Page 69 of 210

68
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
HOEDENPLANK VERWIJDEREN
(Combi-uitvoeringen)
De hoedenplank fig. 80bestaat uit twee
delen. Ga voor volledige verwijdering als
volgt te werk:
❒open de achterdeuren;
❒haak de pen A-fig. 82los uit de zitting
en plaats het voorste deel A-fig. 81
omhoog;
❒haak de pennen Ben C-fig. 82los uit
de zittingen en plaats het achterste deel
B-fig. 81omhoog;Als de achterbank volledig is omgeklapt,
verwijder de hoedenplank dan zoals hier-
voor is beschreven en plaats hem dwars
tussen de rugleuningen van de voorstoe-
len en de omgeklapte achterbank.
Voer voor het terugplaatsen van de hoe-
denplank de beschreven handelingen in
omgekeerde volgorde uit.
fig. 80F F0
0T
T0
00
06
61
1m
mfig. 81
A
A
F F0
0T
T0
00
06
62
2m
mfig. 82
AAA
F F0
0T
T0
00
06
63
3m
m
Het is absoluut verboden de
achterbank met neergeklap-
te rugleuning te gebruiken voor het
vervoer van lading of bagage. De la-
ding kan tegen de rugleuning van de
voorstoelen worden geworpen, waar-
door de inzittenden ernstig kunnen
worden verwond.
ATTENTIE
Page 70 of 210

69
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
BAGAGERUIMTE VERGROTEN
Ga als volgt te werk:
❒open de achterdeuren en verwijder de
hoedenplank (zie de aanwijzingen in de
vorige paragraaf);
❒laat de hoofdsteunen van de achterbank
geheel zakken;
❒plaats de veiligheidsgordel opzij en con-
troleer of de gordel niet gespannen is
of gedraaid zit;
❒trek de borghendel van de rugleuning A-
fig. 83omhoog en kantel de rugleuning
naar voren, zodat een vlakke laadruimte
ontstaat. Als de borghendel omhoog
staat, is er een “rode band” Bzichtbaar;❒om de capaciteit van de laadruimte ver-
der te vergroten, moet u aan het lipje
A-fig. 84achter de rugleuning van de
achterbank trekken en de zitting en rug-
leuning neerklappen fig. 85;Achterbank verwijderen
Indien lading met ongewone afmetingen
moet worden vervoerd, kan de laadruim-
te verder worden vergroot door de
achterbank te verwijderen.
Na het neerklappen van de achterbank zo-
als hiervoor beschreven, moet u de twee
beugels A-fig. 86aan de zijkant onder de
achterbank bedienen (een per zijde).
Achterbank terugplaatsen
Ga als volgt te werk:
❒controleer of de veiligheidsgordels goed
in de betreffende geleidebeugels zitten;
❒kantel de zitting terug en controleer of
deze goed vastgehaakt is;
❒zet de rugleuning weer rechtop en con-
troleer of hij goed vastgehaakt zit.
fig. 83
AB
F F0
0T
T0
00
06
64
4m
mfig. 84F F0
0T
T0
00
06
65
5m
m
fig. 85F F0
0T
T0
00
06
66
6m
m
fig. 86
AA
F F0
0T
T0
01
19
99
9m
m
Page 71 of 210
70
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
fig. 89F F0
0T
T0
00
04
45
5m
m
fig. 90F F0
0T
T0
00
06
67
7m
m
fig. 91
A
F F0
0T
T0
02
21
16
6m
m
Controleer of de armen van de
ruitenwissers tegen de ruit aan-
staan voordat u de motorkap optilt.
ATTENTIE
LADING VASTZETTEN
Er zijn voor de bevestiging van de lading
haken op de laadvloer aanwezig (het aan-
tal is afhankelijk van de uitvoering).
fig. 87: Cargo-uitvoeringen;
fig. 88: Combi-uitvoeringen.
MOTORKAP
OPENEN
Ga als volgt te werk:
❒trek de hendel A-fig. 89in de richting
van de pijl;
❒trek aan het hendeltje B-fig. 90en til
de motorkap omhoog;
❒open de motorkap;
❒plaats de steunstang van de motorkap
A-fig. 91omhoog totdat hij hoorbaar
vergrendelt;
fig. 87F F0
0T
T0
00
05
57
7m
m
fig. 88F F0
0T
T0
00
05
58
8m
m
Page 72 of 210

