Page 17 of 82

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-3
3
DAU11851
Toerenteller Met de elektrische toerenteller kan de mo-
torrijder het motortoerental controleren en
dit binnen het ideale bereik houden.LET OP:
DCA10031
Laat de motor niet draaien terwijl de toe-
renteller in de rode zone wijst.Rode zone: 10000 tpm en hoger
DAU37050
Brandstofniveaumeter De brandstofniveaumeter geeft aan hoe-
veel brandstof in de tank aanwezig is. De
naald beweegt naar “E” (Empty) naarmate
het brandstofniveau daalt. Wanneer de
aanwijsnaald bij de rode lijn staat, is er nog
ca. 3.0 L (0.79 US gal) (0.66 Imp.gal) in de
tank aanwezig. Vul in dat geval zo snel mo-
gelijk brandstof bij.OPMERKING:
Voorkom dat de brandstoftank geheel
droog komt te staan.
De contactsleutel moet naar “ON” ge-
draaid zijn om ervoor te zorgen dat de
brandstofniveaumeter een nauwkeuri-
ge aflezing van het brandstofniveaugeeft.
DAU12343
Stuurschakelaars Links
Rechts
1. Toerenteller
2. Rode zone toerenteller
1. Brandstofniveaumeter
2. Rode streep
1. Dimlichtschakelaar “/”
2. Richtingaanwijzerschakelaar “/”
3. Claxonschakelaar “”
1. Startknop “”
U3D9D0D0.book Page 3 Monday, December 27, 2004 10:35 AM
Page 18 of 82

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-4
3
DAU12400
Dimlichtschakelaar “/”
Zet deze schakelaar op “” voor grootlicht
en op “” voor dimlicht.
DAU12460
Richtingaanwijzerschakelaar “/”
Druk deze schakelaar naar “” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de richtin-
gaanwijzers uit te schakelen wordt de scha-
kelaar ingedrukt nadat hij is teruggekeerd in
de middenstand.
DAU12500
Claxonschakelaar “”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU12710
Startknop “”
Druk deze knop in om via de startmotor de
motor rond te draaien.LET OP:
DCA10050
Zie pagina 5-1 voor startinstructies voor-dat u de motor start.
DAU31640
Koppelingshendel De koppelingshendel bevindt zich aan de
linkerstuurgreep. Trek de hendel naar het
stuur toe om de koppeling te ontkoppelen.
Laat de hendel los om de koppeling te laten
aangrijpen. Voor een soepele werking van
de koppeling moet de hendel snel ingetrok-
ken worden en langzaam worden losgela-
ten.
De koppelingshendel is voorzien van een
sperschakelaar die deel uitmaakt van het
startspersysteem. (Zie pagina 3-10.)
DAU12870
Schakelpedaal Het schakelpedaal bevindt zich aan de lin-
kerzijde van de motor en wordt in combina-
tie met de koppelingshendel gebruikt bij het
schakelen van de versnellingen van de 5-
traps constant-mesh versnellingsbak op
deze motorfiets.
1. Koppelingshendel
1. Schakelpedaal
U3D9D0D0.book Page 4 Monday, December 27, 2004 10:35 AM
Page 19 of 82
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-5
3
DAU12890
Remhendel De remhendel bevindt zich aan de rechter-
stuurgreep. Trek de hendel naar het stuur
toe om de voorrem te bekrachtigen.
DAU12941
Rempedaal Het rempedaal bevindt zich aan de rechter-
zijde van de motorfiets. Trap op het rempe-
daal om de achterrem te bekrachtigen.
DAU13000
Tankdop Verwijderen van de tankdop
Steek de sleutel in het slot en draai een
kwartslag rechtsom. Het slot wordt ontgren-
deld en de tankdop kan worden verwijderd.
Aanbrengen van de tankdop
1. Druk de tankdop in positie met de sleu-
tel in het slot.
2. Draai de sleutel linksom naar de oor-
spronkelijke positie en neem hem dan
uit.
1. Remhendel
1. Rempedaal
1. Ontgrendelen.
U3D9D0D0.book Page 5 Monday, December 27, 2004 10:35 AM
Page 20 of 82

