Page 49 of 102

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-4
6
DAU04408
OPMERKING:_
Het luchtfilter dient vaker te worden gecontroleerd wanneer u in een extreem vochtige of stoffige omgeving rijdt.
Onderhoud aan hydraulisch rem- en koppelingssysteem
Controleer regelmatig het rem- en koppelingsvloeistofniveau en vul zo nodig bij.
Vervang de inwendige onderdelen van de hoofdremcilinders en remklauwen en van de koppelingshoofdcilinder en -werkcilinder
na elke twee jaar en ververs dan ook de rem- en de koppelingsvloeistof.
Vervang de rem- en koppelingsslangen na elke vier jaar of als ze zijn gescheurd of beschadigd.
_ 21
*CarburateursChokebediening controleren.
Stationair motortoerental afstellen en carburateurs
synchroniseren.√√√√√ √
22 MotorolieVerversen.
Olieniveau controleren en machine inspecteren op
olielekkage.√√√√√ √
23 OliefilterelementVervangen.√√√
24*Remlichtschakelaars
voor- en achterremWerking controleren.√√√√√ √
25Bewegende delen en
kabelsSmeren.√√√√ √
26*Gaskabelhuis en
gaskabelControleer werking en vrije slag.
Stel zo nodig de vrije slag van de gaskabel af.
Smeer het gaskabelhuis en de gaskabel.√√√√ √
27*Uitlaatdemper en
uitlaatpijpSchroefklem controleren op losheid.√
28*Verlichting,
signaleringssysteem en
schakelaarsWerking controleren.
Richthoek koplamplichtbundel afstellen.√√√√√ √ NR. ONDERDEEL INSPECTIE- OF ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND (×1.000 km)
JAARLIJKSE
CONTROLE
1 10203040
U5DMD0.book Page 4 Thursday, August 1, 2002 1:56 PM
Page 50 of 102
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-5
6
DAU01777
Het panneel verwijderen en
aanbrengen Het hierboven afgebeelde paneel moet
worden verwijderd om sommige onder-
houdswerkzaamheden beschreven in dit
hoofdstuk uit te kunnen voeren. Neem deze
paragraaf door telkens wanneer het
stroomlijnpaneel moet worden verwijderd of
aangebracht.
DAU01691
Paneel A
Verwijderen van het paneel1. Verwijder het zadel. (Zie pagina 3-11
voor instructies over verwijderen en
aanbrengen van het zadel.)
2. Verwijder de schroef en neem dan het
paneel los.Aanbrengen van het paneel
1. Plaats het paneel in de oorspronkelij-
ke positie en breng dan de schroef
aan.
2. Breng het zadel aan.
1. Paneel A
1. Schroef
U5DMD0.book Page 5 Thursday, August 1, 2002 1:56 PM
Page 51 of 102

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-6
6
DAU03329
Controleren van de bougies De bougies zijn belangrijke onderdelen van
de motor die gemakkelijk kunnen worden
gecontroleerd. Omdat door verhitting en
neerslag bougies altijd langzaam slijten,
moeten de bougies worden verwijderd en
gecontroleerd volgens de tijden genoemd
in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema. De conditie van de bougies
kan daarnaast veel duidelijk maken over de
conditie van de motor.
Een bougie verwijderen
1. Verwijder de bougiedop.2. Verwijder de bougie zoals weergege-
ven met behulp van de bougiesleutel
uit de boordgereedschapsset.
Controleren van de bougies
1. Kijk of op elke bougie de porseleinen
isolator rond de centrale elektrode
licht tot gemiddeld bruin verkleurd is
(de ideale kleur als normaal met de
machine wordt gereden).
2. Controleer of alle bougies in de motor
dezelfde kleur hebben.
OPMERKING:_ De motor is misschien defect als een van
de bougies een duidelijk andere kleur heeft.
Probeer dergelijke problemen niet zelf vast
te stellen. Laat in plaats daarvan uw motor-
fiets nakijken door een Yamaha dealer. _3. Controleer bij elke bougie of de elek-
troden zijn afgesleten en let op over-
matige koolaanslag of andere
neerslag. Vervang als dat nodig is.
1. Bougiedop (× 4)
1. Bougiesleutel
Voorgeschreven bougie:
DPR8EA-9 (NGK) of
X24EPR-U9 (DENSO)
U5DMD0.book Page 6 Thursday, August 1, 2002 1:56 PM
Page 52 of 102

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-7
6
Een bougie aanbrengen
1. Meet de elektrodenafstand met een
draadvoelmaat. Stel de afstand indien
nodig af volgens de specificatie.
2. Reinig het oppervlak van de bougie-
pakking en het pasvlak en verwijder
eventueel vuil uit de schroefdraad van
de bougie.3. Breng de bougie aan met behulp van
de bougiesleutel en zet vast met het
correcte aanhaalmoment.
OPMERKING:_ Als er geen momentsleutel voorhanden is
om de bougie te monteren, is het aanhaal-
moment ongeveer correct als een kwart-
slag tot een halve slag–verder dan
handvast wordt aangedraaid. De bougie
moet echter zo snel mogelijk met het juiste
aanhaalmoment te worden aangedraaid. _4. Installeer de bougiedop.
DAU04605
Motorolie en oliefilterelement Voor iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en het oliefilterelement
worden vervangen volgens de intervalpe-
rioden vermeld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema.
Om het motorolieniveau te controleren
1. Zet de motorfiets op de middenbok.OPMERKING:_ Zorg dat de motorfiets rechtop staat bij het
controleren van het motorolieniveau. Wan-
neer de motorfiets iets schuin staat, kan het
niveau al foutief worden afgelezen. _2. Start de motor, laat hem een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan
uit.
a. ElektrodenafstandElektrodenafstand:
0,8–0,9 mm
Aanhaalmoment:
Bougie:
17,5 Nm (1,75 m·kgf)
U5DMD0.book Page 7 Thursday, August 1, 2002 1:56 PM
Page 53 of 102

