Page 97 of 130

UW 206 CC IN DETAIL95
Houd u aan de volgende veiligheidsvoorschriften voor een maximale effectiviteit van de airbags voor en de zij-airbags* :
¥ Draag altijd een correct afgestelde veiligheidsgordel.
¥ Maak er een gewoonte van om normaal rechtop in de voorstoelen te zitten.
¥ Zorg dat er zich niets bevindt tussen de airbag en de inzittenden (kinderen, huisdieren, objecten...). Dit kan de goede werking van de airbag belemmeren en/of de inzittende bij het opblazen van de airbag verwonden.
¥ Het is beslist niet toegestaan om werkzaamheden uit te voeren aan airbagsystemen, alleen een PEUGEOT-servicepunt heeft hiervoor gekwalificeerd personeel.
¥ Laat na een aanrijding of diefstal van uw auto de airbagsystemen controleren. Airbags voor
¥ Houd het stuurwiel niet aan de spaken vast en laat uw handen niet op het stuurwielkussen rusten.
¥ Laat aan passagierszijde uw voeten niet op het dashboard rusten.
¥ Tracht roken in de auto zoveel mogelijk te vermijden. Als de airbag wordt opgeblazen, kunnen brandende sigaretten of een pijp brandwonden of ander letsel veroorzaken.
¥ Verwijder het stuurwiel nooit, maak geen gaten in de stuurwielbekleding en sla er niet op. Zij-airbags*
¥ Bedek de voorstoelen alleen met goedgekeurde stoelhoezen. Raadpleeg uw PEUGEOT-servicepunt.
¥ Bevestig nooit iets aan de rugleuning van de voorstoelen, dit zou bij het afgaan van de airbags kunnen leiden tot ver- wondingen aan armen of middel.
¥ Ga niet onnodig dicht tegen het portierpaneel zitten.
* Volgens land van bestemming.
30-06-2003
Page 98 of 130
30-06-2003
PRAKTISCHE INFORMATIE
96
1.
Reservoir stuurbekrachtiging.
2. Reservoir ruiten- en koplamp- sproeiers*.
3. Reservoir koelvloeistof. 4.
Reservoir remvloeistof.
5. Accu.
6. Luchtfilter. 7.
Motoroliepeilstok.
8. Reservoir motorolie.
* Volgens land van bestemming.
1,6 liter 16-kleppen BENZINEMOTOR
Page 99 of 130
30-06-2003
PRAKTISCHE INFORMATIE97
1.
Reservoir stuurbekrachtiging.
2. Reservoir ruiten- en koplamp- sproeiers*.
3. Reservoir koelvloeistof. 4.
Remvloeistofreservoir.
5. Accu.
6. Luchtfilter. 7.
Motoroliepeilstok.
8. Reservoir motorolie.
* Volgens land van bestemming.
2 liter 16-kleppen BENZINEMOTOR
Page 100 of 130

30-06-2003
PRAKTISCHE INFORMATIE
98
NIVEAUS CONTROLEREN Motorolieniveau
Regelmatig controleren en tus- sen twee verversingen eventueelolie bijvullen. (Maximum oliever-bruik: 0,5 liter per 1000 km).
De controle dient bij koude motor enhorizontaal geplaatste wagen tegeschieden, met behulp van de olie-niveaumeter in het instrumentenpa-neel of de oliepeilstok.
Oliepeilstok 2 merktekens op de peilstok: A= maxi.
Het oliepeil mag nooit boven dit merktekenuitkomen. B = mini.
Voor het behoud van de bedrijfszekerheid van de motoren en deemissieregelsystemenmogen in geen geval
additieven aan demotorolie worden toe-gevoegd.
Olie verversen
Volgens de aanwijzingen in de "PEUGEOT ONDERHOUDSCON-TROLES" .
Opmerking: Vermijd langdurig huid-
contact met afgewerkte olie. Keuze van de viscositeitgraad De olie dient in ieder geval aan de voorgeschreven kwaliteitsnormen tevoldoen. Niveau remvloeistof:
- het niveau dient steeds tussen de
merktekens DANGER en MAXI van het reservoir te staan.
- raadpleeg bij een sterke daling van het vloeistofniveau onmiddel-
lijk uw PEUGEOT-servicepunt.
Vervangen:
- de vloeistof dient volgens de voor- geschreven intervallen te worden ververst.
- gebruik remvloeistof die door de constructeur wordt aanbevolen enaan de DOT4-normen voldoet.
Opmerking: Remvloeistof is een
erg bijtend middel. Vermijd elk con-tact met de huid. KoelvloeistofniveauGebruik uitsluitend door de constructeur aanbevolenkoelvloeistof. Als de motor warm is, wordt de temperatuur van de koelvloeistof
geregeld door de koelventilator.
Wacht voor werkzaamheden aanhet koelsysteem tenminste 1 uurnadat de motor gedraaid heeft,omdat de koelventilator nog kan(gaan) werken als de sleutel uit hetcontactslot is verwijderd en hetkoelsysteem onder druk staat. Draai de dop eerst 2 omwentelingenlos om de druk te laten dalen en tevoorkomen dat de hete koelvloeistof
uit het koelsysteem spuit. Trek, alsde druk eenmaal gedaald is, de doplos en vul het systeem bij. Opmerking:
De koelvloeistof
behoeft niet te worden ververst. Afgewerkte producten Gooi geen afgewerkte olie, remvloei- stof of koelvloeistof in het riool, in hetwater of op de grond. Vloeistofniveau stuurbekrachti- ging Open het reservoir bij koude motor (omgevingstemperatuur),het vloeistofniveau dient bovenhet MINI en dichtbij het MAXImerkteken te staan.
Vloeistofniveau ruiten- enkoplampsproeiers* Gebruik voor een optimale reiniging en voor uw eigen veiligheid uitslui-
tend door PEUGEOT aanbevolenproducten .
* Volgens land van bestemming
Page 101 of 130

