Page 145 of 338

PARKEERSENSOREN (indien aanwezig)
Deze bevinden zich in de achterbumper van de auto en attenderen de
bestuurder via een repeterend akoestisch signaal op de aanwezigheid van
obstakels achter de auto.
ACTIVERING
De sensoren worden automatisch geactiveerd als de achteruit wordt
ingeschakeld. Als de afstand tot het obstakel achter de auto kleiner
wordt, neemt de frequentie van het akoestische signaal toe.
AKOESTISCH WAARSCHUWINGSSYSTEEM
Als de achteruit wordt ingeschakeld, klinkt er automatisch een
onderbroken geluidssignaal.
Het geluidssignaal:
❒klinkt vaker naarmate de afstand tot het obstakel vermindert;
❒klinkt ononderbroken als de afstand tot het obstakel minder is dan
ongeveer 30 cm en stopt onmiddellijk als de afstand tot het
obstakel groter wordt;
❒blijft constant als de gemeten afstand onveranderd blijft, terwijl,
als deze situatie zich voordoet bij de sensoren aan de zijkant, het
signaal na 3 seconden onderbroken wordt, om bijvoorbeeld
signalen te voorkomen als u langs een muur rijdt.
Meetbereik
Het meetbereik in het midden varieert afhankelijk van de uitvoering
van de auto: het meetbereik is 140 cm, terwijl bij kleine obstakels (of
bij parkeerobstakels met ronde vormen) het meetbereik 70 cm is. Het
meetbereik aan de zijkant is 60 cm.
Als de sensoren meerdere obstakels signaleren, dan reageren zij alleen
op die obstakels die zich het dichtst bij de auto bevinden.
144
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
L0D0123m
Page 146 of 338

STORINGSMELDINGEN
Zie het hoofdstuk “Lampjes en berichten”.
WERKING MET AANHANGER
De werking van de sensoren wordt automatisch
uitgeschakeld als de stekker van de elektrische
kabel van de aanhanger wordt aangesloten op de
stekkerdoos van de trekhaak.
De sensoren worden automatisch weer ingeschakeld
als u de aanhangerstekker loskoppelt.ALGEMENE OPMERKINGEN
❒Controleer tijdens parkeermanoeuvres of zich
geen obstakels op of onder de sensoren bevinden.
❒Obstakels die zich dicht bij de achterkant van de
auto bevinden, worden onder bepaalde
omstandigheden niet door het systeem
gesignaleerd en kunnen dus de auto beschadigen
of zelf beschadigd worden.
❒De metingen van de sensoren kunnen beïnvloed
worden/zijn door beschadiging van de sensoren
zelf, door vuil, sneeuw of ijs op de sensoren of
door ultrasone systemen (bijv. luchtdrukremmen
van vrachtwagens of pneumatische hamers) die
zich in de nabijheid bevinden.
145
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
Voor een juiste werking van het systeem moeten de sensoren altijd schoon zijn. Wees voorzichtig
bij het reinigen van de sensoren om krassen of beschadigingen te voorkomen; gebruik geen droge,
grove of harde doek. De sensoren moeten worden gereinigd met schoon water, waaraan eventueel
autoshampoo is toegevoegd. In wastunnels waar gebruik wordt gemaakt van stoom of
hogedrukreiniging, moeten de sensoren kort worden gereinigd. Houd hierbij de straalpijp op meer
dan 10 cm afstand.
ATTENTIE
De verantwoordelijkheid tijdens het parkeren en andere gevaarlijke handelingen
ligt altijd en overal bij de bestuurder. Controleer als u de auto parkeert of zich geen
personen, dieren of obstakels in de buurt van de auto bevinden. De parkeersensoren
moeten als een hulpmiddel voor de bestuurder beschouwd worden. De bestuurder
moet tijdens eventueel gevaarlijke parkeermanoeuvres altijd volledig zijn aandacht
behouden, ook als de manoeuvres met lage snelheid worden uitgevoerd.
Page 147 of 338

