BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI 1-9
ZB060E1-AX Lendesteun (Indien gemonteerd) (alleen bestuurdersstoel)
B080E03Y
1
2
De lendesteun wordt harder door de knop naar
voren te draaien en zachter door deze knop naar achteren te draaien. ZB060F1-AX Hoogte van voorstoel verstellen (Indien gemonteerd)(alleen bestuurdersstoel)
B080F02Y
Voor het verstellen van de zittinghoogte moet
de draaiknop in de gewenste richting worden gedraaid. B090A01Y-AXT ELEKTRISCH BEDIENDE BESTUURDERSSTOEL (indien aanwezig) De stand van de bestuurdersstoel kan worden
ingesteld met de knop aan de linkerzijde van de stoel. Stel de stand van de stoel zodanig in dathet stuurwiel, de pedalen en debedieningsorganen op het dashboard goedbereikbaar zijn. VOORZICHTIG: Bedien de twee knoppen niet tegelijkertijd.
WAARSCHUWING:
o Verander de stand van de stoel niet tijdens het rijden. Hierdoor kunt u de controleover de auto verliezen waardoor eendodelijk ongeval, letsel of schade kanontstaan.
o Zit niet onnodig dicht bij de airbag (i.v.m. een betere bescherming tijdens eenaanrijding).
efholl-1.p65 6/20/2008, 10:34 AM
9
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI 1-15
B220C01Y-GXT Veiligheidsgordel losmaken Voor het losmaken van de veiligheidsgordel
moet de knop in het slot worden ingedrukt.
WAARSCHUWING:
Het slotmechanisme voor de middelste
veiligheidsgordel van de achterbank, is
anders dan dat voor de schoudergordels.Controleer bij het vastmaken van demiddelste gordel of de schoudergordels of (1) Wanneer de neerklapbare rugleuning
wordt neergeklapt.
(2) Wanneer de achterste veiligheid- sgordels door andere voorwerpenkunnen worden beschadigd.
o Sluit de metalen slottong (a) onmiddellijk weer op het slot (b) aan nadat de
rugleuningen rechtop zijn geplaatst. de slottongen in de juiste sloten wordenaangebracht, zodat een maximalebescherming van de veiligheidsgordelswordt verkregen en een goede werking isgewaarborgd.
B220C02Y
B230A02A-AXT VEILIGHEIDSSYSTEEM VOOR
KINDEREN Kinderen moeten in de auto altijd op de
achterbank in een veiligheidssysteem worden meegenomen, zodat de kans op verwondingenbij een aanrijding, plotseling afremmen ofplotselinge manoeuvres wordt beperkt. Volgensongevalstatistieken zijn kinderen veiliger als zeop de juiste wijze in een veiligheidsvoorzieningop de achterbank dan op de voorstoel wordenmeegenomen. Grotere kinderen moeten eenvan de aanwezige veiligheidsgordels gebruiken.
Volgens de wet moet voor kinderen een
veiligheidssysteem voor kinderen wordengebruikt. Kleine kinderen moeten in de auto ineen veiligheidssysteem (kinderzitje) wordenmeegenomen. Kinderen kunnen bij een aanrijding gewond
raken als hun veiligheidssysteem niet correct isbevestigd. Voor kleine kinderen en baby's moeteen kinderzitje of babyzitje worden gebruikt.Voordat een bepaald veiligheidssysteem voorkinderen wordt aangeschaft, moet wordengecontroleerd of het systeem voor uw auto ende veiligheidsgordels geschikt is en passend isvoor uw kind. Volg bij het installeren van hetveiligheidssysteem voor kinderen alle instructies die door de fabrikant van het systeem wordengegeven. WAARSCHUWING:
o Een veiligheidssysteem voor kinderen moet op de achterbank worden bevestigd. Een kinder- of babystoeltje mag nooit opde voorstoel worden bevestigd. Als bij de een aanrijding de zij-airbag aan passagierszijde in werking treedt, kanhet kind of de baby in het kinder- ofbabystoeltje levensgevaarlijk gewondraken. Gebruik daarom eenveiligheidssysteem voor kinderen alleenop de achterbank.
o Omdat een veiligheidsgordel of een veiligheidssysteem voor kinderen in eenafgesloten stilstaande auto zeer warmkan worden, moeten de stoelhoes en degordelsloten worden gecontroleerd,voordat het kind in de auto wordtgeplaatst.
