Page 57 of 82
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-25
6
DAU23140
Controleren en smeren van rem-
en koppelingshendels Remhendel
Koppelingshendel
De werking van de rem- en de koppe-
lingshendel moet voorafgaand aan elke rit
worden gecontroleerd en de hendelschar-
nierpunten moeten indien nodig worden ge-
smeerd.
DAU23191
Controleren en smeren van de
middenbok De werking van de middenbok moet vooraf-
gaand aan elke rit worden gecontroleerd en
de scharnierpunten en de metaal-op-me-
taal contactvlakken moeten indien nodig
worden gesmeerd.
WAARSCHUWING
DWA11300
Als de middenbok niet soepel omhoog
en omlaag beweegt, vraag dan een
Yamaha dealer deze te controleren of terepareren.
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet (universeel vet)
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet (universeel vet)
U3D9D0D0.book Page 25 Monday, December 27, 2004 10:35 AM
Page 58 of 82

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-26
6
DAUM1650
De achterbrugscharnierpunten
smeren Het achterbrugscharnierpunt moet worden
gesmeerd volgens de intervalperioden ver-
meld in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
DAU23271
Voorvork controleren De conditie en de werking van de voorvork
moeten als volgt worden gecontroleerd vol-
gens de intervalperioden voorgeschreven in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma.
Om de conditie te controleren
WAARSCHUWING
DWA10750
Zorg dat de motorfiets veilig wordt on-dersteund, zodat hij niet kan omvallen.
Controleer de binnenste vorkbuizen op
krassen, beschadigingen en overmatige
olielekkage.
Om de werking te controleren
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en houd deze rechtop.
2. Bekrachtig de voorrem en druk het
stuur een paar keer stevig naar bene-
den om te controleren of de voorvork
soepel in- en uitveert.
LET OP:
DCA10590
Als schade wordt gevonden of de voor-
vork niet soepel beweegt, vraag dan een
Yamaha dealer te repareren of te contro-leren. Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet
U3D9D0D0.book Page 26 Monday, December 27, 2004 10:35 AM
Page 59 of 82

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-27
6
DAU23280
Controle van stuursysteem Losse of versleten balhoofdlagers kunnen
gevaarlijk zijn. De werking van het stuur
moet als volgt worden gecontroleerd vol-
gens de intervalperioden voorgeschreven in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma.
1. Plaats een standaard onder de motor
zodat het voorwiel los is van de grond.
WAARSCHUWING
DWA10750
Zorg dat de motorfiets veilig wordt on-dersteund, zodat hij niet kan omvallen.
2. Houd de voorvorkpoten beet bij het on-
dereinde en probeer ze naar voren en
achteren te bewegen. Als speling kan
worden gevoeld, vraag dan een
Yamaha dealer het stuursysteem te
testen.
DAU23290
Controleren van wiellagers De voor- en achterwiellagers moeten wor-
den gecontroleerd volgens de intervalperio-
den voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema. Als de wiel-
naaf speling vertoont of het wiel niet soepel
draait, vraag dan een Yamaha dealer de
wiellagers te controleren.
DAU23321
Accu Een slecht onderhouden accu zal gaan cor-
roderen en verliest zijn lading snel. Het
elektrolytniveau, de aansluitpolen voor de
accukabels en de ligging van de ontluch-
tingsslang moeten worden gecontroleerd
voor iedere rit en volgens de intervalperio-
den voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
Om het elektrolytniveau te controleren
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en houd deze rechtop.OPMERKING:Zorg dat de machine rechtop staat bij hetcontroleren van het elektrolytniveau.
2. Verwijder het paneel B. (Zie pagina
6-6.)
3. Controleer het elektrolytniveau in de
accu.OPMERKING:Het elektrolytniveau moet tussen de merk-
strepen voor minimum en maximum niveaustaan.
U3D9D0D0.book Page 27 Monday, December 27, 2004 10:35 AM
Page 60 of 82

