30-06-2003
1.Verklikkerlampje veiligheidsgordels*
2.Verklikkerlampje airbag passa- gier uitgeschakeld*
3. Verklikkerlampje airbags voor enzij-airbags
4.
Verklikkerlampje mistlampen v——r
5. Verklikkerlampje antiblokkeer-systeem (ABS)
6. Verklikkerlampje mistachterlicht
7. Richtingaanwijzer links
8.
Kilometerteller, onderhoudsinterval-indicator en motorolieniveaumeter
9. Richtingaanwijzer rechts
10.
Verklikkerlampje zelfdiagnose motor
11 . Verkli kkerlampje grootlicht
12. Verklikkerlampje handrem, te laag remvloeistofniveau en sto-ring elektronische remdrukrege-laar
13. Verklikkerlampje dimlicht
14.
Verklikkerlampje laden van de accu
15. Verklikkerlampje motoroliedruken-temp eratuur
16.
Verklikkerlampje koelvloeistoftempe-ratuur en te laag koelvloeistofniveau
17. Temperatuurmeter motorolie
18.
Schakelaar dagteller/kilometerteller
19. Verklikkerlampje verplicht stop-
pen (STOP)
20. Snelheidsmeter
21. Koelvloeistoftemperatuurmeter
22. Toerenteller
23.
Knop dimmer dashboardverlichting
24. Brandstofmeter
25.
Verklikkerlampje brandstofreserve
26.Verklikkerlampje elektronisch sta-biliteitsprogramma (ESP/ASR)
* Volgens land van bestemming.
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
26
INSTRUMENTENPANEEL: HANDGESCHAKELDE VERSNELLINGSBAK
30-06-2003
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN27
1. Verklikkerlampje veiligheidsg dels bestuurder*
2. Verklikkerlampje uitschakeling air-bag passagier*
3. Verklikkerlampje voorste airbags enzij-airbags
4. Verklikkerlampje mistlampen v——r
5. Verklikkerlampje antiblokkeersys-teem (ABS)
6. Verklikkerlampje mistachterlicht
7. Richtingaanwijzer links
8.
Kilometerteller, onderhoudsinterval-indicator en motorolieniveaumeter
9. Richtingaanwijzer rechts 10.
Verklikkerlampje zelfdiagnosemotor
11 . Verklikkerlampje grootlicht
12. Verklikkerlampje handrem, te laagremvloeistofniveau en storingelektronische remdrukregelaar
13. Verklikkerlampje dimlicht
14.
Verklikkerlampje laden van de accu
15. Verklikkerlampje motoroliedruk en-temperatuur
16.
Verklikkerlampje koelvloeistoftempe-ratuur en te laag koelvloeistofniveau
17. Schakelprogramma's
18. Schakelstandindicatie 19.
Schakelaar dagteller/kilometerteller
20.Verklikkerlampje verplicht stoppen
(STOP)
21.
Snelheidsmeter
22. Koelvloeistoftemperatuurmeter
23. Toerenteller
24. Knop dimmer dashboardverlich-ting.
25. Brandstofmeter
26.
Verklikkerlampje brandstofreserve
27. Verklikkerlampje elektronisch stabi-liteitsprogramma (ESP/ASR)
* Volgens land van bestemming.
INSTRUMENTENPANEEL: AUTOMATISCHE TRANSMISSIE
30-06-2003
UW 206 CC IN DETAIL
78
LICHTSCHAKELAAR
Verlichting v——r en achter Draai ring
Aom de verlichting in te
schakelen.
Lichten uit ParkeerlichtenDim-/grootlicht
Automatisch inscha- kelen van de verlich-ting
Overschakelen van dim- naar grootlicht
Trek de hendel naar u toe.
Opmerking: Als het contact is afgezet
en het bestuurdersportier wordt geo- pend, klinkt een geluidssignaal om aante geven dat de verlichting nog brandt.
Mistlampen v——r enmistachterlicht
De mistlampen en het mistachterlicht wor-den ingeschakeld door de ring Bnaar
voren te draaien en uitgeschakeld door dering naar achteren te draaien. Het bran-den wordt aangegeven door een verklik-kerlampje op het instrumentenpaneel.
Mistlampen v——r (draai dering 1 stand naar voren).
De mistlampen v——r werken in combina-tie met de parkeerlichten en het dimlicht.
Als het grootlicht wordt ingescha-keld, worden de mistlampen v——ruitgeschakeld. Zodra het grootlichtweer wordt uitgeschakeld, wordende mistlampen weer ingeschakeld.
Mistlampen v——r enmistachterlicht (draai dering 2 standen naarvoren).
Opmerking: Draai de ring twee
standen naar achteren om achter-eenvolgens het mistachterlicht ende mistlampen v——r te doven.
Bij helder of regenachtig
weer, zowel overdag als 'snachts, zijn de mistlampenv——r en het mistachterlicht
verblindend voor medeweggebrui-kers en daarom niet toegestaan.
Vergeet niet de mistlampen uit te zetten zodra ze niet meer nodigzijn.
