30-06-2003
UW 206 CC IN DETAIL
45
Pijltjestoetsen: Met behulp van de pijltjestoetsen kan een item op het scherm worden geselecteerd. In het beginmenu kan met behulp van de toetsen "Omhoog" en "Omlaag" de lichtsterkte van hetscherm worden ingesteld. Door tijdens het navigeren op de pijltjestoets "links" of "rechts" te drukken wordt tijdelijk de vol-ledige naam van de straat weergegeven als dezegedeeltelijk buiten het scherm valt.
menu : het indrukken van deze toets geeft toegang tot hethoofdmenu. Deze toets kan op elk gewenstmoment worden ingedrukt.
esc : escape-toets Kort indrukken: annuleren van de actuele hande- ling en terug naar het vorige scherm. Langer dan 2 seconden indrukken: terug naar beginmenu. Deze toets kan vanuit elk menu worden ingedrukt. Deze functie werkt niet tijdens het navigeren.
mod : mode-toetsKort indrukken: wisselen tussen weergave vandatum, navigeren, radio en permanente plaatsbe-paling.
val : bevestigingstoetsBevestigen van de geselecteerde functie.
Type van de 2 batterijen: 1,5 V type LR03.
NAVIGATIESYSTEEM Presentatie Het navigatiesysteem helpt u door middel van beeld en geluid om debestemming van uw keuze te berei-ken. Het systeem berust op een bestand met cartografische gegevens en eenGPS-systeem (Global PositioningSystem). Dit systeem bepaalt uwpositie met behulp van een aantalsatellieten. Het navigatiesysteem bestaat uit de volgende onderdelen:
- de afstandsbediening,
- het display,
- de computer,
- de schakelaar voor het herhalen van het laatste gesproken bericht,
- de CD-rom.
- de multifunctionele antenne. De afstandsbedieningDoor de afstandsbediening op het display te richten kunnen de verschillende functies worden geselecteerd.
De afstandsbediening kan in een speciaal daarvoor bestemd vak in het dash- boardkastje worden opgeborgen.
Sommige functies of diensten in deze handleiding kunnen vari‘ren,afhankelijk van de gebruikte CD-rom of het land van bestemming.
30-06-2003
PRAKTISCHE INFORMATIE
112
ACCU Laden met behulp van een acculader:
- Maak de accupoolklemmen los.
- Volg de aanwijzingen van de fabrikant op de acculader.
- Sluit de accukabels weer aan, te beginnen met de (-) kabel.
- Controleer of de accupolen en de klemmen schoon zijn. Indien ze bedekt zijn
met een (witte of groene) oxidatielaag, neem dan de accukabels los en reinig de polen en de klemmen.
Starten met een hulpaccu:
- Sluit eerst de rode kabel aan op de (+) polen van de beide accu's.
- Sluit de groene of zwarte kabel op de (-) pool van de hulpaccu aan.
- Sluit het andere uiteinde van de groene of zwarte kabel op een zo ver moge- lijk van de accu verwijderd massapunt van de te starten auto aan.
Stel de startmotor in werking en start de motor.
Wacht tot de motor stationair draait en neem dan de kabels los. ECO-MODE Nadat de motor is afgezet, als het contact in de stand accessoiresstaat, wordt een aantal elektrischevoorzieningen (ruitenwissers, ruitbe-diening, plafonniers, autoradio, enz.)na een half uur automatisch uitge-schakeld, om te voorkomen dat deaccu ontladen raakt. Op dat moment verschijnt de mel- ding
"Eco-mode actief" op het mul-
tifunctionele display. Als de accu ontladen is, kan de motor niet gestart worden.
- Wacht na het uitzetten van het contact 2 minuten alvorens de accu los te koppelen.
- Maak de accupoolklemmen niet los bij draaiende motor.
- Laad de accu niet op zonder de accukabels los te nemen.
- Sluit de ruiten en het wegklapbaar dak voordat de accupoolklemmen worden losgemaakt. Als de ruiten na het weer aansluiten niet goed werken, dienen deze te worden gereset (zie het hoofdstuk "Elektrische ruitbediening - ¤ Beveiliging tegen beknellen").
- Zet, elke keer nadat de accukabels weer zijn aangesloten, het contact AAN en wacht 1 minuut alvorens de motor te starten, zodat de elektronische
systemen ge•nitialiseerd kunnen worden. Raadpleeg uw PEUGEOT-service-punt als er zich na deze handeling toch nog problemen voordoen. Het is raadzaam de accu los te koppelen als uw
auto langer dan een maand buiten gebruik is.