.
1. Controleer of de spanning van alle
banden correct is.
2. Plaats de auto op een vlakke vloer
en druk de voorbumper en de achterbumper enkele malen naar beneden. Plaats de auto op een afstand van 3 meter van de muur.
3. Zorg ervoor dat de auto niet is beladen (het peil van dekoelvloeistof en de motorolie moetcorrect zijn en de brandstoftank gevuld; reservewiel, krik en gereedschap moeten zich op hunplaats bevinden).
4. Reinig de koplampglazen en schakel het dimlicht in.
Brandstoffilter ontluchten Als u doorgereden bent totdat de tank
leeg was, of als het brandstoffilter vervangen is, zorg er dan voor dat ervanuit de brandstoftank brandstof in het filter gepompt wordt, omdat de motor anders moeilijk start.
1) Verwijder de ontluchtingsdop van
het brandstoffilter.
2) Pomp op en neer tot er brandstof
uit de opening komt.
N.B.:
o Vang de brandstof bij het ontluchten op met een doekje.
o Verwijder eventuele brandstofresten rondom hetbrandstoffilter en de inspuitpomp vóór het starten van de motor, om brand te voorkomen.
o Controleer ten slotte of er
nergens brandstof lekt.
!WAARSCHUWING:
Verwijder zorgvuldig alle water dat
uit het filter is afgetapt, omdat de brandstof in het water totontbranding zou kunnen komen.
G300A02TB-GXT AFTAPPEN VAN WATER IN HET BRANDSTOFFILTER(DIESELMOTOR) Als de waarschuwingslamp voor het brandstoffilter tijdens het rijden gaat branden, betekent dit dat zich waterin het brandstoffilter heeft verzameld. N.B.: Het wordt aanbevolen water verzameld in het brandstoffilter te laten verwijderen door een Hyundai-dealer.
HTB287
TB holl-6.p65
7/9/2007, 11:57 AM
30
EENVOUDIG ONDERHOUD 6- 31
G290B01TB-GXT Koplamp na vervanging afstellen Wanneer bij een auto de voorzijde van de carrosserie is gerepareerd en de koplamp is vervangen, moet deafstelling van de lichtbundel met behulp van een lichte wand worden gecontroleerd, zoals in de afbeeldingwordt getoond. Schakel hierbij het dimlicht in.
HTB269
Verticale afstelling
5. Open de motorkap.
6. Teken op een lichte wand verticale lijnen (door het midden van elke koplamp) en een horizontale lijn(door het midden van beide koplampen).
Trek vervolgens een lijn 30 mm
(1.18 in.) onder de eerder getrokken horizontale lijn. 7. Stel m.b.v. een kruiskopsch-
roevendraaier de horizontalebegrenzing van het dimlicht vanelke koplamp zodanig af dat deze gelijk ligt met de onderste getrokken lijn.
- VERTICALE AFSTELLING
8. Stel m.b.v. een kruiskopschroe- vendraaier het punt waar de schuine begrenzing begint zodanig af dat deze op de verticale lijn- HORIZONTALE AFSTELLING.
G290B01HR-1
L W
H
H Begrenzing- slijn
Basislijn
"P"
Horizontale lijn
30mm (1,18 in.) Verticale lijn
Horizontale afstelling
TB holl-6.p65
7/9/2007, 11:57 AM
31
6- 32 EENVOUDIG ONDERHOUD
1. Stel de koplampen zodanig af dat
de horizontale lijn van de lichtbundel parallel is met de hartlijnvan de auto en dat het hoekpunt overeenkomt met het punt "P" in de afbeelding.
2. De streeplijnen in de afbeelding
geven het midden van dekoplampen aan.
"H"Horizontale hartlijn van de koplamp
vanaf de vloer : 656 mm (26,8 in.)
"W"Hartafstand tussen de koplampen : 1.100 mm (43,3 in.) "L" Afstand tussen de koplampen en
de wand waarop de lichtbundels worden geprojecteerd : 3,000 mm (118 in.) G270A01TB-GXT VERVANGEN VAN DE GLOEI-
LAMPEN VAN DE KOPLAMPEN
Gloeilamp van koplamp Voordat de gloeilamp van een
koplamp wordt vervangen, moet de schakelaar in de stand "OFF" staan.
De volgende paragraaf geeft aan,
hoe de gloeilampen kunnen wordenbereikt om ze te kunnen vervangen. De defecte gloeilamp moet wordenvervangen door een gloeilamp van hetzelfde type en wattage. 1. Laat de gloeilamp afkoelen. Draag
oogbescherming.