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-6
3
OPMERKING:De tankdop kan alleen worden aangebracht
met de sleutel in het slot. Bovendien kan de
sleutel niet worden uitgenomen als de
tankdop niet correct aangebracht en ver-grendeld is.
WAARSCHUWING
DWA11140
Controleer voor u gaat rijden of detankdop correct is aangebracht.
DAU13220
Brandstof Controleer of voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is. Steek om te tan-
ken het mondstuk van de pompslang in de
vulopening van de brandstoftank en vul tot
onderaan de vulpijp, zoals getoond in de af-
beelding.
WAARSCHUWING
DWA10880
Overvul de brandstoftank niet, an-
ders zal benzine uitstromen zodra
deze warm wordt en uitzet.
Mors geen brandstof op een heetmotorblok.
LET OP:
DCA10070
Veeg gemorste brandstof direct af met
een schone, droge en zachte doek, de
brandstof kan immers schade toebren-
gen aan de lak of aan kunststof onderde-len.
DAU13320
LET OP:
DCA11400
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Loodhoudende benzine veroorzaakt ern-
stige schade aan inwendige motoron-
derdelen als kleppen en zuigerveren enook aan het uitlaatsysteem.
Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van normale loodvrije benzine met
een octaangetal van RON 91 of hoger. Als
de motor gaat detoneren (pingelen), ge-
bruik dan benzine van een ander merk of
1. Vulpijp brandstoftank
2. Brandstofniveau
Voorgeschreven brandstof:
UITSLUITEND NORMALE LOOD-
VRIJE BENZINE
Inhoud brandstoftank:
12.0 L (3.17 US gal) (2.64 Imp.gal)
Brandstofreserve:
3.0 L (0.79 US gal) (0.66 Imp.gal)
U3D9D0D0.book Page 6 Monday, December 27, 2004 10:35 AM
Page 21 of 82

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-7
3
gebruik loodvrije superbenzine. Door lood-
vrije benzine te gebruiken gaan bougies
langer mee en blijven de onderhoudskosten
beperkt.
DAU13431
Uitlaatkatalysator Dit model is uitgerust met een uitlaatkataly-
sator.
WAARSCHUWING
DWA10860
Het uitlaatsysteem is heet nadat de mo-
tor heeft gedraaid. Controleer of het uit-
laatsysteem is afgekoeld alvorens
onderhoudswerkzaamheden uit te voe-ren.LET OP:
DCA10700
De volgende voorzorgsmaatregelen
moeten worden genomen om brand of
andere schaderisico’s te voorkomen.
Gebruik uitsluitend loodvrije benzi-
ne. Bij gebruik van loodhoudende
benzine zal onherstelbare schade
worden toegebracht aan de uitlaat-
katalysator.
Parkeer de machine nooit nabij
brandgevaarlijke stoffen, zoals op
gras of op ander materiaal dat ge-
makkelijk vlamvat.
Laat de motor niet te lang aaneenstationair draaien.
DAU37210
Brandstofkraan Via de brandstofkraan wordt de benzine
vanuit de brandstoftank toegevoerd en bo-
vendien gefilterd.OPMERKIN
G:
De standen die op de brandstofkraan zijn
aangegeven verschillen per model, zoalsaangegeven in de volgende afbeeldingen.
De brandstofkraan kent drie standen:
“OFF” of “”
Met de kraanhendel in deze stand stroomt
de benzine niet door. Zet de kraanhendel
steeds in deze stand als de motor niet
draait.1. Pijlmarkering naar “OFF” of “” gericht
U3D9D0D0.book Page 7 Monday, December 27, 2004 10:35 AM
Page 22 of 82
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-8
3
“ON” of “”
Met de kraanhendel in deze stand stroomt
de benzine door naar de carburateur. Tij-
dens normaal rijden hoort de kraanhendel
in deze stand te staan.
“RES” of “”Dit is de reservestand. Zet de kraanhendel
in deze stand wanneer u tijdens een rit zon-
der brandstof komt te staan. Vul de brand-
stoftank zodra de gelegenheid zich
voordoet. Vergeet na het tanken niet de
kraanhendel weer naar “ON” of “” te
draaien!
DAU13590
Chokehendel “” Voor het starten van een koude motor is
een rijker lucht/brandstof mengsel nodig;
via de choke wordt dit mengsel geleverd.
Beweeg de hendel in richting (a) om de cho-
ke aan te zetten.
Beweeg de hendel in richting (b) om de cho-
ke uit te zetten.
1. Pijlmarkering naar “ON” of “” gericht
1. Pijlmarkering naar “RES” of “” gericht
1. Chokehendel “”
U3D9D0D0.book Page 8 Monday, December 27, 2004 10:35 AM
Page 23 of 82