TANKEN MET DE LANCIA MUSA
BENZINEMOTOREN
Tank uitsluitend loodvrije benzine.
Om vergissingen te voorkomen is de diameter van
de vulpijp van de tank kleiner, zodat het vulpistool
voor loodhoudende benzine er niet in past. Het
octaangetal van de benzine moet ten minste 95
RON zijn.
BELANGRIJK Een beschadigde katalysator laat
schadelijke stoffen in het uitlaatgas achter,
waardoor het milieu wordt vervuild.
BELANGRIJK Tank met de auto nooit, niet in
noodgevallen en ook niet een klein beetje,
loodhoudende benzine. U zou de katalysator
onherstelbaar beschadigen.JTD-MOTOREN
Bij lage buitentemperaturen kan de vloeibaarheid
van de dieselbrandstof verminderen door de
vorming van paraffine, waardoor het
brandstofsysteem niet meer goed werkt.
Om dit probleem te voorkomen wordt er,
afhankelijk van het seizoen, dieselbrandstof
geleverd die speciaal voor de zomer, voor de winter
en voor zeer lage temperaturen (bergachtige
gebieden) is ontwikkeld.
Als dieselbrandstof wordt getankt die niet
toereikend is voor de gebruikstemperatuur, raden
wij aan de dieselbrandstof te mengen met het
vorstbeveiligingsmiddel DIESEL MIX in de
verhouding die in de gebruiksaanwijzing van het
middel is aangegeven. Doe eerst het middel in de
tank en voeg daarna de dieselbrandstof toe.
U moet het vorstbeveiligingsmiddel DIESEL MIX
door de dieselbrandstof mengen voordat de
dieselbrandstof door de kou van samenstelling is
veranderd. Achteraf toevoegen heeft geen enkel
effect.
146
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
Tank bij auto’s met dieselmotor uitsluitend dieselbrandstof voor motorvoertuigen die voldoet aan
de Europese specificatie EN590. Het gebruik van andere producten of mengsels kan de motor
onherstelbaar beschadigen en het vervallen van de garantie tot gevolg hebben. Mocht u onverhoopt
een ander type brandstof tanken, dan mag de motor niet worden gestart en moet de brandstoftank
worden afgetapt. Ook als de motor slechts kort heeft gedraaid, moet naast de brandstoftank, ook
alle brandstof uit de brandstofleidingen worden afgetapt.
Page 148 of 338

DOP VAN DE BRANDSTOFTANK
De tankdop (C) is voorzien van een koord (B) dat aan klepje (A)
vastzit, om verlies van de dop te voorkomen. Om de tankdop (C) te
openen, moet u de dop linksom draaien en verwijderen.
Bij enkele uitvoeringen is de tankdop (C) voorzien van een slot met
sleutel. De dop is als volgt te verwijderen: open het tankklepje (A),
steek de contactsleutel in het slot, draai de contactsleutel linksom en
draai de dop los.
Plaats tijdens het tanken de dop in de uitsparing op het klepje, zoals
in de figuur is afgebeeld.
BELANGRIJK Omdat de tank hermetisch is afgesloten, kan een
kleine overdruk worden waargenomen. Het is daarom normaal als u
bij het losdraaien van de tankdop een sissend geluid hoort.
Draai na het tanken de dop rechtsom totdat u een of meer klikken
hoort; draai vervolgens de sleutel rechtsom, neem de sleutel uit het
slot en sluit het tankklepje.
Op enkele uitvoeringen wordt het tankklepje gelijktijdig ont-/
vergrendeld met de portieren; als de portieren dus vergrendeld zijn,
moet om te kunnen tanken de knop (D) worden ingedrukt.
147
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
L0D0125m
Kom niet dicht bij de vulopening met open vuur of een brandende sigaret:
brandgevaar. Houd uw hoofd ook niet dichtbij de vulopening om te voorkomen dat
u schadelijke dampen inademt.
ATTENTIE
L0D0257m
Page 149 of 338
BESCHERMING VAN HET MILIEU
De emissiereductiesystemen voor benzinemotoren
zijn:
❒driewegkatalysator (katalysator);
❒lambdasondes;
❒benzinedamp-opvangsysteem.Laat de motor nooit, ook niet tijdens
testwerkzaamheden, met losgenomen bougiekabels
draaien.
De emissiereductiesystemen voor dieselmotoren zijn:
❒oxidatiekatalysator;
❒uitlaatgasrecirculatie-systeem (EGR).
148
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
Onder normale bedrijfsomstandigheden bereikt de katalysator hoge temperaturen.
Parkeer daarom niet boven brandbare materialen (gras, droge bladeren,
dennennaalden enz.): brandgevaar.
ATTENTIE
Page 150 of 338
149
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
VEILIGHEIDSGORDELS ..................................... 150
GORDELSPANNERS............................................. 154
KINDEREN VEILIG VERVOEREN ...................... 157
MONTAGEVOORBEREIDING VOOR
“ISOFIX”-KINDERZITJE .................................... 164
FRONTAIRBAGS ................................................... 167
ZIJ-AIRBAGS
(Sidebags - Headbags) ........................................... 170
VEILIGHEID
Page 151 of 338

