30-06-2003
PEUGEOT ONDERHOUDSCONTROLES19
BIJZONDERHEDEN Bepaalde belangrijke onderdelen van uw auto vragen speciale aandacht. De remvloeistof dient elke 60.000 km of elke 2 jaar vervangen te worden.
Het interieurfilter dient bij elk bezoek aan het PEUGEOT-servicepunt (tussentijdse controles en onderhoudscontroles)
gecontroleerd te worden.De distributieriem : raadpleeg uw PEUGEOT-servicepunt.
Opmerking: de koelvloeistof hoeft niet te worden ververst.
Bijzondere gebruiksomstandigheden Bij gebruik onder bepaalde, bijzonder zware omstandigheden: - Overwegend huis-aan-huisbestellingen.
- Overwegend stadsverkeer.
- Korte ritten bij lage temperatuur.
Of bij langdurig gebruik onder de volgende omstandigheden: - In warme streken met temperaturen regelmatig hoger dan 30 ¡C.
- In koude streken met temperaturen regelmatig lager dan Ð15 ¡C.
- In stoffige gebieden.
- In landen waar smeermiddelen of brandstoffen niet overeenkomen met onze aanbevelingen.
Onder dergelijke omstandigheden is het noodzakelijk om het onderhoudsschema voor "Bijzondere omstandigheden" te volgen en de intervallen te verkorten: - Elke 20 000 km of elk jaar.
30-06-2003
PEUGEOT ONDERHOUDSCONTROLES19
BIJZONDERHEDEN Bepaalde belangrijke onderdelen van uw auto vragen speciale aandacht. De remvloeistof dient elke 60.000 km of elke 2 jaar vervangen te worden.
Het interieurfilter dient bij elk bezoek aan het PEUGEOT-servicepunt (tussentijdse controles en onderhoudscontroles)
gecontroleerd te worden.De distributieriem : raadpleeg uw PEUGEOT-servicepunt.
Opmerking: de koelvloeistof hoeft niet te worden ververst.
Bijzondere gebruiksomstandigheden Bij gebruik onder bepaalde, bijzonder zware omstandigheden: - Overwegend huis-aan-huisbestellingen.
- Overwegend stadsverkeer.
- Korte ritten bij lage temperatuur.
Of bij langdurig gebruik onder de volgende omstandigheden: - In warme streken met temperaturen regelmatig hoger dan 30 ¡C.
- In koude streken met temperaturen regelmatig lager dan Ð15 ¡C.
- In stoffige gebieden.
- In landen waar smeermiddelen of brandstoffen niet overeenkomen met onze aanbevelingen.
Onder dergelijke omstandigheden is het noodzakelijk om het onderhoudsschema voor "Bijzondere omstandigheden" te volgen en de intervallen te verkorten: - Elke 20 000 km of elk jaar.
30-06-2003
PEUGEOT ONDERHOUDSCONTROLES21
Op 0 zetten van de onderhoudsintervalindicator Uw Peugeot-servicepunt zet de onder- houdsintervalindicator na elke onder-houdscontrole weer op 0. Als u zelf de onderhoudscontrole heeft uitgevoerd, kan de onderhoudsinter-valindicator op de volgende wijze op 0worden gezet: - zet het contact af,
- druk op knop 1en houd deze inge-
drukt,
- zet het contact aan. De kilometerteller begint 10 secon- den terug te tellen,
- houd knop 1gedurende 10 secon-
den ingedrukt.
De teller geeft [= 0] aan en het lamp-
je gaat uit.
30-06-2003
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
30
Display op het instrumentenpaneel Dit heeft na het aanzetten van het contact, 3 verschillende functies:
- onderhoudsintervalindicator (zie het desbetreffende hoofdstuk),
- motorolieniveaumeter,- kilometerteller (totale kilometerstand of dagteller). Opmerking:
De totale kilometerstand of de dagteller wordt gedurende dertig
seconden na het uitzetten van het contact, bij het openen van het bestuurder- sportier en bij het vergrendelen en ontgrendelen van de auto weergegeven. Motorolieniveaumeter Bij het aanzetten van het contact, wordt de onderhoudsintervalindicator enkele seconden weergegeven en vervolgens gedurende ongeveer 10 seconden hetmotorolieniveau.