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-28
6
4. Als de elektrolyt bij of beneden de
merkstreep voor minimumniveau
staat, vul dan gedistilleerd water bij tot
de merkstreep voor maximumniveau.
WAARSCHUWING
DWA10770
Elektrolyt is giftig en gevaarlijk om-
dat het zwavelzuur bevat, een stof
die ernstige brandwonden veroor-
zaakt. Vermijd contact met de huid,
ogen of kleding en bescherm uw
ogen altijd bij werkzaamheden nabijaccu’s. Voer als volgt EERSTE
HULP uit als er lichamelijk contact
is geweest met elektrolyt.
UITWENDIG: Spoel overvloedig
met water.
INWENDIG: Drink grote hoeveel-
heden water of melk en roep di-
rect de hulp in van een arts.
OGEN: Spoel gedurende 15 mi-
nuten met water en roep direct
medische hulp in.
Accu’s produceren het explosieve
waterstofgas. Houd daarom von-
ken, open vuur, sigaretten e.d. uit
de buurt van de accu en zorg voor
voldoende ventilatie bij acculaden
in een afgesloten ruimte.
Zorg dat geen elektrolyt wordt ge-
morst op de aandrijfketting. Deze
raakt hierdoor aangetast, wat de le-
vensduur reduceert en tot ongeval-
len kan leiden.
HOUD DEZE EN ALLE ACCU’S BUI-TEN BEREIK VAN KINDEREN.
LET OP:
DCA10610
Gebruik uitsluitend gedistilleerd water,
leidingwater bevat minerale stoffen dieschade kunnen toebrengen aan de accu.5. Controleer de aansluitingen van de ac-
cukabels, zet ze indien nodig vast en
corrigeer de ligging van de ontluch-
tingsslang.
6. Monteer het paneel.
1. Merkstreep maximumniveau
2. Merkstreep minimumniveau
3. Negatieve accukabel
4. Positieve accukabel (rood)
1. Accu
2. Accu-ontluchtingsslang
1. Accu-ontluchtingsslang
U3D9D0D0.book Page 28 Monday, December 27, 2004 10:35 AM
Page 61 of 82

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-29
6
Om de accu op te bergen
1. Verwijder de accu als het voertuig lan-
ger dan een maand niet wordt ge-
bruikt, laad hem volledig bij en zet dan
weg op een koele en droge plek.
2. Als de accu langer dan twee maanden
wordt opgeborgen, moet het soortelijk
gewicht van de elektrolyt minstens
eens per maand worden gecontro-
leerd; laad de accu dan indien nodig
steeds volledig bij.
3. Laad de accu volledig bij alvorens te
installeren.
4. Controleer na installatie of de accuka-
bels correct zijn aangesloten op de ac-
cupolen en kijk of de ontluchtingsslang
de juiste ligging heeft, in goede condi-
tie verkeert en niet verstopt of afge-
kneld is.LET OP:
DCA10600
Als de ligging van de ontluchtingsslang
zodanig is dat het frame wordt blootge-
steld aan elektrolyt of aan accugassen,
kan het frame structurele en uitwendigeschade ondergaan.
DAU23502
Zekering vervangen De hoofdzekeringhouder bevindt zich ach-
ter paneel B. (Zie pagina 6-6.)
Vervang de zekering als volgt als deze is
doorgebrand.
1. Draai de contactsleutel naar “OFF” en
schakel alle elektrische circuits uit.
2. Verwijder de doorgebrande zekering
en breng een nieuwe zekering met de
voorgeschreven ampèrewaarde aan.
LET OP:
DCA10640
Gebruik geen zekering met een hoger
ampèrage dan is voorgeschreven, om
ernstige schade aan het elektrisch sys-
teem en mogelijk brandgevaar te vermij-den.
3. Draai de contactsleutel naar “ON” en
schakel de elektrische circuits in om te
zien of de apparatuur werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw door-
brandt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch systeem te controleren.
1. Zekering
Voorgeschreven zekering:
15.0 A
U3D9D0D0.book Page 29 Monday, December 27, 2004 10:35 AM
Page 62 of 82