o Als het veiligheidssysteem voor kinderen niet in gebruik is, moet het in debagageruimte worden opgeborgen ofzodanig worden vastgezet dat het bij sterkafremmen of een aanrijding niet naarvoren wordt geslingerd.
o Kinderen die te groot zijn voor het veiligheidssysteem voor kinderen,moeten op de achterbank in de aanwezigegordel zitten.
efholl-1.p65 6/20/2008, 10:34 AM
15
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI 1-17
De ISOFIX-bevestigingspunten bevinden zich
tussen de leuning en het zitkussen van de achterbank op de rechter en linker zitplaats.
Volg de voorschriften van de fabrikant van het
kinderzitje voor het correct aanbrengen van hetkinderzitje met ISOFIX of ISOFIX-vergelijkbareaansluitingen.
Controleer na het aanbrengen van het ISOFIX
kinderzitje of het correct op de ISOFIX- engordelbevestigingen is aangesloten. Controleertevens het kinderzitje voordat het kind in hetzitje wordt gezet. Probeer het zitje naar beidezijden te kantelen. Probeer tevens of het zitjevoorover kan kantelen. Controleer of debevestigingen het zitje op vasthouden.
WAARSCHUWING: Wanneer het kinderzitje niet correct is
bevestigd, neemt de kans op ernstige of dodelijk letsel bij een ongeval sterk toe. N.B.:
o Raadpleeg de aanwijzingen van de fabrikant voordat het veiligheidssysteemvoor kinderen in de auto wordtaangebracht.
o Als de veiligheidsgordel niet overeenkomstig de beschrijving werkt,moet het systeem direct door uw Hyundaidealer worden gecontroleerd.
WAARSCHUWING: Bevestig geen veiligheidssysteem voor
kinderen op de voorstoel. Als bij een aanrijding de zij-airbag aan passagierszijdein werking treedt, kan het kind of de baby inhet kinder- of babystoeltje levensgevaarlijkgewond raken. Gebruik daarom eenveiligheidssysteem voor kinderen alleen opde achterbank.
B230G01Y-AXT Montage op de achterbank
YR10400B
Trek de driepuntsgordel uit het oprolmec-hanisme
om het kinderzitje op de buitenste plaats van de achterbank aan te kunnen brengen. Breng hetkinderzitje aan, sluit de veiligheidsgordel en trekde gordel strak. Let erop dat de heupgordel strakom het kinderzitje zit en dat de schoudergordelzodanig is aangebracht dat deze niet tegen hethoofd of de nek van het kind kan komen. Trachthet kinderzitje na het aanbrengen in alle richtingente bewegen, om te controleren of het zitje veiligis bevestigd. Als de gordel strakker moet worden getrokken,
trek dan de gordel naar het oprolmechanisme.Wanneer de veiligheidsgordel wordt losgemaakten kan oprollen, zal het oprolmechanisme deveiligheidsgordel automatisch weer in de standvoor gebruik door een normaal zittendepassagier brengen.
B230D01Y
ISOFIX bevestiging
efholl-1.p65 6/20/2008, 10:34 AM
17
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
1-18
B180B02S
2 Airbageenheid voor
bestuurderszijde3
Airbageenheid voor passagierszijde
1
wordt de gordelspanner geactiveerd, waardoor de veiligheidsgordel strakker tegen het lichaamvan de inzittende wordt getrokken. Het systeem van veiligheidsgordels met gordelspanner bestaat uit de volgendebelangrijke onderdelen. De montageplaatsenzijn in de afbeelding aangegeven.
1. SRS airbag controlelamp
2. Veiligheidsgordel met gordelspanner
3. SRS regeleenheid
WAARSCHUWING:Om maximaal te profiteren van de veiligheidsgordel met gordelspanner:
1. Gesp de veiligheidsgordel altijd correct om.
2. Stel de veiligheidsgordel correct af.
B180B01S
De veiligheidsgordel met gordelspanner werkt op dezelfde wijze als de veiligheidsgordel metoprolautomaat ELR (Emergency Locking Re-tractor = noodblokkeringssysteem). Als de autosterk wordt afgeremd of als de inzittende zich tesnel naar voren beweegt, blokkeert deveiligheidsgordel.Bij een voldoende zware frontale aanrijding
B180B01HP-AXT Veiligheidsgordel met gordelspanner (Indien aanwezig) Uw Hyundai is voorzien van veiligheidsgordels met gordelspanners voor de bestuurder en devoorpassagier. De gordelspanner zorgt er bij een zware frontale aanrijding voor dat de veiligheidsgordel straktegen het lichaam van de inzittende wordtgetrokken. De gordelspanners kunnen alleenworden geactiveerd of, als de frontale aanrijdingernstig genoeg is, samen met de airbags.
