Het ESP-systeem zorgt voor meer veiligheid tij-dens het rijden. Debestuurder mag zich ech-
ter nooit laten verleiden tot hetnemen van meer risico's en het tehard rijden. De goede werking van het sys- teem wordt verzekerd door denaleving van de voorschriften vande constructeur op het gebied vanwielen (banden en velgen), onder-delen van het remsysteem, elek-tronische onderdelen alsmede demontageprocedure en het uitvoe-ren van werkzaamheden door een
PEUGEOT-servicepunt. Laat het systeem na een aanrij- ding controleren door een
PEUGEOT-servicepunt.
RIJDEN MET UW 406
152
ANTI SPIN REGELING (ASR) EN
ELEKTRONISCH STABILITEITS
PROGRAMMA (ESP) Deze systemen staan in verbinding
met het ABS en zijn hier een aanvul-ling op.
Het ASR-systeem past de aandrijf- kracht aan om het doorspinnen vande wielen te voorkomen via de rem-men van de aangedreven wielen en
de motor. De ASR zorgt ook voormeer koersstabiliteit bij het accelere-ren. Het ESP-systeem grijpt automatisch via het remsysteem en de motor inals de koers van de auto afwijkt vande door de bestuurder gewensterichting.
Werking van het ASR- en ESP-systeem
Als één van deze twee syste-men is ingeschakeld, knippert
het desbetreffende pictogram. Handrem Aantrekken
Trek, als de auto volledig stilstaat, dehandrem aan. Let op:
draai, bij het parkeren op een
helling, de wielen van de auto naar het troittoir en trek de handrem aan. Loszetten
Trek aan de hefboom, druk de knopin en duw de handrem geheelomlaag.
Uitschakelen ASR/ESP In bijzondere omstandigheden (als
de auto vastzit in de modder,
sneeuw, in mulle grond, ...) kan het
nuttig zijn het ASR/ESP uit te scha-kelen, zodat de wielen kunnen slip-pen en weer grip kunnen krijgen.
Druk op de schakelaar "ESP
OFF" , die zich links van het stuur
bevindt.
Het verklikkerlampje van de schake- laar en het pictogram lichten op enop het multifunctionele display ver-schijnt de melding "ASR/ESP uit":
het ASR en ESP zijn uitgeschakeld. De systemen worden opnieuw: automatisch ingeschakeld als het contact is afgezet,
handmatig ingeschakeld doornogmaals op de schakelaar tedrukken.
Controle van werking Bij een storing in de syste-men zal het verklikkerlamp-je van de schakelaar gaanknipperen en het pictogramverschijnen.
Raadpleeg uw PEUGEOT-service-punt om het systeem na te laten kij-ken.
AIRBAGS De airbags zijn speciaal ontworpen voor een betere veiligheid van deinzittenden bij ernstige aanrijdingen:ze vormen een aanvulling op de wer-king van de veiligheidsgordels metgordelkrachtbegrenzers. De elektronische schoksensors regi- streren een plotselinge vertragingvan de auto: als de drempelwaardevoor het in werking treden wordtoverschreden, worden de airbagsonmiddellijk opgeblazen en bescher-men ze de inzittenden van de auto. Direct na de aanrijding ontsnapt het gas zodat noch het zicht, noch heteventueel verlaten van de auto doorde inzittenden wordt belemmerd. De airbags treden niet in werking bij lichte aanrijdingen waarbij de veilig-heidsgordels zorgen voor eenafdoende bescherming; de krachtvan de aanrijding is afhankelijk vanhet soort obstakel en de snelheidvan de auto op dat moment. De airbags werken alleen als het contact aan is. Opmerking:Het uit de airbags ont-
snappende gas kan enigszins irrite- ren. AIRBAGS VOOR Deze zijn voor de bestuurder in het midden van het stuurwiel en voor depassagier in het dashboard aange-bracht. Ze worden tegelijkertijd geac-tiveerd, behalve als de airbag aanpassagierszijde is uitgeschakeld. Storing airbag voor
Als dit pictogram verschijnt op het instrumentenpaneelin combinatie met eengeluidssignaal en de mel-ding "Airbag(s) defect" op
het multifunctionele display, laat hetsysteem dan controleren door een
PEUGEOT-servicepunt.
RIJDEN MET UW 406
153
Voorzorgsmaatregelen met betrekking tot een airbag aanpassagierszijde
Auto’s met airbagschakelaar:
- schakel de air-bag aan passa- gierszijde uit alsu een kinderzit-je met de rug inde rijrichting opde voorstoelplaatst.
- schakel de air- bag in als ereen passagierop de voorstoelzit.
Auto’s zonder airbagschakelaar: - plaats geen kinderzitjemet de rug in de rij-richting op de voor-stoel.
Leg in elk geval nooit uw voeten ofandere voorwerpen op hetdashboard.