30-06-2003
PRAKTISCHE INFORMATIE99
CONTROLES Accu Laat uw accu voor de winter door
een PEUGEOT-servicepunt contro-leren. Luchtfilter en interieurfilter Laat de filters periodiek vervangen. Als de omgeving daartoe aanlei-ding geeft, moeten de filters tweekeer zo vaak worden vervangen. Remblokken De slijtage van de remblokken is sterk afhankelijk van de rijstijl, voor-al bij stadsverkeer en veel korte rit-ten. Hierdoor kan het noodzakelijk
blijken om de remblokken vaker, tus-
sen twee onderhoudscontroles door,te laten controleren. Handrem Als de handrem een te grote slag heeft of als het systeem mindergoed werkt, moet de handrem, zelfstussen twee onderhoudscontrolesworden afgesteld. Laat het systeem
controleren door een PEUGEOT-servicepunt. Handgeschakelde versnellings- bak Niet verversen. Controleer het niveau volgens het onderhouds-
schema van de constructeur.Automatische transmissie Niet verversen. Laat het niveau door
een PEUGEOT-servicepunt volgenshet onderhoudsschema van de con-structeur controleren. Oliefilter
Vervang het oliefilterelement regel- matig, volgens het onderhouds-schema.Gebruik uitsluitend door PEUGEOT aanbevolenproducten Om de werking van
belangrijke organen als de stuur- bekrachtiging en het remsysteemte optimaliseren, selecteert enbiedt PEUGEOT specifieke pro-ducten aan.
Page 102 of 130

30-06-2003
PRAKTISCHE INFORMATIE
100
LEKKE BAND Deze auto heeft geen reservewiel, in
plaats daarvan zijn in het ge•soleer-de opbergvak
1, dat met een riem
aan de rechterzijde van de bagage-ruimte gemonteerd is, 2 spuitbussenaangebracht voor het tijdelijk repa-reren van de band. Gebruik van spuitbus bandenreparatie (Zie ook de instructies op de spuit- bus).
Verwijder de oorzaak van de lekke band voor zover mogelijk.
Draai het wiel tot het ventiel op"tien v——r" of "tien over" staat.
Schud de spuitbus goed voorgebruik (verwarm de spuitbusenkele minuten met uw handenals het erg koud is).
Houd met de ene hand het ventielvast.
Druk met de andere hand despuitbus recht en stevig op hetventiel.
Houd de spuitbus 1 minuut op hetventiel gedrukt, rijd dan direct rus-
tig naar de dichtstbijzijnde gara-
ge. De spuitbussen dienenslechts voor tijdelijkereparatie (maximumsnelheid 80 km/h).
Na gebruik van de spuitbussenmoet de band vervangen wor-den. De spuitbussen staan onder druk, stel ze daarom niet bloot
aan temperaturen boven 50 ¡C. Bewaar de spuitbussen in het ge•soleerde opbergvak.
Page 103 of 130

30-06-2003
PRAKTISCHE INFORMATIE101
WIEL VERWISSELEN
Zet de auto op een horizontale, stabiele en stroeve ondergrond.
Trek de handrem aan, schakel de
eerste versnelling of de achteruitin (stand Pbij een automatische
transmissie) en zet het contact af.
Blokkeer het wiel kruislingstegenover het te verwisselen wielmet wielblok 2.
Gereedschap 1 - Wielsleutel bevestigd tegen het rechter binnenpaneel van de baga-geruimte.
2 - Wielblok in de hoes van de krik.
3 - Krik (in een hoes, die met tweeriemen aan het rechter zijpaneelin de bagageruimte is beves-tigd).
4 - Gereedschap om sierdoppen teverwijderen (in het rechter zijpa-neel van de bagageruimte). Wiel demonteren
Verwijder de wieldop door de wielsleutel 1in de opening voor het ventiel te
steken en de wieldop los te trekken.
Draai de wielbouten iets los (verwijder bij autoÕs met lichtmetalen velgen eerst de sierdoppen van de wielbouten; zie hiervoor "Lichtmetalen velgen" op devolgende bladzijde).
Plaats de krik 3in ŽŽn van de 4 daarvoor bestemde kriksteunen Abij het te
verwisselen wiel onder de auto. Controleer of het uiteinde van de krik over hetgehele oppervlak op de grond steunt.
Krik de auto op met 3.
Draai de wielbouten geheel los en verwijder het wiel.
Page 104 of 130
30-06-2003
PRAKTISCHE INFORMATIE
102
Wiel monteren
Breng het wiel aan en draai de wielbouten met de sleutel 1 enigszins vast.
Laat de krik 3zakken en verwijder deze dan.
Draai de wielbouten met de sleutel 1vast.
Plaats de wieldop, begin bij de opening voor het ventiel en druk de wieldop rondom met de hand vast.
Stop het wielblok en de krik terug in de hoes en berg alles weer op in de baga-geruimte.Verwissel een wiel uit vei- ligheidsoverwegingenalleen:
- op een horizontale, stabiele en stroeve ondergrond.
- met een aangetrokken handrem.
- als de 1 e
versnelling of de ach-
teruit is ingeschakeld (stand Pbij
een automatische transmissie).
- als de auto met het wielblok geblokkeerd is.
Ga nooit onder een auto liggen die alleen op de krik steunt(gebruik bokken). Na het verwisselen van het wiel:
- Laat zo snel mogelijk het aanhaal- moment van de wielbouten en de bandenspanning van het reser-
vewiel door een PEUGEOT-servicepunt controleren.