SLUITEN
Ga als volgt te werk:
❒houd de motorkap met een hand om-
hoog, trek met de andere het mecha-
nisme A-fig. 92naar u toe en laat de
stang Bzakken;
❒laat de motorkap tot op ongeveer 20
cm van de motorruimte zakken, laat de
motorkap vallen en controleer of de
motorkap goed is gesloten door hem
op te tillen. De motorkap mag niet al-
leen door de beveiliging vergrendeld
zijn. Druk in dit laatste geval de
motorkap niet dicht, maar til hem op-
nieuw op en herhaal de handeling.BELANGRIJK Onder de motorkap be-
vindt zich een plaatje met een korte sa-
menvatting van de hiervoor beschreven
handelingen voor het openen/sluiten van
de motorkap (zie fig. 92a).
Om veiligheidsredenen moet
de motorkap tijdens het rijden
altijd goed gesloten zijn. Controleer
daarom altijd of de motorkap goed
vergrendeld is. Als u tijdens het rijden
merkt dat de motorkap niet goed is
vergrendeld, stop dan onmiddellijk en
sluit de motorkap op de juiste wijze.
ATTENTIE
71
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
fig. 92
A
B
F F0
0T
T0
02
21
17
7m
mfig. 92a
F0Q0603m
12
CLACK
=
OK
PUSH TO OPEN12
PULL TO CLOSE
F F0
0T
T0
02
21
15
5m
m
Page 73 of 210
72
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
IMPERIAAL/
SKIDRAGER
BEVESTIGINGSPUNTEN
De bevestigingspunten bevinden zich op
de punten A, B, C-fig. 93.
DAKRAILS
fig. 94 (indien aanwezig)
Enkele uitvoeringen zijn uitgerust met
twee dakrails waarop verschillende
accessoires geplaatst kunnen worden voor
het vervoer van diverse voorwerpen
(ski’s, surfplanken enz.).
fig. 93F F0
0T
T0
01
15
54
4m
m
fig. 94F F0
0T
T0
01
17
76
6m
mHoudt u zorgvuldig aan de
wettelijke bepalingen be-
treffende de maximale afmetingen.
ATTENTIE
Controleer na enkele kilo-
meters opnieuw of de beves-
tigingsbouten nog goed vastzitten.
ATTENTIE
Verdeel de lading gelijkmatig
en houd tijdens de rit rekening
met een verhoogde zijwindge-
voeligheid.
Het maximum laadvermogen
van de auto mag nooit over-
schreden worden (zie hoofd-
stuk “Technische gegevens”).
Page 74 of 210

73
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
KOPLAMPEN
KOPLAMPEN AFSTELLEN
Goed afgestelde koplampen zijn belangrijk
voor het comfort en de veiligheid van uzelf
en de overige weggebruikers. Voor opti-
maal zicht en zichtbaarheid moeten de
koplampen op de juiste wijze zijn afgesteld.
Wendt u voor controle of afstelling tot de
Fiat-dealer.
KOPLAMPVERSTELLING
De stand kan worden geregeld als de con-
tactsleutel in stand MARstaat en de dim-
lichten zijn ingeschakeld.
Als de auto beladen is, helt hij achterover.
Het gevolg is dat de lichtbundel meer naar
boven schijnt. De stand van de koplampen
moet nu worden gecorrigeerd.Koplampverstelling
De koplampen kunnen worden versteld
met de knoppen
Òen fig. 95op het
schakelaarpaneel.
Op het display van het instrumentenpa-
neel wordt de stand aangegeven.
Stand 0 - een of twee personen op de
voorstoelen.
Stand 1 - vijf personen.
Stand 2 - vijf personen + bagage in de ba-
gageruimte.
Stand 3 - bestuurder + maximale lading in
de bagageruimte.
BELANGRIJK Controleer de afstelling van
de koplampen telkens als het gewicht van
de lading wijzigt.MISTLAMPEN VOOR
AFSTELLEN
(indien aanwezig)
Wendt u voor controle of afstelling tot de
Fiat-dealer.
KOPLAMPAFSTELLING IN HET
BUITENLAND
De dimlichten zijn afgesteld voor gebruik
in het land waarin de auto is verkocht. In
die landen waarin aan de andere zijde van
de weg wordt gereden, moet om het te-
gemoetkomende verkeer niet te verblin-
den, de vorm van de lichtbundel worden
gewijzigd door het aanbrengen van een
speciaal daarvoor ontwikkelde sticker.
Deze sticker is opgenomen in het Fiat
Lineaccessori-programma en verkrijgbaar
bij de Fiat-dealer.
fig. 95F F0
0T
T0
00
03
37
7m
m
Page 75 of 210