NIVEAUS CONTROLEREN Motor Controle van het motorolieniveauRegelmatig controleren en tussen twee ver- versingen eventueel olie bijvullen (maximumolieverbruik: 0,5 liter per 1000 km.) De controle dient bij koude motor en hori- zontaal geplaatste wagen te geschieden.2 merktekens op de peilstok: A= maxi.
B = mini.
Olie verversen: volgens het PEUGEOT-
onderhoudsschema.
- Oliepeilstok (handbediend). Het oliepeil mag nooit boven het max. merkteken A
uitkomen.
- Olieniveaumeter in het instrumentenpa- neel.
Keuze van de viscositeit De olie dient in ieder geval aan de voorges- chreven kwaliteitsnormen te voldoen.
ONDERHOUD VAN UW 406
34
Oliefilter
Vervang het oliefilterelement regel- matig, volgens het onderhoudssche-ma. Afgewerkte olie
Vermijd langdurig contact met de huid. Gooi geen afgewerkte olie in afvoer- systemen, in het water of op degrond.
Voor het behoud van de bedrijfsze- kerheid van de motor en het emis-sieregelsysteem mag in geen gevaleen middel aan de motorolie wordentoegevoegd. Remmen en koppeling Controle van rem- en koppelingsvloeistof:
- Het niveau dient steeds boven het merkteken DANGER van het reservoir te staan.
- Raadpleeg bij een sterke daling van het remvloeistofniveau onmid-
dellijk uw PEUGEOT-servicepunt.
Remvloeistof verversen
- De remvloeistof dient volgens de voorgeschreven intervallen te wor- den ververst.
- Gebruik remvloeistof die door de constructeur is goedgekeurd enaan de DOT4-normen voldoet. Koelcircuit Gebruik uitsluitend de door de constructeur goedgekeurde koelv-loeistof. De koelventilator zorgt voor koeling van de koelvloeistof als de motorwarm is: wacht voor werkzaamhe-den aan het koelsysteem tenminste1 uur nadat de motor is afgezet,omdat de ventilator ook nog kan(gaan) werken als de sleutel uit hetcontactslot is verwijderd en omdathet koelsysteem onder druk staat. Draai bij pech de dop tot het eerste tandje los om de druk te laten onts-
nappen. Als de druk weg is, verwij-der dan de dop en vul koelvloeistofbij.
ONDERHOUD VAN UW 406
35
Gebruik uitsluitend door Automobiles PEUGEOTgoedgekeurde producten Om de werking van
belangrijke organen als de stuur- bekrachtiging en het remsysteemte optimaliseren, selecteert enbiedt PEUGEOT specifieke pro-ducten aan. Reservoir stuurbekrachtiging Open het reservoir bij koude motor (omgevingstemperatuur), het vloeis-tofniveau dient boven het MINI endichtbij het MAXI merkteken testaan. Reservoir ruiten- en koplampsproeiers Gebruik voor een optimale reiniging en voor uw eigen veiligheid uitslui-
tend door PEUGEOT goedgekeurdeproducten (4,5 liter of 9 liter metkoplampsproeiers). Accu Laat uw accu voor de winter door
een PEUGEOT-servicepunt contro-leren. Luchtfilter Periodiek vervangen is een vereiste. Als u in stofrijke gebieden rijdt,moet het luchtfilter twee keer zovaak vervangen worden.Remblokken De slijtage van de remblokken is sterk afhankelijk van de rijstijl, vooralbij stadsverkeer en veel korte ritten.Hierdoor kan het noodzakelijk blijken
om de remblokken vaker, tussen
twee onderhoudscontroles door, telaten controleren. Handrem Bij een te grote slag van de handrem of bij een merkbare verminderingvan de werking van dit systeem iseen afstelling, zonodig tussen tweeonderhoudsbeurten, noodzakelijk. Laat het systeem door een
PEUGEOT-servicepunt controleren. Handgeschakelde versnellingsbak Niet verversen. Controleer het niveau volgens het onderhoudssche-
ma van de constructeur. Automatische transmissie Niet verversen. Laat het niveau door
een PEUGEOT-servicepunt volgenshet onderhoudsschema en de voor-geschreven procedure controleren.
ZEKERINGEN VERVANGEN De zekeringenkasten bevinden zich onder het dashboard en in de motor-ruimte. Zekeringenkast dashboard Draai de 3 schroeven een kwart omwenteling met een muntstuk los.
Trek aan hendel Aen kantel het dek-
sel om bij de zekeringen te komen. Verwijderen en plaatsen van een zekering
Voordat u een zekering vervangt, dient u eerst de oorzaak van de storing op te sporen en te (laten) verhelpen. De nummers van de zekeringen zijn aangegevenop de zekeringenkast. Maak gebruik van de in de kast aangebrachte speciale tang
A.
Vervang een zekering altijd door een zekering met dezelfde stroomsterkte.
Goed Defect Tang A
Neem het onderste dashboardpaneel los om bij de intelligente servicecentrale (ISC) te komen.
Zekering Ampère Functies A 20 A Vergrendelen/ontgrendelen - supervergrendeling.
B 10 A Mistachterlicht.
C 40 A Verwarming buitenspiegels.
