30-06-200376
UW IN EEN OOGOPSLAG4ELEKTRISCH BEDIENBAAR DAK Openen van het dak Zet de auto op een horizontale ondergrond.
Controleer of het afdekscherm 1
is uitgetrokken en vastgemaakt (er mogen geen voorwerpen opgeplaatst zijn; eventuele bagage
in de kofferruimte mag hetscherm niet omhoogdrukken).
Controleer of er geen voorwer-pen op de hoedenplankgeplaatst zijn.
Controleer of het kofferdekselgoed dicht zit.
Zet de auto stil , trek de hand-
rem aan en zet het contact inde stand M.
Ontgrendel de twee haken 2
volledig; hierbij klinkt eengeluidssignaal.
Trek aan de knop 3tot het
geluidssignaal aangeeft dathet dak volledig is geopend.
Opmerking: Tijdens het
bedienen van het dak worden deruiten automatisch geopend. Sluiten van het dak
Controleer of het afdekscherm 1is uitgetrokken en vastge-
maakt.
Controleer of het kofferdekselgoed dicht zit.
Zet de auto stil , trek de hand-
rem aan en zet het contact inde stand M.
Druk op de knop 3 tot het
geluidssignaal aangeeft dathet dak volledig is gesloten.
Vergrendel ten slotte de tweehaken 2.
Opmerking: Na het openen of
sluiten van het dak kunnen deruiten weer bediend worden. Bedien het dak niet wan-neer een bagagerek ophet kofferdeksel beves-tigd en beladen is.
Let erop dat er zich, tijdens hetopenen of sluiten van het dak,geen personen in de buurt vanhet bedieningsmechanismebevinden; hiermee wordt risicoop letsel voorkomen. Zet nooit het contact af tijdens het openen of sluiten van hetdak. Laat knop 3 nooit langer dan 5 minuten los als het dak nogniet geheel geopend of geslo-ten is. Laat bij gevaar echterde bedieningsknop los; hetdak stopt direct met bewegen.U kunt het openen of sluitenvan het dak hervatten zolanghet geluidssignaal te horen is.
30-06-20038584
5UW IN EEN OOGOPSLAG
ELEKTRISCH BEDIENBA- RE RUITEN
1. Schakelaar ruitbedieningbestuurderszijde
2. Schakelaar ruitbediening passagierszijde
Beide schakelaars bedienen aan
de desbetreffende zijde zowel deportierruit als de achterzijruit. Handbediening Duw (openen) of trek (sluiten) de schakelaar tot het zwarepunt. De ruit stopt zodra detoets wordt losgelaten. EŽn seconde nadat de portier- ruit volledig is geopend begintde zijruit te openen.
Automatische bediening
¥ Openen
De ruiten worden automatischgeopend (met contact aangezet,draaiende motor).
Druk op de schakelaar totvoorbij het zware punt:
Ð Druk kort op de schakelaar om de portierruit volledig te openen; drukvervolgens nogmaals op de scha-kelaar om de achterzijruit volledigte openen.
Ð Druk lang op de schakelaar om eerst de portierruit en vervolgensde achterzijruit volledig te openen.
¥ Sluiten Alleen de portierruit aan bestuur- derszijde is automatisch volledig tesluiten (met draaiende motor) alsde achterzijruit is gesloten. Trek kort aan de schakelaar tot voorbij het zware punt om de por-tierruit aan bestuurderszijde volle-dig af te sluiten.
Opmerking: De schake-
laars van de ruitbedieningwerken niet als het dakwordt bediend.
ELEKTRISCH VERSTELBA- RE BUITENSPIEGELS
Draai de knop 3naar links of
rechts om de desbetreffende spie- gel te selecteren. Duw de knop 3in de 4 richtingen
om de spiegel af te stellen.
Elektrisch inklapbare spiegelsDraai, als het contact aan is, de knop 3in de stand A.
30-06-2003
UW 206 CC IN DETAIL59
Luchtstroom naar de voor- ruit, de zijruiten en de been-ruimte van de inzittenden.
Luchtstroom naar de been-ruimte van de inzittenden.
Deze instelling wordt aanbevolen bijeen koud klimaat. Luchtstroom naar de mid-delste en de linker en rech-ter ventilatieroosters.
Deze instelling wordt aanbevolen bijeen warm klimaat.