VEILIGHEIDSGORDELS
GEBRUIK VAN DE VEILIGHEIDSGORDELS
VOOR EN AAN DE ZIJKANT ACHTER
Ga goed rechtop zitten, steun tegen de rugleuning en leg dan de
gordel om.
Maak de gordels vast door de gesp A in de sluiting B te drukken,
totdat hij hoorbaar blokkeert.
Als tijdens het uittrekken van de gordel de rolautomaat blokkeert,
laat dan de gordel een stukje teruglopen en trek de gordel vervolgens
weer geleidelijk uit.
Voor het losmaken van de gordel moet u op de knop C drukken.
Begeleid de gordel tijdens het teruglopen om te voorkomen dat de
gordelband draait.
Via de rolautomaat wordt de lengte van de gordel automatisch
aangepast aan het postuur van de drager, waarbij voldoende
bewegingsruimte overblijft.
Als de auto op een steile helling staat, kan de rolautomaat blokkeren;
dit is een normaal verschijnsel. Bovendien blokkeert de rolautomaat
als u de gordel snel uittrekt. Hij blokkeert ook bij hard remmen,
botsingen en bij hoge snelheden in bochten.
De achterbank is voorzien van driepunts-veiligheidsgordels met
rolautomaat.
De veiligheidsgordels achter moeten worden omgelegd zoals is
aangegeven in het afgebeelde schema.
150
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
L0D0126m
ATTENTIEDruk tijdens het rijden niet op de knop C.
L0D0309m
Page 152 of 338

SBR-systeem
De auto is uitgerust met het SBR-systeem (Seat Belt
Reminder), dat bestaat uit een akoestisch
waarschuwingssysteem dat, samen met het
knipperende lampje
de bestuurder waarschuwt als de veiligheidsgordel
niet is omlegd.
Het akoestische signaal kan tijdelijk (totdat de
motor wordt uitgezet) worden uitgeschakeld. Ga
hiervoor als volgt te werk:
❒maak de veiligheidsgordel aan bestuurderszijde
vast;
❒draai de contactsleutel in stand MAR;
❒wacht langer dan 20 seconden en maak dan ten
minste een van de veiligheidsgordels los.
151
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
Bedenk dat achterpassagiers die geen gordel dragen, tijdens een ernstig ongeval
niet alleen zelf aan gevaar worden blootgesteld maar ook gevaar opleveren voor
de inzittenden voor.
ATTENTIE
Voor permanente uitschakeling, dient u zich tot de
Lancia-dealer te wenden.
Het SBR-systeem kan uitsluitend weer worden
ingeschakeld in het instelmenu (zie de paragraaf
“niet omgelegde veiligheidsgordels” in het
hoofdstuk “Lampjes en berichten”).