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-9
3
DAU13660
Kickstarter Als de motor na indrukken van de startknop
niet wil starten, probeer dan m.b.v. de kick-
starter te starten. Klap om de motor te star-
ten het kickstartpedaal uit, beweeg dit met
uw voet iets naar beneden totdat de tand-
wielen aangrijpen en trap het pedaal dan
soepel maar krachtig omlaag. Dit model is
uitgerust met een primaire kickstarter,
waardoor de motor in elke versnelling kan
worden gestart zolang de koppeling ontkop-
peld is. Het is echter toch beter om de ver-
snellingsbak in de vrijstand te schakelen
voordat wordt gestart.
DAU14880
Afstellen van de
schokdemperunits Elke schokdemperunit is uitgerust met een
stelring voor veervoorspanning.LET OP:
DCA10100
Probeer nooit een stelmechanisme voor-
bij de maximum- of minimuminstelwaar-den te verdraaien.
WAARSCHUWING
DWA10210
Geef beide vorkpoten steeds dezelfde
afstelling, anders kan slecht weggedrag
en verminderde rijstabiliteit het gevolgzijn.
Stel de veervoorspanning als volgt af.Draai om de veervoorspanning te verhogen
en zo de vering stugger te maken de stel-
ring op beide schokdemperunits in de rich-
ting (a). Draai om de veervoorspanning te
verlagen en zo de vering zachter te maken
de stelring op beide schokdemperunits in
de richting (b).
OPMERKING:Zet de gewenste inkeping in de stelring te-
genover de positie-indicator op de schok-demper.
1. Kickstarter
1. Stelring veervoorspanning
2. Positie-indicator
Afstelling veervoorspanning:
Minimum (zacht):
1
Standaard:
2
Maximum (hard):
5
U3D9D0D0.book Page 9 Monday, December 27, 2004 10:35 AM
Page 24 of 82
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-10
3
DAU15110
Bagagedrager
WAARSCHUWING
DWA10170
Overschrijd het maximumlaadge-
wicht van 3 kg (6.6 lb) voor de baga-
gedrager niet.
Overschrijd het maximumlaadge-
wicht van 200 kg (441 lb) voor demachine niet.
DAU15190
Bagageriembevestiging Aan de achterzijde van het zadel zitten vier
bagageriembevestigingen.
DAU36950
Startspersysteem Het startspersysteem (bestaande uit de
sperschakelaar van de koppelingshendel
en de vrijstandschakelaar) voorkomt het
starten van de motor als de versnellingsbak
in een versnellingsstand staat, maar de
koppelingshendel niet is ingetrokken.
Controleer de werking van het startspersys-
teem regelmatig en hanteer daarbij de vol-
gende werkwijze.
WAARSCHUWING
DWA10250
Als zich een storing voordoet, vraag dan
alvorens te gaan rijden een Yamahadealer het systeem te controleren.
1. Bagagedrager
1. Bagageriembevestiging
U3D9D0D0.book Page 10 Friday, January 7, 2005 3:34 PM