164
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
HET IS NOODZAKELIJK TE
WETEN DAT:
De afdichtvloeistof bij buitentemperatu-
ren tussen –20 °C en +50°C werkt.
De afdichtvloeistof een houdbaarheidsda-
tum heeft.
De compressor mag niet lan-
ger dan 20 minuten achter
elkaar worden ingeschakeld. Gevaar
voor oververhitting. De snelle repa-
ratieset is niet geschikt voor perma-
nente reparatie; de gerepareerde
banden mogen daarom slechts tijde-
lijk worden gebruikt.
ATTENTIE
Als u een lekke band krijgt,
kan de band gerepareerd
worden als de diameter van
het lek niet groter is dan 4 mm.
Het is niet mogelijk lekken
aan de zijkanten van de
band te repareren. Gebruik de repa-
ratieset niet als de band beschadigd
is geraakt door het rijden met een
lege band.
ATTENTIE
Bij schade aan de velg (zo-
danige vervorming van het
kanaal dat er lucht wegloopt) kan de
band niet gerepareerd worden. Ver-
wijder de eventueel in de band bin-
nengedrongen voorwerpen (schroe-
ven of spijkers) niet.
ATTENTIEAls de compressor uitschakelt als gevolg
van oververhitting, wacht dan enkele mi-
nuten zodat de compressor kan afkoelen;
druk daarna op de RESET-knop aan de zij-
kant van de compressor en schakel de
compressor weer in.fig. 11F0N0178m
Overhandig de informatie-
folder aan het personeel dat
de band repareert die behandeld is
met de bandenreparatieset.
ATTENTIE
fig. 10F0N0177m
165
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
De spuitbus bevat ethyleen-
glycol. Bevat latex: kan een
allergische reactie veroorzaken.
Schadelijk bij inslikken. Irriterend voor
de ogen. Kan overgevoeligheid ver-
oorzaken bij inademing en contact.
Vermijd contact met ogen, huid en
kleding. Spoel bij contact onmiddel-
lijk overvloedig met water. Vermijd
braken bij inslikken, spoel de mond
uit, drink veel water en raadpleeg on-
middellijk een arts. Houd buiten het
bereik van kinderen. Het product mag
niet gebruikt worden door astmati-
sche patiënten. Adem de dampen niet
in tijdens het vullen en oppompen.
Raadpleeg onmiddellijk een arts bij
allergische reacties. Bewaar de spuit-
bus in de daarvoor bestemde ruimte,
ver verwijderd van warmtebronnen.
De afdichtvloeistof heeft een houd-
baarheidsdatum.
ATTENTIEVervang de spuitbus met de
afdichtvloeistof na deze da-
tum. Spuitbussen en afdicht-
vloeistof zijn schadelijk voor
het milieu. Houdt u voor het afvoeren
van deze producten aan de wettelijke
normen.
Doe de handschoenen aan
die bij de snelle bandenre-
paratieset zijn geleverd.
ATTENTIE
❒Trek de handrem aan. Draai de
ventieldop van de band los, neem de
vulbuis A-fig. 12uit en draai de ring
Bop het ventiel van de band;
fig. 12F0N0325m
OPPOMPEN VAN DE BAND
166
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
❒controleer of de schakelaar D-fig. 13
van de compressor in stand 0(uitge-
schakeld) staat, start de motor, steek
de stekker E-fig. 14in de dichtstbij-
zijnde contactdoos en schakel de com-
pressor in door schakelaar D-fig. 13
in stand I(ingeschakeld) te zetten.
Pomp de band op tot een druk van 4
bar.Controleer de bandenspanning op de
manometer F-fig. 13. Voor een nauw-
keurige aflezing moet de compressor
worden uitgeschakeld;
❒als u er niet in slaagt binnen 5 minuten
de bandenspanning op ten minste 3
bar te krijgen, koppel dan de com-
pressor los van het ventiel en de con-
tactdoos en verplaats vervolgens de
auto ongeveer 10 meter naar voren,
zodat de afdichtvloeistof in de band
verdeeld wordt; pomp de band ver-
volgens weer op;
❒als u er ook dan niet in slaagt om, bin-
nen 10 minuten na inschakeling van de
compressor, de spanning op ten minste
3 bar te brengen, mag niet verder wor-
den gereden, omdat de band te erg be-
schadigd is en de reparatieset de ver-
eiste wegligging niet kan garanderen;
wendt u tot de Fiat-dealer;
❒als de band is opgepompt tot een druk
van 4 bar, vertrek dan onmiddellijk;
fig. 13F0N0180m
fig. 14F0N0182m
Plaats de sticker op een voor
de bestuurder goed zichtba-
re plaats om aan te geven dat de
band behandeld is met de snelle ban-
denreparatieset. Rijd voorzichtig
vooral in bochten. Rijd niet harder
dan 80 km/h. Vermijd bruusk accele-
reren en remmen.
