Page 57 of 116
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-6
6
DAU03624
Stroomlijnpanelen en
framepaneel verwijderen en
aanbrengen Bij het uitvoeren van sommige onder-
houdswerkzaamheden beschreven in dit
hoofdstuk moeten de hierboven afgebeelde
stroomlijn- en framepanelen worden verwij-
derd. Neem deze paragraaf door wanneer
een stroomlijn- of framepaneel moet wor-
den verwijderd of aangebracht.
DAU01602
Stroomlijnpanelen A en B
Verwijderen van een stroomlijnpaneelVerwijder de schroeven, schuif het stroom-
lijnpaneel naar voren (bij A) of naar achte-
ren (bij B) en trek dan los zoals getoond.
1. Stroomlijnpaneel A (rechterzijde)
Stroomlijnpaneel B (linkerzijde)
2. Paneel A
1. Schroef (× 5)
2. Stroomlijnpaneel ARechterzijde
1. Schroef (× 6)
2. Stroomlijnpaneel BLinkerzijde
U5MTD1.book Page 6 Tuesday, July 31, 2001 10:20 AM
Page 58 of 116
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-7
6
Aanbrengen van het stroomlijnpaneel1. Breng de uitsteeksels en montage-
sleuven aan de achter/onder zijde van
het stroomlijnpaneel bij elkaar en
schuif dan het stroomlijnpaneel op zijn
plaats.2. Plaats het stroomlijnpaneel in de oor-
spronkelijke positie en breng dan de
schroeven aan.
OPMERKING:_ Controleer of de lippen vooraan beide
stroomlijnpanelen op de juiste wijze aanlig-
gen zoals in de afbeelding en of alle sleu-
ven en uitsteeksels in elkaar grijpen. _
1. Stroomlijnpaneel A
2. Stroomlijnpaneel B
1. Sleuf (× 2)
2. Uitsteeksel (× 2)
1. Nokje (× 2)
U5MTD1.book Page 7 Tuesday, July 31, 2001 10:20 AM
Page 59 of 116

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-8
6
DAU01315
Paneel A
Verwijderen van het paneelVerwijder de schroeven en neem het pa-
neel af.Aanbrengen van het paneel
Plaats het paneel in de oorspronkelijke po-
sitie en breng dan de schroeven aan.
DAU01639
Controleren van de bougies Bougies vormen belangrijke onderdelen
van de motor die periodiek moeten worden
gecontroleerd, bij voorkeur door een
Yamaha dealer. Omdat bougies door ver-
hitting en neerslag altijd langzaam slijten,
moeten de bougies worden verwijderd en
gecontroleerd volgens de tijden genoemd
in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema. De conditie van de bougies
kan daarnaast veel duidelijk maken over de
conditie van de motor.
De porseleinen isolator rond de centrale
elektrode moet licht tot gemiddeld bruin ver-
kleurd zijn (de ideale kleur als normaal met
de machine wordt gereden), en alle bou-
gies in de motor horen dezelfde verkleuring
te hebben. De motor is misschien defect als
een van de bougies een duidelijk andere
kleur heeft. Probeer dergelijke problemen
niet zelf vast te stellen. Laat in plaats daar-
van uw motorfiets nakijken door een
Yamaha dealer.
Vervang een bougie als de elektroden blij-
ken te zijn afgesleten en als overmatige
koolaanslag of andere neerslag gevonden
wordt.
1. Schroef (× 2)
1. Uitsteeksel
2. Sleuf
Voorgeschreven bougie:
CR10EK (NGK)
U5MTD1.book Page 8 Tuesday, July 31, 2001 10:20 AM
Page 60 of 116

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-9
6
Voordat een bougie wordt aangebracht
moet de elektrodenafstand met een draad-
voelmaat worden gemeten; breng als dat
nodig is de elektrodenafstand op specifica-
tie.
Reinig het oppervlak van de bougiepakking
en het pasvlak en verwijder eventueel vuil
uit de schroefdraad van de bougie.
OPMERKING:_ Als er geen momentsleutel voorhanden is
om de bougie te monteren, is het aanhaal-
moment ongeveer correct als een kwart-
slag tot een halve slag–verder dan
handvast wordt aangedraaid. De bougie
moet echter zo snel mogelijk met het juiste
aanhaalmoment te worden aangedraaid. _
DCA00021
LET OP:_ Gebruik geen gereedschap om de bou-
giedop te verwijderen of aan te brengen,
om de bobinekabel niet te beschadigen.
De bougiedop is mogelijk lastig te ver-
wijderen omdat de rubber afdichting aan
het uiteinde stevig vastzit. Haal de bou-
giedop los door hem heen en weer te
draaien en tegelijkertijd los te trekken;
breng de bougiedop aan door heen en
weer te draaien en tegelijkertijd aan te
drukken. _
DAU04224
Motorolie en oliefilterpatroon Voor iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en de oliefilterpatroon wor-
den vervangen volgens de intervalperioden
vermeld in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
Om het motorolieniveau te controleren
1. Plaats de motorfiets op een vlakke on-
dergrond en houd hem verticaal.OPMERKING:_ Zorg dat de motorfiets rechtop staat bij het
controleren van het motorolieniveau. Wan-
neer de motorfiets iets schuin staat, kan het
koelvloeistofniveau al foutief worden afge-
lezen. _
a. ElektrodenafstandElektrodenafstand:
0,6–0,7 mm
Aanhaalmoment:
Bougie:
12,5 Nm (1,25 m·kgf)
U5MTD1.book Page 9 Tuesday, July 31, 2001 10:20 AM
Page 61 of 116