D 15 A Ruitenwisser achter
E 30 A Elektrisch bediende ruiten
F 15 A Voeding instrumentenpaneel,
display, autoradio, navigatiesysteem, airconditioning.
ONDERHOUD VAN UW 406
43
Zekering AmpèrageFuncties
1 shuntCentraal airbagsysteem.
25 ASchakelaar ventilatie.
3 10 A Instrumentenpaneel.
45 ASignaal + na contact voor intelligente servicecentrale.
5– Niet gebruikt.
6 10 ASchakelaars stuurkolom.
7 15 A Sirene alarminstallatie.
8 10 A Navigatiesysteem.
95 ASignaal + accu voor intelligente servicecentrale.
10 15A Autoradio.
11 10 ADerde remlicht.
12 10 A Remlicht rechts.
13 20 ARuitbediening aan bestuurderszijde.
14 30 AVoeding ruitbediening achter.
15 –+ accu stekkerdoos trekhaak.
16 20 AGeheugen stoelverstelling.
17 20 A Elektrisch verstelbare stoel aan passagierszijde.
18 10 A Verlichting aansteker, display, verlichting schakelaars en asbak, schakelstandindicatie
(automatische transmissie).
Zekeringenkast dashboard
ONDERHOUD VAN UW 406
44
ACCU Laden met behulp van een acculader:
- maak de accupoolklemmen los,
- volg de aanwijzingen van de fabrikant op de acculader,
- sluit de accukabels weer aan, te beginnen met de (–) kabel,
- controleer of de accupolen en de klemmen schoon zijn. Indien ze bedekt zijnmet een (witte of groene) oxidatielaag, neem dan de accukabels los en reinig de polen en de klemmen.
Starten met een hulpaccu:
- sluit eerst de rode kabel aan op de (+) polen van de beide accu's,
- sluit de groene of zwarte kabel op de (–) pool van de hulpaccu aan,
- sluit het andere uiteinde van de groene of zwarte kabel op een zo ver mogelijk van de accu verwijderd massapunt van de te starten auto aan.
Stel de startmotor in werking en start de motor.
Wacht tot de motor stationair draait en neem dan de kabels los.
- Maak de accupoolklemmen niet los bij draaiende motor.
- Laad de accu niet op zonder de accukabels los te nemen.
- Sluit het schuifdak voordat de accupoolklemmen worden losge- maakt. Als het schuifdak na het weer aansluiten niet goed werkt, dient deze als volgt te worden gereset: draai de knop in de standmaximaal gekanteld en druk hem lang in.
- Zet, elke keer nadat de accukabels weer zijn aangesloten, het contact AAN en wacht 1 minuut alvorens de motor te starten, zodat de elektronische sys-
temen geïnitialiseerd kunnen worden. Raadpleeg uw PEUGEOT-service-punt als er zich na deze handeling toch nog problemen voordoen.
Het is raadzaam de accu los te koppelen als uw auto langer dan een maand buiten gebruik is.
Spaarstand Als de motor is afgezet en de sleutel gedurende ongeveer een half uur inde stand “contact aan” of “acces-soires” staat, worden een aantalelektrische voorzieningen (displays,instrumentenpaneel, verklikker-lampjes, plafonniers, ruitbediening,ruitenwissers……) automatisch uit-geschakeld om te voorkomen dat deaccu leegraakt. Als de elektrische voorzieningen in de spaarstand staan, dient de motorte worden gestart alvorens dezeopnieuw gebruikt kunnen worden.
ONDERHOUD VAN UW 406
48
INBOUWEN VAN LUIDSPREKERS
Er is ruimte voor het inbouwen van:
- luidsprekers met een diameter van165 mm in de voorportieren,
- en tweeters met een diameter van 55 mm in het dashboard,
- speciale elliptische luidsprekers achter in de sedan,
- luidsprekers met een diameter van 100 mm achter in de break.
Raadpleeg hiervoor uw PEUGEOT- servicepunt. Aansluiten van de stekkers A1
: Vrij.
A2 : Niet gebruiken.
A3 : Niet gebruiken.
A4 : Niet gebruiken.
A5 : Vrij.
A6 :(+) Accessoires.
A7 :(+) Permanent.
A8 : Massa. B1 : (+)
Luidspreker rechts achter.
B2 : (-) Luidspreker rechts achter.
B3 : (+) Luidspreker rechts voor en
tweeter.
B4 : (-) Luidspreker rechts voor en
tweeter.
B5 : (+) Luidspreker links voor en
tweeter.
B6 : (-) Luidspreker links voor en
tweeter.
B7 : (+) Luidspreker links achter.
B8 : (-) Luidspreker links achter.
ONDERHOUD VAN UW 406
49
AUTORADIO MONTEREN Uw auto is af fabriek voorzien van:
- dakantenne,
- coaxiale antennekabel,
- basisontstoring,
- bedrading voor luidsprekers vóór,
- bedrading voor luidsprekers achter
en tweeters,
- 2 stekkers (8-polig).