7UW IN EEN OOGOPSLAG
72
Starten van de motor
Trap het gaspedaal niet in.Stel de startmotor in werking en laat de sleutel los zodra de motoraanslaat. SLEUTELS Met behulp van de sleutels kun- nen het slot van de portieren, het
kofferdeksel (openen), het slotvan de tankdop, het stuurslot, enhet slot van het dashboardkastjeonafhankelijk worden bediend enkan de airbag aan passagierszij-de worden uitgeschakeld.Belast nooit een motordie koud is. Laat de motor nooit in
een afgesloten ruimte draaien.Breng nooit wijzigingen aan het stuurslot aan. Centrale vergrendeling Met behulp van de sleutel in het slot van het bestuurdersportier:
- kunnen de portieren en het
kofferdeksel gelijktijdig vergren- deld worden.
- kunnen alleen de portieren gelijktijdig ontgrendeld worden.
Het kofferdeksel kan alleenmet de sleutel in het slot vanhet kofferdeksel ontgrendeldworden. Afstandsbediening Druk op de knop A
om de portieren ende achterklep tevergrendelen. Dit wordt bevestigd door het gedurendeongeveer tweeseconden brandenvan de richtingaan-wijzers. Druk op de knop Bom de portie-
ren op afstand te ontgrendelen.Dit wordt bevestigd door het gedurende ongeveer tweeseconden snel knipperen van derichtingaanwijzers.
STARTEN De vier standen van de sleutel in het contact-/stuurslot zijn:
STOP:
Contact afgezet.
1 e
stand, Accessoires:
Contact afgezet, maar accessoi-res kunnen wel functioneren.
2 e
stand, Contact aan:
Het contact is aangezet.
Starten:
De startmotor wordt in werkinggezet. Stuurslot Ontgrendel, indien nodig, het stuurslot alvorens te starten.
Verdraai het stuurwiel enigszinsterwijl tegelijkertijd de sleutelwordt gedraaid.
Trap bij het starten het koppe- lingspedaal in om het aanslaante vergemakkelijken.
30-06-2003