Maximum olieniveau Controleer als de zes blokjes knipperen het olie-
niveau met de peilstok. Te veel olie kan leiden tot
motorschade. Als inderdaad blijkt dat het oliepeilte hoog is, neem dan zo spoedig mogelijk con-
tact op met een PEUGEOT-servicepunt.
Te weinig olie
Als de zes streepjes knipperen en de melding "min" wordt weergegeven, geeft dit aan dat het olieniveau telaag is, waardoor motorschade kan ontstaan.Controleer het olieniveau met de peilstok en vul zono-dig olie bij.
Defecte motorolieniveaumeter Als de zes streepjes knipperen, geeft dit een defect aan de motorolieniveaumeter aan. Erbestaat grote kans op ernstige motorschade.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt
Temperatuurmeter motorolie Bij een draaiende motor geeft de meter de temperatuur van de motor-olie aan:
- Wijzer in zone
(C): de olietempe-
ratuur is in orde.
- Wijzer in zone (D): de olietempera-
tuur is te hoog. Verminder uw snel- heid om de olietemperatuur te latendalen.
Controle van het olieniveau met de peilstok is alleen betrouwbaar als deauto op een vlakke, horizontale ondergrond staat en de motor minstens10 minuten niet heeft gedraaid.
30-06-2003
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
30
Display op het instrumentenpaneel Dit heeft na het aanzetten van het contact, 3 verschillende functies:
- onderhoudsintervalindicator (zie het desbetreffende hoofdstuk),
- motorolieniveaumeter,- kilometerteller (totale kilometerstand of dagteller). Opmerking:
De totale kilometerstand of de dagteller wordt gedurende dertig
seconden na het uitzetten van het contact, bij het openen van het bestuurder- sportier en bij het vergrendelen en ontgrendelen van de auto weergegeven. Motorolieniveaumeter Bij het aanzetten van het contact, wordt de onderhoudsintervalindicator enkele seconden weergegeven en vervolgens gedurende ongeveer 10 seconden hetmotorolieniveau.
Maximum olieniveau Controleer als de zes blokjes knipperen het olie-
niveau met de peilstok. Te veel olie kan leiden tot
motorschade. Als inderdaad blijkt dat het oliepeilte hoog is, neem dan zo spoedig mogelijk con-
tact op met een PEUGEOT-servicepunt.
Te weinig olie
Als de zes streepjes knipperen en de melding "min" wordt weergegeven, geeft dit aan dat het olieniveau telaag is, waardoor motorschade kan ontstaan.Controleer het olieniveau met de peilstok en vul zono-dig olie bij.
Defecte motorolieniveaumeter Als de zes streepjes knipperen, geeft dit een defect aan de motorolieniveaumeter aan. Erbestaat grote kans op ernstige motorschade.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt
Temperatuurmeter motorolie Bij een draaiende motor geeft de meter de temperatuur van de motor-olie aan:
- Wijzer in zone
(C): de olietempe-
ratuur is in orde.
- Wijzer in zone (D): de olietempera-
tuur is te hoog. Verminder uw snel- heid om de olietemperatuur te latendalen.
Controle van het olieniveau met de peilstok is alleen betrouwbaar als deauto op een vlakke, horizontale ondergrond staat en de motor minstens10 minuten niet heeft gedraaid.
30-06-2003
UW 206 CC IN DETAIL81
Dek de regensensor, op de voorruit achter de binnen-spiegel, niet af.Zet het contact uit als de
auto gewassen wordt in een was-straat of controleer of de schake-laar niet in de stand voor automa-tisch wissen staat.