UF
X
0 : Tot 10 kg (0 ~ 9 maanden)0+ : Tot 13 kg(0 ~ 2 jaar)I : 9 kg tot 18 kg(9 maanden~4 jaar) II & III : 15 kg tot 36 kg (4 ~ 12 jaar)
B230H01Y-GXT GESCHIKTHEID VAN
VEILIGHEIDSSYSTEEM VOOR KINDEREN VOOR ZITPLAATSEN Gebruik een veiligheidssysteem voor kinderen
dat officieel is goedgekeurd en dat voor uw kinderen geschikt is.
Leeftijdsgroep ZitplaatsVoorpas-
sagier Achter,
buitenzijde Achter,
midden
XUU F
XUU F
XUU F
UF
U : Geschikt voor "universele" categorie veiligheidssystemen goedgekeurd voor gebruik in deze gewichtsklasse
UF : Geschikt voor in voorwaartse richting geplaatste "universele" categorieveiligheidssystemen goedgekeurd voorgebruik in deze gewichtsklasse
X : Zitplaats niet geschikt voor kinderen in deze gewichtsklasse
efholl-1.p65 6/20/2008, 10:34 AM
18
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI 1-19
N.B.:
o Zowel de gordelspanner voor de bestuurder als de voorpassagier worden onder bepaalde omstandigheden bij eenfrontale aanrijding geactiveerd. Degordelspanners kunnen alleen wordengeactiveerd, of als de frontale aanrijdingernstig genoeg is, samen met de airbags.
o Bij het activeren van de gordelspanners is er een hard geluid hoorbaar en komtfijne stof (dat op rook kan lijken) vrij in deauto. Dit is normaal en niet gevaarlijk.
o Hoewel het ongevaarlijk is kan de huid door de fijne stof geïrriteerd raken enmoet het niet gedurende langere tijdworden ingeademd. Daarom moeten dehanden en het gezicht zorgvuldig wordengewassen nadat bij een aanrijding degordelspanners zijn geactiveerd.
LET OP:
o Omdat de sensor voor het activeren van de SRS airbag met de veiligheidsgordelmet gordelspanner is verbonden, gaat deSRS airbag controlelamp in hetinstrumentenpaneel gedurende ca. 6seconden knipperen nadat het contact inde stand "ON" is gezet; daarna moet delamp doven.
o Deze lamp gaat ook branden als de werking van de veiligheidsgordels metgordelspanners niet in orde is, ook als ergeen storing is in het SRS airbag systeem. Als de SRS airbag controlelamp niet gaat
branden zodra het contact in de stand "ON" wordt gezet, als hij na ca. 6seconden blijft knipperen, of als hij tijdenshet rijden gaat branden, moet de werkingvan de veiligheidsgordel metgordelspanner of het SRS airbag systeemzo snel mogelijk door een Hyundai dealerworden gecontroleerd.
WAARSCHUWING:
o De gordelspanners zijn ontworpen om maar eenmaal te werken. Nadat de gordelspanners zijn geactiveerd, moetende gordels met gordelspanners wordenvervangen. Alle veiligheidsgordels, vanelk type, moeten altijd worden vervangenals ze tijdens een aanrijding zijngedragen.
o Het mechanisme van de gordelspanner wordt bij het activeren zeer warm. Raakde gordelspanner de eerste minuten nahet activeren niet aan.
o Tracht niet om de veiligheidsgordel met gordelspanner zelf te controleren of tevervangen. Laat dit door een Hyundaidealer uitvoeren.
o Tik niet tegen de veiligheidsgordel met gordelspanner.
o Tracht niet om onderhoud of reparaties aan de veiligheidsgordel metgordelspanner uit te voeren.
o Als de gordel met gordelspanner onjuist wordt behandeld en de genoemdewaarschuwingen (niet tegen de SB110A2-FX AIRBAGSYSTEEM
B240A01Y
Airbageenheid voor bestuurderszijde
Uw Hyundai is uitgerust met een airbagsysteem.