3. Luchtopbrengstregeling
Draai de knop van stand 1
naar 4 om de gewenste
luchtopbrengst te bereiken. 4. Regeling luchttoevoer
Toevoer van buitenlucht.
Dit is de normale stand.
Recirculatie van de lucht in
het interieur.
Deze stand dient om de toevoer vanbuitenlucht bij stank en stofoverlastaf te sluiten en om het verwarmenvan het interieur te versnellen.
Zet de knop, zodra de omstandig-heden dit toelaten, weer in destand toevoer buitenlucht om hetbeslaan van de ruiten te voorko-men.
5. Achterruitverwarming en verwarming buitenspiegels
Het indrukken van de scha- kelaar als de motor draaitzorgt voor het inschakelenvan de achterruitverwar-ming en de verwarming van
de buitenspiegels. Deze gaat na ongeveer 12 minuten automatisch uit. Druk nogmaals op de schakelaar om de achterruitverwarming opnieuwgedurende 12 minuten in te schake-len. Druk de toets nogmaals in om de achterruitverwarming eerder uit teschakelen. Opmerking: Deze functie werkt niet
wanneer het dak in de bagageruim- te is opgeborgen.
30-06-2003
UW 206 CC IN DETAIL61
Belangrijke voorzorgsmaatrege- len Zet de airconditioning 1 tot 2 keer per maand 5 tot 10 minuten aan omhet systeem in perfecte staat te hou-den. Gebruik de airconditioning niet als deze niet koelt en laat het systeem
in dat geval door uw PEUGEOT-ser-vicepunt controleren.
3. Regeling luchtverdeling Luchtstroom naar de voor- ruit en de zijruiten (ontwa-semen - ontdooien).
Ga voor het snel ontwasemen vande voorruit en de zijruiten als volgt tewerk:
- Stel de temperatuur en de lucht- opbrengst in op maximaal.
- Sluit de middelste ventilatieroos- ters.
- Zet de knop luchttoevoer naar links, in de stand toevoer van bui- tenlucht.
- Zet de airconditioning aan.
Luchtstroom naar de voor-ruit, zijruiten en de been-ruimte van de inzittenden. Luchtstroom naar de been- ruimte van de inzittenden.
Deze instelling wordt aanbevolen bijeen koud klimaat. Luchtstroom naar de mid-delste en de linker en rech-ter ventilatieroosters.
Deze instelling wordt aanbevolen bijeen warm klimaat. 5. Regeling luchttoevoer
Toevoer van buitenlucht.
Dit is de normale stand.
Luchtrecirculatie.
Deze stand dient om de toevoer vanbuitenlucht bij stank en stofoverlastaf te sluiten.
Als deze stand gebruikt wordt terwijl deairco is ingeschakeld, wordt de capaci-teit van de airco en de verwarming ver-groot.
Als deze stand wordt gebruikt zon-der de airconditioning, bestaat hetrisico dat de ruiten beslaan. Zet de knop, zodra de omstandighe- den dit toelaten, weer in de standtoevoer buitenlucht. 6. Achterruitverwarming en
verwarming buitenspiegels
Druk de schakelaar bij draai-ende motor in om de achter-ruitverwarming en de ver-warming van de buiten-spiegels in te schakelen.
Deze gaat na ongeveer 12 minutenautomatisch uit.Druk nogmaals op de schakelaar omde achterruitverwarming opnieuwgedurende 12 minuten in te schake-len. Druk de toets nogmaals in om de ach- terruitverwarming eerder uit te schake-len. Opmerking: Deze functie werkt niet
wanneer het dak in de bagageruim- te is opgeborgen.
4. Luchtopbrengstregeling
Draai de knop in 1van de 4
standen om de gewensteluchtopbrengst te bereiken.
30-06-2003
UW 206 CC IN DETAIL
62
2.
Automatisch programma "comfort"
Druk op de toets AUTO. Het sys-
teem regelt de luchtgesteldheid in het interieur automatisch aan dehand van de door u ingestelde
temperatuur. Hiervoor regelt het systeem de
temperatuur, de luchtopbrengst, de luchtver-deling naar de luchtroosters en schakelt hetindien nodig de airconditioning in. Opmerking: De instellingen worden voor uw
comfort tussen twee startmomenten opge- slagen, mits de temperatuur in het interieurnauwelijks is veranderd. Is dit wel het geval,dan treedt het automatische programmaweer in werking.