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-8
6
3. Wacht een paar minuten tot de olie tot
rust is gekomen en controleer dan het
olieniveau via het kijkglas rechtsonder
in het carter.OPMERKING:_ De motorolie moet tussen de merkstrepen
voor minimum- en maximumniveau staan. _4. Als de motorolie beneden de merk-
streep voor minimumniveau staat, vul
dan voldoende olie, van de aanbevo-
len soort, bij tot het correcte niveau.Om de motorolie te verversen (met of
zonder vervanging oliefilterelement)
1. Start de motor, laat hem een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan
uit.
2. Zet een oliecarter onder de motor om
de gebruikte olie op te vangen.
3. Verwijder de olievuldop en de aftap-
plug om de olie uit het carter te laten
stromen.
OPMERKING:_ Sla de stappen 4–8 over als het oliefilterele-
ment niet wordt vervangen. _4. Verwijder de aftapschroef van het olie-
filterelement om de olie uit het oliefilte-
relement te laten stromen.
5. Haal het oliefilterdeksel los door de
bout te verwijderen.
1. Vuldop motorolie
2. Kijkglas motorolieniveau
3. Merkstreep maximumniveau
4. Merkstreep minimumniveau
1. Aftapplug motorolie
1. Aftapschroef oliefilterelement
2. Bout
3. Oliefilterdeksel
U5DMD0.book Page 8 Thursday, August 1, 2002 1:56 PM
Page 54 of 102
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-9
6
6. Verwijder en vervang het oliefilterele-
ment en de o-ring.7. Monteer het oliefilterdeksel door het
uitsteeksel aan het deksel in lijn te
brengen met de sleuf in het carter;
breng dan de bout aan en zet vast met
het voorgeschreven aanhaalmoment.
OPMERKING:_ Zorg dat de o-ring correct aanligt. _
8. Breng de aftapschroef van het oliefilte-
relement aan en zet hem vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment.
9. Breng de olieaftapplug aan en zet
deze dan vast met het voorgeschre-
ven aanhaalmoment.
10. Vul bij met de voorgeschreven hoe-
veelheid van de aanbevolen motoro-
lie, monteer dan de olievuldop en zet
deze vast.
1. Oliefilterelement
2. O-ring (× 2)
1. Uitsteeksel
2. Sleuf
Aanhaalmoment:
Bevestigingsbout oliefilterdeksel:
15 Nm (1,5 m·kgf)
Aanhaalmoment:
Aftapschroef oliefilterelement:
7 Nm (0,7 m·kgf)
Aanhaalmoment:
Aftapplug motorolie:
43 Nm (4,3 m·kgf)
U5DMD0.book Page 9 Thursday, August 1, 2002 1:56 PM
Page 55 of 102

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-10
6
DCA00133
LET OP:_
Om het slippen van de koppeling te
voorkomen (de motorolie smeert
immers ook de koppeling) mogen
geen chemische additieven worden
toegevoegd. Gebruik geen olieën
met een “CD” dieselspecificatie of
olieën met een hogere kwaliteit dan
gespecificeerd. Gebruik ook geen
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING II” of hogere aanduiding.
Zorg dat er geen verontreinigingen
in het carter terecht komen.
_
11. Start de motor, laat hem een paar mi-
nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.OPMERKING:_ Nadat de motor is gestart moet het waar-
schuwingslampje olieniveau uitgaan als het
olieniveau correct is. _
DC000067
LET OP:_ Zet de motor direct af als het waarschu-
wingslampje olieniveau knippert of blijft
branden en laat de machine controleren
door een Yamaha dealer. _12. Zet de motor af, controleer dan het
olieniveau en corrigeer indien nodig. Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
Zonder vervanging van
oliefilterelement:
3,0 L
Met vervanging van oliefilterelement:
3,35 L
Totale hoeveelheid (droge motor):
4,2 L
U5DMD0.book Page 10 Thursday, August 1, 2002 1:56 PM
Page 56 of 102

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-11
6
DAU01070*
Reinigen van het
luchtfilterelement Het luchtfilterelement moet worden gerei-
nigd volgens de intervalperioden vermeld in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma. Reinig het luchtfilterelement vaker als u
in zeer stoffige of vochtige gebieden rijdt.
1. Verwijder het zadel. (Zie pagina 3-11
voor instructies over verwijderen en
aanbrengen van het zadel.)
2. Verwijder het paneel A. (Zie
pagina 6-5 voor het verwijderen en
aanbrengen van het paneel).
3. Verwijder het luchtfilterdeksel door de
schroeven te verwijderen.4. Trek het luchtfilterelement los. 5. Geef een paar tikjes tegen het luchtfil-
terelement om het meeste stof en vuil
te verwijderen en blaas dan het nog
achtergebleven vuil weg met perslucht
zoals afgebeeld. Vervang het luchtfil-
terelement als dit beschadigd is.
6. Steek het luchtfilterelement in het
luchtfilterhuis.1. Luchtfilterdeksel
2. Schroef (× 4)
1. Luchtfilterelement
U5DMD0.book Page 11 Thursday, August 1, 2002 1:56 PM