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-10
6
2. Start de motor, laat hem een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan
uit.
3. Wacht een paar minuten om de olie tot
rust te laten komen, verwijder de olie-
vuldop, veeg de peilstok schoon,
steek deze weer in de vulopening
(zonder vast te draaien) en neem dan
weer uit om het olieniveau te controle-
ren.
OPMERKING:_ De motorolie moet tussen de merkstrepen
voor minimum- en maximumniveau staan. _4. Als de motorolie beneden de merk-
streep voor minimumniveau staat, vul
dan voldoende olie, van de aanbevo-
len soort, bij tot het correcte niveau.
5. Steek de peilstok in de vulopening en
draai dan de olievuldop vast.Om deV motorolie te verversen (met of
zonder vervanging van oliefilterpatroon)
1. Verwijder de stroomlijnpanelen A en
B. (Zie pagina 6-6 voor de werkwijze
bij verwijderen en aanbrengen van het
stroomlijnpaneel.)
2. Start de motor, laat hem een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan
uit.
3. Zet een oliecarter onder de motor om
de gebruikte olie op te vangen.
1. Vuldop motorolieRechterzijde
1. Merkstreep maximumniveau
2. Merkstreep minimumniveau
U5MTD1.book Page 10 Tuesday, July 31, 2001 10:20 AM
Page 62 of 116
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-11
6
4. Verwijder de olievuldop en de aftap-
plug om de olie uit het carter te laten
stromen.OPMERKING:_ Sla de stappen 5–7 over als het oliefilterpa-
troon niet wordt vervangen. _
5. Verwijder de oliefilterpatroon met een
oliefiltersleutel.OPMERKING:_ De Yamaha dealer kan een oliefiltersleutel
leveren. _
6. Smeer een dun laagje motorolie op de
o-ring van de nieuwe oliefilterpatroon.OPMERKING:_ Zorg dat de o-ring correct aanligt. _
1. Aftapplug motorolieLinkerzijde
1. Oliefiltersleutel
2. OliefilterpatroonLinkerzijde
1. O-ring
U5MTD1.book Page 11 Tuesday, July 31, 2001 10:20 AM
Page 63 of 116

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-12
6
7. Plaats de nieuwe oliefilterpatroon met
een filtersleutel en zet dan met een
momentsleutel vast met het voorge-
schreven aanhaalmoment.
8. Breng de olieaftapplug aan en zet
deze dan vast met het voorgeschre-
ven aanhaalmoment.9. Vul bij met de voorgeschreven hoe-
veelheid van de aanbevolen motoro-
lie, monteer dan de olievuldop en zet
deze vast.
DCA00105
LET OP:_
Om het slippen van de koppeling te
voorkomen (de motorolie dient im-
mers ook voor smering van de kop-
peling) mogen geen chemische
additieven aan de olie worden toe-
gevoegd of oliën worden gebruikt
met een hogere kwaliteitsaandui-
ding dan “CD”. Gebruik ook geen
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING II” of hogere aanduiding.
Zorg dat er geen verontreinigingen
in het carter terecht komen.
_10. Start de motor, laat hem een paar mi-
nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.OPMERKING:_ Nadat de motor is gestart moet het waar-
schuwingslampje olieniveau uitgaan als het
olieniveau correct is. _
DC000067
LET OP:_ Zet de motor direct af als het waarschu-
wingslampje olieniveau knippert of blijft
branden en laat de machine controleren
door een Yamaha dealer. _11. Zet de motor af, controleer dan het
olieniveau en corrigeer zo nodig.
12. Breng de stroomlijnpanelen aan.
1. Momentsleutel
Aanhaalmoment:
Oliefilterpatroon:
17 Nm (1,7 m·kgf)
Aanhaalmoment:
Aftapplug motorolie:
43 Nm (4,3 m·kgf)Linkerzijde
Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
Zonder vervanging van
oliefilterpatroon:
2,5 L
Met vervanging van oliefilterpatroon:
2,7 L
Totale hoeveelheid (droge motor):
3,5 L
U5MTD1.book Page 12 Tuesday, July 31, 2001 10:20 AM
Page 64 of 116

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-13
6
DAU04227
Koelvloeistof Voor iedere rit moet het koelvloeistofniveau
worden gecontroleerd. Ook moet de koel-
vloeistof worden ververst volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
Controleren van het koelvloeistofniveau
1. Plaats de motorfiets op een vlakke on-
dergrond en houd hem verticaal.OPMERKING:_
Het koelvloeistofniveau moet worden
gecontroleerd terwijl de motor koud is,
temperatuurverschillen zijn namelijk
van invloed op het niveau.
Zorg dat de motorfiets rechtop staat bij
het controleren van het koelvloeistof-
niveau. Wanneer de motorfiets iets
schuin staat, kan het koelvloeistofni-
veau al foutief worden afgelezen.
_
2. Controleer het koelvloeistofniveau in
het reservoir.OPMERKING:_ Het koelvloeistofniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maximum-
niveau staan. _
3. Als de koelvloeistof bij of beneden de
merkstreep voor minimumniveau
staat, verwijder dan de kap over het
koelvloeistofreservoir door de bouten
los te halen, open de reservoirdop en
vul koelvloeistof bij tot de merkstreep
voor maximumniveau.
1. Merkstreep maximumniveau
2. Merkstreep minimumniveauLinkerzijde
1. Bout (× 2)
Inhoud koelvloeistofreservoir:
0,44 LLinkerzijde
U5MTD1.book Page 13 Tuesday, July 31, 2001 10:20 AM