3. Automatisch programma "zicht"
In sommige gevallen kan het programma "comfort"niet toereikend blijken omde ruiten condens- en ijsvrij
te houden (vocht, veel inzittenden,vorst...). Kies dan het programma"zicht" om de ruiten snel te ontwase-men. Druk op de toets AUTO om dit pro-
gramma af te sluiten en weer terug te keren naar het automatisch pro-gramma "comfort".Automatische werking
1. Temperatuurregeling
De gekozen temperatuurwordt weergegeven. Druk op de pijltjestoetsen om deinstelling te wijzigen. Instel-
ling op ongeveer 21 biedteen optimaal comfort.
AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING Opmerking: De werking van het systeem kan minder zijn wanneer het dak open is.
30-06-2003
UW 206 CC IN DETAIL63
5. Luchtverdeling
Druk deze toets herhaalde- lijk in om de luchtstroom teverdelen naar:
- de voorruit (ontwasemen en ont- dooien).
- de voorruit en de beenruimte.
- de beenruimte.-
de linker, rechter en middelste ven- tilatieroosters en de beenruimte.
- de linker, rechter en middelste ventilatieroosters.
7. Toevoer van buitenlucht
Bij het indrukken van dezetoets wordt de lucht in het inte-rieur gerecirculeerd. Dezestand, aangegeven op het dis-
play, dient om de toevoer van buitenluchtbij stank en stofoverlast af te sluiten.
Gebruik de luchtrecirculatie alleenals dit echt nodig is. Druk de toetsnogmaals in om de automatischetoevoer van buitenlucht te hervatten. Opmerking: Om te voorkomen dat de
ruiten beslaan bij koud of vochtig weer, raden we u aan dan niet de instelling"luchtrecirculatie" te kiezen.
4. Airconditioning
Bij het indrukken van dezetoets wordt de airconditio-ning uitgeschakeld. Deaanduiding ECO verschijnt
op het display. Druk de toets nog-maals in om de automatische wer-king van de airconditioning te her-vatten. De aanduiding A/C ver-
schijnt op het display. 8. Uit
Bij het indrukken van detoets OFFwordt het sys-
teem volledig uitgescha-keld.
De temperatuur zal dan niet meeroptimaal zijn. Het systeem wordt weer opnieuw met de laatste instellingen ingescha-keld door op de toets OFF, AUTO of
zicht te drukken.
9. Achterruitverwarming en ver- warming buitenspiegels
Druk op deze toets om deachterruitverwarming en deverwarming van de buiten-spiegels in te schakelen.
De verwarming wordt automatischuitgeschakeld. Druk de toets nog-maals in om de achterruitverwar-ming eerder uit te schakelen. Opmerking: Deze functie is uitge-
schakeld wanneer het dak in de bagageruimte is opgeborgen. Belangrijke voorzorgsmaatregelen Zet de airconditioning 1 tot 2 keer per maand 5 tot 10 minuten aan om hetsysteem in perfecte staat te houden. Gebruik de airconditioning niet als deze niet koelt en laat het systeem in
dat geval door uw PEUGEOT-servi-cepunt controleren.
Handmatige bediening Al naar gelang uw wensen kunt u de automatische bediening van hetsysteem handmatig aanpassen. Deoverige functies worden automa-tisch geregeld. Bij het indrukken vande toets
AUTO zal het systeem
weer volledig automatisch functio-neren.
6. Luchtopbrengst
De luchtopbrengst kanvergroot of verkleindworden door respectie-velijk de toets + of - inte drukken.
Opmerkingen Condensvorming in de airconditio- ning kan ertoe leiden dat er zich eenklein plasje water onder de autovormt, dit is een normaal verschijn-sel. Om het beslaan van de ruiten te voorkomen is het raadzaam destand ECO bij koud of vochtig weer
niet te gebruiken.
30-06-2003
UW 206 CC IN DETAIL77
Sluiten van het dak Zet tijdens het sluiten van het dak nooit het contact af.
Controleer of het afdekscherm 1
is uitgetrokken en vastgemaakt (er mogen geen voorwerpen opgeplaatst zijn; eventuele bagagemag het afdekscherm nietomhoogdrukken).
Controleer of het kofferdekselgoed gesloten is.
Zet de auto stil , trek de handrem
aan en zet het contact in de standM .
Druk op de knop 3tot het geluids-
signaal aangeeft dat het dak vol-ledig is gesloten.