Dit is herkenbaar aan het opschrift "SRS Air Bag" op de afdekking van de airbag in hetstuurwiel en de afdekking boven hetdashboardkastje aan passagierszijde. gordelspanner tikken, deveiligheidsgordel met gordelspanner nietwijzigen, controleren, vervangen,onderhoud of reparaties uit voeren) nietworden opgevolgd, kan dit een onjuistewerking van gordelspanner tot gevolghebben of kan hij ongewild in werkingtreden en ernstige verwondingenveroorzaken.
o Tijdens het rijden moeten de veiligheidsgordels zowel door debestuurder als de passagiers wordengebruikt.
efholl-1.p65 6/20/2008, 10:34 AM
19
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
1-20
B240B02Y SB110B2-FX Componenten en werking van airbagsysteem
SSA1110B
Het airbagsysteem bestaat uit de volgende componenten:
- Airbageenheid voor bestuurderszijde
- Airbageenheid voor passagierszijde
- SRS onderhoudsindicatie (SRI)
- SRS airbagmoduul (SRSCM)
o De airbags, vóór, worden niet geactiveerd
bij aanrijdingen van opzij of van achteren of bij het over de kop slaan. Bovendienworden ze niet geactiveerd bij frontalebotsingen die beneden de drempelwaardeliggen.
o De airbags worden geactiveerd bij frontale aanrijdingen met een voldoende grotebotskracht.
o Voor een maximale veiligheid bij alle typen aanrijdingen moeten alle inzittenden,inclusief de bestuurder, altijd deveiligheidsgordel dragen. Dit geldt ookindien hun zitplaats is voorzien van eenairbag.
De airbags zijn aangebracht onder de afdekking
van het stootvlak in het stuurwiel en de afdekkingboven het dashboardkastje aan passagierszijde.De airbag zorgt ervoor dat de bestuurder en/ofde voorpassagier bij een frontals aanrijdingmeer bescherming wordt geboden dan alleenmet behulp van de veiligheidsgordels mogelijkis.
N.B.: Lees de informatie t.a.v. de airbag op de
stickers aan de achterzijde van de zonneklep en in het dashboardkastije.
WAARSCHUWING:
o De airbag is bedoeld als aanvulling op de driepuntsgordels van de bestuurder enda voorpassagier en niet als eenvervanging hiervoor. Daarom moet tijdenshet rijden te allen tijde deveiligheidsgordel worden gedragen. Deairbag treedt alleen in werking bij eenfrontale aanrijding met een dusdanigesnelheid dat de kans op verwondingengroot is.
o De airbags treden alleen in werking bij een aanrijding onder een hoek die kleineris dan 30°, gezien vanaf de lengte-as vande auto. De airbags treden niet in werkingbij een aanrijding van opzij, van achterenof bij het over de kop slaan van de auto.
o De frontairbags worden bij een lichte aanrijding niet geactiveerd, omdat deveiligheidsgordels dan voldoendebescherming bieden. Over de kop slaan
Aanrijdingvan opzij
Aanrijding van achteren
efholl-1.p65
6/20/2008, 10:34 AM
20
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI 1-21
SSA1110D
ATTENTIE: Een flacon luchtverfrisser mag in de auto niet dichtbij het instrumentenpaneel of ophet dashboard worden geplaatst. Dooreventuele lekkage van de luchtverfrisser opdeze delen (instrumentenpaneel, dashboardof aanjager) kunnen ze worden beschadigd.Als de vloeistof van de luchtverfrisser op
deze delen komt moeten ze direct met waterworden gereinigd.
SSA1110C
De SRS onderhoudsindicatie (SRI) in het
instrumentenpaneel knippert ca. 6 seconden nadat de contactsleutel in de stand "ON" isgedraaid of nadat de motor is gestart en dooftvervolgens.
De airbageenheden bevinden zich in het midden
van het stuurwiel en achter de afdekking bovenhet dashboardkastje aan passagierszijde. Alshet airbagmoduul een frontale aanrijding vaneen bepaalde kracht registreert, worden deairbags automatisch geactiveerd.