Opmerking: Wanneer de verlichting
automatisch of het dimlicht handma- tig wordt uitgeschakeld, blijven de
mistlampen v——r, het mistachterlichten de parkeerlichten branden (draaide ring naar achteren om de mist-lampen v——r uit te schakelen. Deparkeerlichten worden dan uitge-schakeld). Follow me home Bij een geringe lichtsterkte van de omgeving of bij nacht, kunnen deparkeer- en dimlichten gedurendeongeveer een minuut blijven bran-den als u de auto verlaat: - Zet het contact in de stand STOP.
- Zet de verlichtingsschakelaar in de stand 0.
- Geef een lichtsignaal.
- Verlaat en vergrendel de auto.
30-06-2003
RichtingaanwijzersLinks: Omlaag.
Rechts: Omhoog. UW 206 CC IN DETAIL
79AUTOMATISCH INSCHAKE-
LEN VAN DE VERLICHTING Het parkeerlicht en het dimlicht wor- den automatisch ingeschakeld alsde lichtsterkte van de omgevingonvoldoende is of als de ruitenwis-sers onafgebroken wissen. De ver-lichting wordt uitgeschakeld zodrade lichtsterkte van de omgevingweer voldoende is of de ruitenwis-sers worden uitgeschakeld. Opmerking:
Bij mist of sneeuw kan
de lichtsensor voldoende licht waar- nemen en zullen de lichten nietautomatisch worden ingeschakeld. Bij de aflevering van de auto is deze functie ingeschakeld. In- of uitschake-len van de functie:
- zet het contact in de stand acces- soires (1e stand van de sleutel) of AAN,
- houd het uiteinde van de lichtscha- kelaar minimaal 4 seconden inge-drukt. Controle van werking Inschakelen Bij het inschakelen van de functie is een geluidssignaal te horen en ver-schijnt de melding
"Automatische
verlichting aan" op het multifunctio-
nele display. Uitschakelen Bij het uitschakelen van de functie klinkt een geluidssignaal. Opmerking: De functie wordt tijde-
lijk uitgeschakeld als de bestuurder de verlichting handmatig inschakelt. Bij een storing in de lichtsensor wordt de functie ingeschakeld (de ver-lichting gaat aan). De bestuurderwordt gewaarschuwd door eengeluidssignaal en de melding "Defect
in automatische verlichting" op het
multifunctionele display.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepuntom het systeem te laten controleren.
De lichtsensor, gekoppeld aan
de regensensor, bevindt zich inhet midden van de voorruit, ach-ter de binnenspiegel. Deze sen-sor regelt de automatische ver-lichting.
30-06-2003
RichtingaanwijzersLinks: Omlaag.
Rechts: Omhoog. UW 206 CC IN DETAIL
79AUTOMATISCH INSCHAKE-
LEN VAN DE VERLICHTING Het parkeerlicht en het dimlicht wor- den automatisch ingeschakeld alsde lichtsterkte van de omgevingonvoldoende is of als de ruitenwis-sers onafgebroken wissen. De ver-lichting wordt uitgeschakeld zodrade lichtsterkte van de omgevingweer voldoende is of de ruitenwis-sers worden uitgeschakeld. Opmerking:
Bij mist of sneeuw kan
de lichtsensor voldoende licht waar- nemen en zullen de lichten nietautomatisch worden ingeschakeld. Bij de aflevering van de auto is deze functie ingeschakeld. In- of uitschake-len van de functie:
- zet het contact in de stand acces- soires (1e stand van de sleutel) of AAN,
- houd het uiteinde van de lichtscha- kelaar minimaal 4 seconden inge-drukt. Controle van werking Inschakelen Bij het inschakelen van de functie is een geluidssignaal te horen en ver-schijnt de melding
"Automatische
verlichting aan" op het multifunctio-
nele display. Uitschakelen Bij het uitschakelen van de functie klinkt een geluidssignaal. Opmerking: De functie wordt tijde-
lijk uitgeschakeld als de bestuurder de verlichting handmatig inschakelt. Bij een storing in de lichtsensor wordt de functie ingeschakeld (de ver-lichting gaat aan). De bestuurderwordt gewaarschuwd door eengeluidssignaal en de melding "Defect
in automatische verlichting" op het
multifunctionele display.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepuntom het systeem te laten controleren.
De lichtsensor, gekoppeld aan
de regensensor, bevindt zich inhet midden van de voorruit, ach-ter de binnenspiegel. Deze sen-sor regelt de automatische ver-lichting.
30-06-2003
PRAKTISCHE INFORMATIE111
Zekering Amp
Functies
1 10 A Schakelaar achteruitrijlicht - snelheidssensor
2 15 A Elektroklep absorptievat - brandstofpomp
3 10 A Elektronische eenheid motor ABS/ESP - remlichtschakelaar ESP
4 10 A Elektronische eenheid automatische transmissie - elektronische eenheid motor
5 - Vrij
6 15 A Mistlampen v——r
7 20 A Pomp koplampsproeiers
8 20 A Relais motorventilateur - elektronische eenheid motor - elektroklep motorcontrole
9 15 A Dimlicht links
10 15 A Dimlicht rechts
11 10 A Grootlicht links
12 15 A Grootlicht rechts
13 15 A Claxon
14 10 A Pomp ruitensproeiers voor
15 30 A Voorverwarming smoorklephuis - lambdasonde - elektronische eenheid motor - bobine -
elektroklep motorcontrole - verstuivers
16 30 A Relais luchtpomp
17 30 A Hoge en lage snelheid ruitenwissers
18 40 A Aanjager