Tijdens het sluiten van het dak wor-den de portierruiten en de achterzij-ruiten automatisch geopend, dehoedenplank wordt weggevouwen,
het kofferdeksel wordt geopend, hetdak wordt uitgevouwen en
geplaatst, waarna het kofferdekselweer wordt gesloten. Vergrendel tenslotte de twee haken 2.
Opmerking: Na het openen of slui-
ten van het dak kunnen de ruitenweer bediend worden. Storing in het systeem: Controleer als het dak niet beweegt of het afdekscherm is uitgetrokken en
vastgemaakt en of het kofferdekselgoed dicht zit. Als de beweging van het dak stopt, klinkt een ononderbroken geluidssig-naal:
Laat de knop 3los en druk deze
knop opnieuw in om het sluiten van het dak te voltooien.
Laat, wanneer de storing aanhoudt,het systeem controleren door een
PEUGEOT-servicepunt. Als tijdens het rijden een ononderbro- ken geluidssignaal klinkt, betekent dit
dat het dak en/of het kofferdeksel nietzijn vergrendeld: Zet de auto stil en trek de hand- rem aan.
Open en sluit het dak volledig;volg hierbij de instructies.
Laat, wanneer de storing aanhoudt,het systeem controleren door een
PEUGEOT-servicepunt.
Bedien het dak niet wan- neer een bagagerek op hetkofferdeksel bevestigd enbeladen is.
Let erop dat er zich, tijdens hetopenen of sluiten van het dak,geen personen in de buurt van hetbedieningsmechanisme bevinden;hiermee wordt risico op letselvoorkomen. Laat knop 3 nooit langer dan 5 minuten los als het dak nogniet volledig gesloten of geo-pend is. Laat bij gevaar echterde bedieningsknop los; het dak stopt direct met bewegen. U kunt het openen ofsluiten van het dak hervattenzolang het geluidssignaal tehoren is.
Bij een eventuele elektrische of hydraulische storing kan het dakmet de hand gesloten worden.
Wanneer de zijruiten niet geheelmeer kunnen worden geopend ishet automatisch openen of sluitenvan het dak onmogelijk. Nietteminis het mogelijk om het door middelvan een bijzondere procedure tesluiten. Raadpleeg de noodprocedures achterin dit boekje.
30-06-2003
UW 206 CC IN DETAIL
84
ELEKTRISCH BEDIENDE PORTIERRUITEN
1- Schakelaar ruitbediening be-
stuurderszijde.
2- Schakelaar ruitbediening pas- sagierszijde.
Met beide schakelaars worden aan
de desbetreffende zijde de portier-ruit en de achterzijruit bediend. Handbediening Duw (openen) of trek (sluiten) de schakelaar tot het zware punt. De ruit stopt zodra de toets wordt losgelaten. EŽn seconde nadat de portierruit volledig is geopend begint deachterzijruit te openen. Automatische bediening
¥Openen
De ruiten worden automatischgeheel geopend (met contact aan-gezet of draaiende motor). Druk op de schakelaar tot voor- bij het zware punt:
- druk de schakelaar kort in om de portierruit volledig te ope-nen; druk deze opnieuw kortin om ook de achterzijruit vol-ledig te openen.
- druk de schakelaar lang in om eerst de portierruit en vervol-gens de achterzijruit volledigte openen.
¥Sluiten
Alleen de portierruit aan bestuur-derszijde is volledig automatischte sluiten (met draaiende motor)als de achterzijruit is gesloten. Trek kort aan de schakelaar tot
voorbij het zware punt om de portierruit aan bestuurderszijdevolledig te sluiten.
Opmerking: de schakelaars van de
ruitbediening werken niet als het dakwordt bediend.
Neem bij het verlaten van de auto, zelfs voor eenkorte periode, altijd desleutel uit het contact.
Wanneer tijdens het bedienen vande ruit iets tussen de ruit en desponning bekneld raakt, moet deruit weer worden geopend. Drukdaarvoor op de desbetreffende
schakelaar.
Wanneer de bestuurder de ruit aan passagierszijde bedient, moetdeze ervan verzekerd zijn datniets het correcte sluiten van deruit verhindert. De bestuurder moet ervan verze- kerd zijn dat de passagiers op dejuiste manier gebruik maken vande elektrische ruitbediening. Zorg ervoor dat ook kinderen zich tijdens het bedienen van de ruitenniet kunnen bezeren.