Wacht 's winters met het inschake-len van het automatisch wissen totde voorruit ontdooid is
Automatische ruitenwissers In de stand
AUTOwerkt de ruiten-
wisser automatisch en wordt de
snelheid van de wissers aan de hoeveelheid neerslag aangepast .
Controle van werking Inschakelen Bij het inschakelen van de automati- sche ruitenwissers verschijnt demelding "Automatisch wissen
aan" op het multifunctionele display.
In het geval van een storing wordt
de bestuurder gewaarschuwd meteen geluidssignaal en de melding"Storing automatische ruitenwis-sers" op het multifunctionele dis-
play. In het geval van een storing wer-
ken de ruitenwissers als de schake- laar in de stand AUTOstaat in de
intervalstand.
Raadpleeg een PEUGEOT-service- punt om het systeem te laten contro-leren.
30-06-2003
PRAKTISCHE INFORMATIE
98
NIVEAUS CONTROLEREN Motorolieniveau
Regelmatig controleren en tus- sen twee verversingen eventueelolie bijvullen. (Maximum oliever-bruik: 0,5 liter per 1000 km).
De controle dient bij koude motor enhorizontaal geplaatste wagen tegeschieden, met behulp van de olie-niveaumeter in het instrumentenpa-neel of de oliepeilstok.
Oliepeilstok 2 merktekens op de peilstok: A= maxi.
Het oliepeil mag nooit boven dit merktekenuitkomen. B = mini.
Voor het behoud van de bedrijfszekerheid van de motoren en deemissieregelsystemenmogen in geen geval
additieven aan demotorolie worden toe-gevoegd.
Olie verversen
Volgens de aanwijzingen in de "PEUGEOT ONDERHOUDSCON-TROLES" .
Opmerking: Vermijd langdurig huid-
contact met afgewerkte olie. Keuze van de viscositeitgraad De olie dient in ieder geval aan de voorgeschreven kwaliteitsnormen tevoldoen. Niveau remvloeistof:
- het niveau dient steeds tussen de
merktekens DANGER en MAXI van het reservoir te staan.
- raadpleeg bij een sterke daling van het vloeistofniveau onmiddel-
lijk uw PEUGEOT-servicepunt.
Vervangen:
- de vloeistof dient volgens de voor- geschreven intervallen te worden ververst.
- gebruik remvloeistof die door de constructeur wordt aanbevolen enaan de DOT4-normen voldoet.
Opmerking: Remvloeistof is een
erg bijtend middel. Vermijd elk con-tact met de huid. KoelvloeistofniveauGebruik uitsluitend door de constructeur aanbevolenkoelvloeistof. Als de motor warm is, wordt de temperatuur van de koelvloeistof
geregeld door de koelventilator.
Wacht voor werkzaamheden aanhet koelsysteem tenminste 1 uurnadat de motor gedraaid heeft,omdat de koelventilator nog kan(gaan) werken als de sleutel uit hetcontactslot is verwijderd en hetkoelsysteem onder druk staat. Draai de dop eerst 2 omwentelingenlos om de druk te laten dalen en tevoorkomen dat de hete koelvloeistof
uit het koelsysteem spuit. Trek, alsde druk eenmaal gedaald is, de doplos en vul het systeem bij. Opmerking:
De koelvloeistof
behoeft niet te worden ververst. Afgewerkte producten Gooi geen afgewerkte olie, remvloei- stof of koelvloeistof in het riool, in hetwater of op de grond. Vloeistofniveau stuurbekrachti- ging Open het reservoir bij koude motor (omgevingstemperatuur),het vloeistofniveau dient bovenhet MINI en dichtbij het MAXImerkteken te staan.
Vloeistofniveau ruiten- enkoplampsproeiers* Gebruik voor een optimale reiniging en voor uw eigen veiligheid uitslui-
tend door PEUGEOT aanbevolenproducten .
* Volgens land van bestemming