ATTENTIE
❒stop na ongeveer 10 minuten en con-
troleer opnieuw de bandenspanning;
vergeet niet de handrem aan te
trekken;
Als de bandenspanning on-
der 3 bar is gedaald, mag
niet verder worden gereden: de snel-
le reparatieset Fix & Go automatic
kan de vereiste wegligging niet ga-
randeren omdat de band te erg be-
schadigd is. Wendt u tot de Fiat-
dealer.
ATTENTIE
167
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
❒als een spanning van ten minste 3 bar
wordt gemeten, herstel dan de cor-
recte bandenspanning die vermeld
staat in de paragraaf “Bandenspanning”
in het hoofdstuk “Technische gege-
vens” (met draaiende motor en aan-
getrokken handrem) en rijdt verder;
❒rijd zeer voorzichtig naar de dichtst-
bijzijnde Fiat-dealer.
ALLEEN VOOR HET
CONTROLEREN EN
HERSTELLEN VAN DE
SPANNING
De compressor kan ook worden gebruikt
voor het herstellen van de bandenspan-
ning. Maak de snelkoppeling Clos en ver-
bind de koppeling direct met het ventiel
van de band fig. 15; op deze manier wordt
de spuitbus niet met de compressor ver-
bonden en wordt de afdichtvloeistof niet
in de band gespoten.
OPMERKING Als de band moet worden
opgepompt, verbind dan de snelkoppeling
Cmet het ventiel van de band en druk op
de gele toets in het midden van de scha-
kelaar van de compressor.PROCEDURE VOOR HET
VERVANGEN
VAN DE SPUITBUS
Ga als volgt te werk voor het vervangen
van de spuitbus:
❒maak de koppeling A-fig. 17los;
❒draai de te vervangen spuitbus links-
om en trek de spuitbus omhoog;
❒plaats de nieuwe spuitbus en draai de
spuitbus rechtsom;
❒sluit de koppeling Aaan en plaats de
vulbuis Bin de zitting.
U moet absoluut aangeven
dat de band is gerepareerd
met de snelle bandenreparatieset.
Overhandig de informatiefolder aan
het personeel dat de met de banden-
reparatieset behandelde band repa-
reert.
ATTENTIE
fig. 17F0N0184mfig. 15F0N0326m
Als er andere banden zijn ge-
monteerd dan de originele,
dan kan reparartie niet mogelijk zijn.
Als de banden vervangen worden dan
is het raadzaam banden te gebruiken
die door de fabrikant zijn goedge-
keurd . Wendt u tot de Fiat-dealer.
ATTENTIE
168
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
GLOEILAMP
VERVANGEN
ALGEMENE AANWIJZINGEN
❒Als een lamp niet brandt, controleer
dan eerst of de zekering niet doorge-
brand is, voordat u de lamp vervangt:
zie voor de plaats van de zekeringen
de paragraaf “Zekeringen vervangen”
in dit hoofdstuk;
❒controleer voordat u een lamp ver-
vangt of de contacten niet zijn geoxi-
deerd;
❒vervang een defecte lamp door het-
zelfde type met hetzelfde vermogen;
❒als u een gloeilamp in de koplamp
hebt vervangen, controleer dan om
veiligheidsredenen altijd of de afstel-
ling nog goed is.BELANGRIJK Aan de binnenzijde kan de
koplamp een beetje beslagen zijn: dit duidt
niet op een defect, maar is een natuurlijk
verschijnsel dat veroorzaakt wordt door
een lage temperatuur en de luchtvochtig-
heidsgraad, en verdwijnt snel als de kop-
lampen worden ingeschakeld. De aanwe-
zigheid van druppels aan de binnenzijde
van de koplamp duidt daarentegen op het
binnendringen van water: wendt u tot de
Fiat-dealer.
TYPEN GLOEILAMPEN
Op de auto zijn verschillende typen gloei-
lampen gemonteerd:
AGlasfittinglampen: deze zijn voorzien
van een klemfitting. Verwijder de lamp
door de lamp uit de houder te trekken.BGloeilampen met bajonetfitting: ver-
wijder de lamp uit de houder door
hem iets in te drukken en linksom te
draaien.
CBuislampen: verwijder de lamp door
hem uit de veercontacten los te ma-
ken.
D-EHalogeenlampen: verwijder de lamp
door de borgveer los te haken uit de
zitting. Halogeenlampen mag u uit-
sluitend aanraken op het me-
talen gedeelte. Als u de bol met
uw vingers aanraakt, zal de
lichtopbrengst van de lamp teruglopen
en kan ook de levensduur beperkt wor-
den. Als u de bol per ongeluk toch hebt
aangeraakt, moet u de bol schoonwrij-
ven met een doekje met alcohol en daar-
na laten drogen.