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-30
6
DAU37280
Koplampgloeilamp vervangen De koplamp op dit model heeft een halo-
geen gloeilamp. Vervang de koplampgloei-
lamp als volgt als deze is doorgebrand.
1. Verwijder de koplampunit door de
schroeven los te halen.
2. Haak de fittinghouder voor de koplam-
pgloeilamp los en verwijder dan de fit-
ting voor de koplampgloeilamp
(samen met de gloeilamp) door de fit-
ting naar buiten te trekken.3. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze in te drukken en linksom te
draaien.
WAARSCHUWING
DWA10790
Koplampgloeilampen worden zeer heet.
Houd daarom brandbare producten uit
de buurt van een koplampgloeilamp en
raak het lampglas niet aan zolang dit nietis afgekoeld.
4. Breng een nieuwe gloeilamp aan in de
fitting, druk de lamp aan en draai
rechtsom tot hij stuit.LET OP:
DCA10660
Raak het glas van de koplampgloeilamp
niet aan zodat dit vetvrij blijft, anders kan
de doorzichtigheid van het glas, de lich-
tintensiteit en de levensduur nadelig
worden beïnvloed. Wrijf eventuele ver-
ontreinigingen en vingerafdrukken op
het gloeilampglas weg met een doekjegedrenkt in alcohol of thinner.
1. Schroef
1. Fittinghouder koplampgloeilamp
1. Koplampgloeilamp
U3D9D0D0.book Page 30 Monday, December 27, 2004 10:35 AM
Page 63 of 82

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-31
6
5. Breng de lampfitting aan (samen met
de gloeilamp) door deze vast te druk-
ken.
6. Bevestig de fitting voor de koplamp-
gloeilamp met de fittinghouder.
7. Monteer de koplampunit door de
schroeven aan te brengen.
8. Vraag indien nodig een Yamaha
dealer de koplamplichtbundel af te
stellen.
DAU37090
Gloeilamp in remlicht/achterlicht
vervangen 1. Verwijderen van het stroomlijnpaneel.
(Zie pagina 6-6.)
2. Verwijder de lamplens van het rem-
licht/achterlicht door de schroeven los
te draaien.
3. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze in te drukken en linksom te
draaien.4. Breng een nieuwe gloeilamp aan in de
fitting, druk de lamp aan en draai
rechtsom tot hij stuit.
5. Monteer de lamplens door de schroe-
ven aan te brengen.
LET OP:
DCA10680
Zet de schroeven niet overdreven strakvast, anders kan de lamplens breken.
6. Breng het stroomlijnpaneel aan.
1. Raak het glas van de gloeilamp niet aan.
1. Schroef
1. Gloeilamp remlicht/achterlicht
U3D9D0D0.book Page 31 Monday, December 27, 2004 10:35 AM
Page 64 of 82

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-32
6
DAU24202
Gloeilamp in richtingaanwijzer
vervangen 1. Verwijder de lamplens van de richtin-
gaanwijzer door de schroeven te ver-
wijderen.
2. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze in te drukken en linksom te
draaien.
3. Breng een nieuwe gloeilamp aan in de
fitting, druk de lamp aan en draai
rechtsom tot hij stuit.
4. Monteer de lamplens door de schroef
aan te brengen.LET OP:
DCA11190
Zet de schroef niet overdreven strakvast, anders kan de lamplens breken.
DAU37270
Parkeerlichtgloeilamp vervangen Vervang een parkeerlichtgloeilamp als volgt
als deze is doorgebrand.
1. Verwijder de koplampunit door de
schroeven los te halen.
2. Verwijder de lampfitting (samen met
de gloeilamp) door deze naar buiten te
trekken.3. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze uit te trekken.
4. Steek een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting.
5. Breng de lampfitting aan (samen met
de gloeilamp) door deze vast te druk-
ken.
1. Schroef
1. Schroef
1. Fitting parkeerlichtgloeilamp
1. Gloeilamp parkeerlicht
U3D9D0D0.book Page 32 Monday, December 27, 2004 10:35 AM