FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3
Contactslot/stuurslot-unit ..................................... 3-1
Controlelampjes en waarschuwingslampjes ........ 3-2
Snelheidsmeterunit .............................................. 3-5
Toerenteller .......................................................... 3-6
Zelfdiagnosesysteem ........................................... 3-7
Antidiefstal-alarm (optie) ...................................... 3-7
Stuurschakelaars ................................................. 3-8
Koppelingshendel ................................................ 3-9
Schakelpedaal ..................................................... 3-9
Remhendel ........................................................ 3-10
Rempedaal ........................................................ 3-10
Vuldop brandstoftank ......................................... 3-11
Brandstof ........................................................... 3-11Tankbeluchtingsslang ........................................ 3-12
Chokehendel ...................................................... 3-13
Zadels ............................................................... 3-13
Helmbevestigingen ............................................ 3-15
Opbergcompar timent ........................................ 3-15
Afstellen van de voorvork .................................. 3-17
Afstellen van de schokdemperunit .................... 3-19
Afstemmen van afstellingen voor voor- en
achtervering .................................................... 3-22
Bagageriembevestiging ..................................... 3-23
Zijstandaard ...................................................... 3-23
Startspersysteem .............................................. 3-24
U5MTD1.book Page 1 Tuesday, July 31, 2001 10:20 AM
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-7
3
DAU03729
Zelfdiagnosesysteem Dit model is uitgerust met een zelfdiagnose-
systeem voor de volgende elektrische cir-
cuits:
gasklepsensor
rijsnelheidssensor
Als een van deze circuits defect is, zal de
toerenteller bij herhaling de volgende fout-
code weergeven:
CB-11D
Gebruik het schema hierna om het defecte
elektrisch circuit te identificeren.CB-28DAls de toerenteller een dergelijke foutcode
weergeeft, noteer dan de circuitnumme-
raanduiding aangegeven in r/min en vraag
een Yamaha dealer de motor te controle-
ren.
DC000004
LET OP:_ Wanneer de toerenteller een foutcode
aangeeft, moet de motorfiets zo spoedig
mogelijk worden gecontroleerd om mo-
torschade te voorkomen. _
DAU00109
Antidiefstal-alarm (optie) Deze motor kan door een Yamaha dealer
worden uitgerust met een optioneel anti-
diefstal-alarmsysteem. Neem contact op
met een Yamaha dealer voor nadere infor-
matie.
3 sekonden
lang: 0 tpm
2,5 sekonde
lang: het ken-
merkende dia-
gnose-toerental
voor het defekte
circuit (zie het
onderstaande
schema)
3 sekonden
lang: het
feitelijke
toerental
Diagnose-
toerental
Defect circuit
3.000 tpm
Gasklepsensor
4.000 tpm
Rijsnelheidssensor
U5MTD1.book Page 7 Tuesday, July 31, 2001 10:20 AM
INDEXAAandrijfketting, smeren .......................... 6-31
Accu ...................................................... 6-35
Antidiefstal-alarm .....................................3-7BBagageriembevestiging ......................... 3-23
Banden .................................................. 6-21
Bougies, controleren ................................6-8
Brandstof ............................................... 3-11
Brandstofverbruik, tips voor een
zuinig .....................................................5-4CCarburateurs, afstellen ........................... 6-20
Chokehendel.......................................... 3-13
Claxonschakelaar ....................................3-8
Contactslot/stuurslot-unit..........................3-1
Controlelampje brandstofniveau...............3-2
Controlelampje grootlicht .........................3-2
Controlelampje richtingaanwijzers ............3-2
Controlelampjes en
waarschuwingslampjes ..........................3-2
Controlelampje vrijstand...........................3-2
Controlelijst voor gebruik..........................4-1DDimlichtschakelaar ...................................3-8
Doorbuiging aandrijfketting .................... 6-29
Afstellen ........................................... 6-30
Controleren....................................... 6-29GGasgreep en gaskabel, controleren en
smeren ................................................ 6-32
Gaskabel, afstellen van vrije slag........... 6-21
Gereedschapsset .................................... 6-1
Gloeilamp richtingaanwijzer,
vervangen ........................................... 6-39HHelmbevestigingen ................................ 3-15IIdentificatienummers ............................... 9-1
Identificatienummer sleutel ...................... 9-1
Inrijperiode............................................... 5-4
Instellingen voor voor- en
achtervering ........................................ 3-22KKabels, controleren en smeren .............. 6-31
Klepspeling, afstellen............................. 6-21
Koelvloeistof .......................................... 6-13
Controleren ...................................... 6-13
Verversen ........................................ 6-14
Koplampgloeilamp, vervangen .............. 6-38
Koppelingshendel .................................... 3-9
Koppelingshendel, vrije slag
afstellen............................................... 6-25LLichtschakelaar ....................................... 3-8
Lichtsignaalschakelaar ............................ 3-8
Locaties van onderdelen.......................... 2-1
Luchtaanzuigkanaal............................... 6-19
Luchtfilterelement, controleren............... 6-17MModelinformatiesticker ............................. 9-2
Motorolie en oliefilterpatroon ....................6-9NNoodstopschakelaar ................................3-8OOmrekentabel ..........................................8-5
Ondersteunen van de motorfiets ............6-39
Opbergcompartiment .............................3-15PParkeren ..................................................5-5
Periodiek smeer- en
onderhoudsschema ...............................6-3RRemblokken, controleren .......................6-27
Rem- en koppelingshendel,
controleren en smeren .........................6-32
Remhendel ............................................3-10
Remlicht/achterlicht ................................6-39
Remlichtschakelaar, afstellen.................6-26
Rempedaal ............................................3-10
Rempedaal, smeren...............................6-32
Rempedaalstand, afstellen .....................6-26
Remvloeistofniveau, controleren ............6-28
Remvloeistof, verversen.........................6-29
Richtingaanwijzerschakelaar ....................3-8SSchakelen van versnellingen....................5-3
Schakelpedaal .........................................3-9
Schakelpunten
(alleen voor Zwitserland) ........................5-3
Schokdemperunit, afstellen ....................3-19
U5MTD1.book Page 1 Tuesday, July 31, 2001 10:20 AM