Modificaties of reparaties
aan de elektrische installatie
die niet correct worden uitgevoerd en
waarbij geen rekening wordt gehou-
den met de technische specificaties
van het systeem, kunnen storingen in
de werking en zelfs brand veroorzaken.
ATTENTIE
Halogeenlampen bevatten
gas onder druk. Bij breuk
kunnen er glassplinters wegschieten.
ATTENTIE
fig. 18F0N0078m
169
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
Lampen Figuur Type Vermogen
Grootlicht
Dimlicht
Buitenverlichting voor
Mistlampen voor (indien aanwezig)
Richtingaanwijzers voor
Richtingaanwijzers op voorspatbord
Richtingaanwijzers achter
Contourverlichting
Achterlichten
Remlichten
Derde remlicht
Achteruitrijlichten
Mistachterlichten
Mistachterlichten (bestel Heavy)
Kentekenplaatverlichting
Plafondverlichting voor met kantelbaar lampenglas
Plafondverlichting achter
(*) XL- en recreatie-uitvoeringen
(▼)alle andere uitvoeringenH1
H7
W5W
H1
PY21W
W16WF(*)/WY5W(▼)
PY21W
W5W
P21/5W
P21/5W
P21W
P21W
P21W
P21W
C5W
12V10W
12V10W D
D
A
–
B
A
B
A
B
B
B
–
–
–
A
C
C55W
55W
5W
55W
21W
16W(*)/5W(▼)
21W
5W
5W
5W
21W
21W
21W
21W
5W
10W
10W
170
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
GLOEILAMP
BUITENVERLICHTING
VERVANGEN
Zie voor het type lamp en het bijbeho-
rende vermogen de vorige paragraaf
“Gloeilamp vervangen”.
KOPLAMPUNITS fig. 19
In de koplampunits zijn de gloeilampen
voor de buitenverlichting, het dimlicht, het
grootlicht en de richtingaanwijzer opge-
nomen.
De lampen zijn op de volgende wijze in de
lichtunit geplaatst:
Arichtingaanwijzers
Bbuitenverlichting/dimlicht (duplolamp)
Cgrootlicht
Voor het vervangen van de gloeilamp van
het grootlicht, moet u de dop A-fig. 20
verwijderen.
Voor het vervangen van de gloeilamp van
het dimlicht en de buitenverlichting, moet
u de dop B-fig. 20verwijderen.
Voor het vervangen van de gloeilamp van
de richtingaanwijzers, moet u de lamp-
houder C-fig. 20verwijderen.
Monteer de deksels nadat de lampen ver-
vangen zijn, en controleer of de deksels
goed vastzitten (geborgd).BUITENVERLICHTING fig. 21
Gloeilamp vervangen:
❒verwijder het beschermdeksel B-fig.
20door het linksom te draaien;
❒trek de geklemde lamphouder Alos,
verwijder de lamp Ben vervang hem;
❒plaats de geklemde lamphouder A;
❒monteer het deksel B-fig. 20door
het rechtsom te draaien en controleer
of het goed vastzit (geborgd).
fig. 19F0N0079mfig. 21F0N0082m
fig. 20F0N0080m
171
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
GROOTLICHT
Gloeilamp vervangen:
❒verwijder het beschermdeksel A-fig.
20door het linksom te draaien;
❒maak de stekker A-fig. 22los;
❒haak de borgveer van de lamp B-fig.
22los;
❒trek de lamp C-fig. 22uit de houder
en vervang hem;
❒monteer de nieuwe lamp; hierbij moet
de nok van het metalen deel vallen in
de uitsparing in de reflector; haak ver-
volgens de borgveerAvast en sluit de
stekker Bweer aan;
❒monteer het deksel A-fig. 20door
het rechtsom te draaien en controleer
of het goed vastzit (geborgd).RICHTINGAANWIJZERS
Gloeilamp vervangen:
❒draai de lamphouder A-fig. 23links-
om en verwijder hem;
❒verwijder de lamp (met bajonetfitting)
door hem iets in te drukken en links-
om te draaien;
❒vervang de lamp;
❒monteer de lamphouder, draai de
lamphouder rechtsom en controleer
of de houder goed vastzit.DIMLICHT
Met gloeilampen
Gloeilamp vervangen:
❒verwijder het beschermdeksel B-fig.
20door het linksom te draaien;
❒maak de stekker A-fig. 24los;
❒haak de borgveer van de lamp B-fig.
24los;
❒trek de lamp C-fig. 24uit de houder
en vervang hem;
❒monteer de nieuwe lamp; hierbij moet
de nok van het metalen deel vallen in
de uitsparing in de reflector; haak ver-
volgens de borgveer Bvast en sluit de
stekker Aweer aan;
❒monteer het deksel door het rechts-
om te draaien en controleer of het
deksel goed vastzit (geborgd).
fig. 22F0N0083mfig. 23F0N0081mfig. 24F0N0084m