2. Houd de gloeilamp altijd bij de lampfitting vast en voorkom dat het glas wordt aangeraakt.
3. Maak de elektrische aansluiting aan de achterzijde van de koplamplos van de lamphouder.
4. Verwijder de stofkap.
! LET OP:
Let erop dat de lampen niet in
contact komen met petroleum- houdende producten zoals motorolie, benzine etc. HTB5009
TB holl-6.p65
7/9/2007, 11:57 AM
32
EENVOUDIG ONDERHOUD 6- 33
G270C01TB-GXT Kofferruimteverlichting
1. Verwijder de afdekking met een (-) schroevendraaier.
HTB282
!
5. Druk de borgveer los en verwijderde gloeilamp.
HTB5010
6. Verwijder de afscherming van de nieuwe gloeilamp en breng hem zodanig aan dat de lampfitting inde opening van de koplamp past. G270B01TB-GXT Richtingaanwijzer/parkeerlicht voor
1. Maak de stekker los van de lamp. 2. Vervang de lamp door een nieuwe.
HTB5011 Druk de borgveer op zijn plaats, breng de stofkap aan en sluit de elektrische bedrading aan.
7. Gebruik de afscherming en de doos om de oude gloeilamp op te ruimen.
8. Controleer de koplampafstelling.
WAARSCHUWING:
Deze halogeen gloeilamp bevat gas
onder druk en kan onder invloedvan schokken uit elkaar spatten. Draag daarom een veiligheidsbril als een dergelijke gloeilamp wordtvervangen. Let erop dat geen krassen of schuurplekken op de lamp kunnen ontstaan en dat delamp niet met vloeistoffen in aanraking komt als hij wordt ontstoken. De lamp mag alleen inwerking worden gesteld als hij zich in de reflector bevindt. Vervang de koplamp als deze is beschadigd ofscheurtjes vertoont. Houd de lamp buiten bereik van kinderen en lever de oude gloeilamp in bij dedaarvoor bestemde adressen.
TB holl-6.p65 7/9/2007, 11:57 AM
33
INHOUD 10- 3
I INRIJDEN VAN UW NIEUWE HYUNDAI ................... 1-4
INSTRUMENTENPANEEL EN CONTROLELAMPEN .............................................. 1-44
INTERIEURLUCHTFILTER ...............................1-92, 6-21
INTERIEURVERLICHTING ..... ....................................1-69
KKATALYSATOR .......................................................... 7-3
KILOMETERTELLER /DAGTELLER ..........................1-56
KINDERSLOTEN ALLEEN ACHTER
PORTIEREN ............................................................ 1-8
KOELVLOEISTOF CONTROLEREN EN VERVERSEN ................................................... 6-10
KOPLAMPEN AFSTELLEN .......................................6-30
LLUCHTFILTER VERVANGEN ....................................6-12
LUCHTTOEVOERBEDIENING ...................................1-86
LUCHTVERDELING .................................................... 1-86
MMIDDENCONSOLE ..................................................... 1-66
MOTORKAPONTGRENDELING .................................1-74
MOTORRUIMTE .......................................................... 6-2
MULTISCHAKELAAR ................................................. 1-59
EECONOMISCH RIJDEN
............................................. 2-17
ELEKTRISCH AAN SLUITPUNT ................................. 1-65
ELEKTRONISCHE STABILITEITSREGELING
(ESP) ...................................................................... 2-15
GGEBRUIK VAN DE KOFFERRUIMTE ....................... 1-78
GLOEILAMP VAN KOPLAMP ................................... 6-32
GRIP OP HET WEGDEK .......................................... 8-5 H
HAAK AAN RUGLEUNING ........................................ 1-77
HANDELINGEN BIJ EEN LEKKE BAND ................... 3-7
HANDGESCHAKELDE VERSNELLINGSBAK ............. 2-7
HANDREM .................................................................. 1-73
HET GEBRUIK VAN DE VERLICHTING ...................2-21
HET REMSYSTEEM CONTROLEREN ......................6-18
HET RIJDEN MET HOGE SNELHEDEN ..................2-20
HET STARTEN VAN DE MOTOR ............................. 2-5
HOEDENPLANK ......................................................... 1-78
HOOGTEVERSTELLING VAN DE VOORSTE VEILIGHEIDSGORDELS ........................................ 1-22
TB holl-10.p65 7/9/2007, 11:44 AM
3