Bij het in werking treden doorbreekt de airbag
de breukpunten in het stootvlak van hetstuurwiel, hierna wordt het stootvlak geheelgeopend en wordt de airbag volledig opgeblazen. Het airbagmoduul controleert bij aangezet con-tact continu alle omstandigheden om te bepalenof een frontale aanrijding of een aanrijding ondereen hoek ernstiug genoeg is om de airbag inwerking te laten treden.
Een volledig opgeblazen airbag in combinatie
met een correct gedragen veiligheidsgordel zalde voorwaartse beweging van de bestuurder ofde voorpassagier dempen, waardoor de kansop verwondingen aan het hoofd of hetbovenlichaam wordt verminderd.
Nadat de airbag is opgeblazen, zal hij
onmiddellijk weer beginnen met leeglopen, zodatde bestuurder weer naar voren kan kijken en dewagen kan besturen.
WAARSCHUWING:
o Het in werking treden van de airbag gaat gepaard met een luide knal, terwijl eveneens enige rook vrijkomt. Dit isnormaal en is niet gevaarlijk. De rook diebij het in werking treden van de airbagvrijkomt kan echter huidirritatieveroorzaken. Na een aanrijding waarbijde airbag in werking is getreden, moetende handen en het gezicht grondig metlauwwarm water en een milde zeepworden gewassen.
o Het airbagsysteem werkt alleen met het contactslot in de stand "ON". Als deonderhoudsindicatie niet gaat brandenof continu brandt nadat ze ca. 6 secondenheeft geknipperd bij aangezet contact ofwanneer de motor is gestart, of gaatbranden tijdens het rijden, is er een stor-ing in het airbagsysteem. Laat dit zo snelmoeglijk controleren door een Hyundaidealer.
Airbag voor passagierszijde
efholl-1.p65
6/20/2008, 10:34 AM
21
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
1-22
o Alvorens een zekering te vervangen of
een accukable los te maken, moet de contactsleutel in de stand "LOCK"worden gedraaid of worden verwijderd.Vervang nooit zekering nummer 12 alsde contactsleutel in de stand "ON' staat.Als deze waarschuwing niet wordtopgevolgd, gaat de onderhoudsindicatiebranden.
B990A04Y-GXT HERKENNING STOELBEZETTING
(Indien aanwezig) Het systeem voor de herkenning van de
stoelbezetting registreert een passagier op de voorstoel. Wanneer wordt vastgesteld dat geen passagier op de voorstoel zit, worden bij een aanrijding de front-airbag en/of de zij-airbag ende gordelspanner aan passagierszijde nietgeactiveerd. Dit systeem is vooral bedoeld omte voorkomen dat airbagcomponenten moetenworden vervangen die bij een aanrijding onnodigzijn geactiveerd.
N.B.: Op de passagiersstoel, voor, mogen geen
voorwerpen zwaarder dan 15 kg worden geplaatst. Anders kan bij een aanrijding devoorste airbag en/of de zij-airbag aanpassagierszijde in werking treden. B990B02Y-AXT Zij-airbag (indien aanwezig)
Uw Hyundai heeft in elke voorstoel een zij- airbag. Deze airbag heeft tot taak om debestuurder en/of voorpassagiers extrabescherming te geven naast de werking vanalleen de veiligheidsgordel. De zij-airbags zijnontworpen om in werking te treden bij eenaanrijding van opzij, afhankelijk van de ernstvan de aanrijding, de hoek, de snelheid en hetaanrijdingspunt. De airbags zijn niet ontworpenom bij alle aanrijdingen van opzij in werking tetreden.
B990B02Y
WAARSCHUWING: De herkenning van de stoelbezetting is nietbedoeld om te voorkomen dat de airbag inwerking treedt terwijl zich een kind op devoorstoel bevindt. Het is alleen bedoeld omonnodige reparatiekosten bij een frontaleaanrijding tegen te gaan, door te voorkomendat de airbag en de gordelspanner in werkingtreden als zich geen passagier op devoorstoel bevindt. Deze systemen kunnenin werking treden ook als maar enkele kilo'sop de stoel aanwezig zijn. Daarom mogenkinderen niet op de voorstoel wordenmeegenomen. Kinderen moeten altijd op deachterbank worden vervoerd. Hierbij moetgebruik worden gemaakt van hetveiligheidssysteem van de auto of van eenvoor het gewicht en de lengte van het kindbestemd kinderveiligheidssysteem.
efholl-1.p65
6/20/2008, 10:34 AM
22