74
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
ABS
Het ABS dat geïntegreerd is in het rem-
systeem, voorkomt dat tijdens het rem-
men de wielen blokkeren, ongeacht de
conditie van het wegdek en de pedaaldruk,
en verhindert daarmee het doorslippen
van een of meerdere wielen. Hierdoor
blijft de auto bestuurbaar, zelfs bij nood-
stops.
Het systeem wordt gecompleteerd met
een elektronische remdrukverdeling EBD
(Electronic Braking Force Distribution),
die de remdruk verdeelt tussen de voor-
en achterwielen.
BELANGRIJK Voor een maximale werking
van het remsysteem is een inrijperiode
nodig van ongeveer 500 km: in deze
periode moet bruusk, herhaaldelijk en
langdurig remmen worden vermeden.ACTIVERING VAN HET
SYSTEEM
Als het ABS in werking is getreden, merkt
de bestuurder dit aan een trilling in het
rempedaal, die gepaard gaat met enig ge-
luid: dit geeft aan dat het noodzakelijk is
uw snelheid aan te passen aan de beschik-
bare grip op het wegdek.
Als het ABS in werking
treedt, merkt u dat aan een
trilling in het rempedaal. Verlaag de
remdruk niet maar houd het rempe-
daal juist goed ingetrapt; op deze ma-
nier hebt u de kortste remweg in re-
latie tot de conditie van het wegdek.
ATTENTIE
Als het ABS in werking
treedt, dan is de grip van de
banden op het wegdek beperkt: u
dient uw snelheid te verlagen en aan
te passen aan de beschikbare grip.
ATTENTIE
Het ABS maakt zoveel mo-
gelijk gebruik van de be-
schikbare grip maar kan deze niet
verhogen. Daarom moet op gladde
weggedeelten altijd voorzichtig wor-
den gereden en mogen er geen on-
nodige risico’s worden genomen.
ATTENTIE
Page 76 of 210

75
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STORINGSMELDINGEN
Storing in ABS
Bij een storing brandt het waarschuwings-
lampje
>op het instrumentenpaneel (op
enkele uitvoeringen verschijnt ook een be-
richt op het display (zie het hoofdstuk
“Lampjes en berichten”).
In dat geval blijft het remsysteem normaal
werken, maar zonder de mogelijkheden
van het ABS. Rijd voorzichtig naar de
dichtstbijzijnde Fiat-dealer om het systeem
te laten controleren.Storing in EBD
Bij een storing branden de lampjes
>enxop het instrumentenpaneel (op enkele
uitvoeringen verschijnt ook een bericht op
het display (zie het hoofdstuk “Lampjes en
berichten”).
In dit geval kunnen bij krachtig remmen de
achterwielen vroegtijdig blokkeren waar-
door de auto kan slippen. Rijd zeer voor-
zichtig naar de dichtstbijzijnde Fiat-dealer
om het systeem te laten controleren.Als het waarschuwingslamp-
je xop het instrumenten-
paneel gaat branden (op enkele uit-
voeringen verschijnt ook een bericht
op het display), stop dan onmiddel-
lijk en wendt u tot de Fiat-dealer. Als
er vloeistof lekt uit het hydraulische
systeem, wordt de werking van zowel
het conventionele remsysteem als het
ABS in gevaar gebracht.
ATTENTIE