Page 32 of 166

Dimmer dash- boardverlichting
Druk, tijdens het branden van de ver-lichting, op de knop om de sterktevan de dashboardverlichting te
veranderen. Als de verlichting dezwakste (of felste) stand heeftbereikt, laat dan de knop los en drukdeze vervolgens opnieuw in om deverlichting weer feller (of zwakker) temaken. Laat de knop los zodra de gewenste lichtsterkte is bereikt.
Nulstelling dagteller
Druk, terwijl het contact aan is, deknop in. Display op het instrumentenpaneel Dit heeft na het aanzetten van het contact, 3 verschillende functies:
- motorolieniveaumeter,
- onderhoudsintervalindicator,
- kilometerteller. Motorolieniveaumeter Bij het aanzetten van het contact, wordt eerst het motorolieniveau gedurende ongeveer 5 seconden weergegeven en wordt vervolgens de onderhoudsinterval-indicator 5 seconden weergegeven.
Maximum Als bij controle van het olieniveau met de peilstok blijkt dat er inderdaad te veel olie aanwezig is, kan dit ernstige schade aande motor veroorzaken.
Raadpleeg snel een PEUGEOT-servicepunt. Minimum. Controleer het olieniveau met de peilstok en vul zonodig olie bij. De aanwijzing is alleen betrouwbaar als de auto op een vlakke,horizontale ondergrond staat en de motor minstens 10 minutenniet heeft gedraaid.
Te laag motoroliepeil
Vul het olieniveau onmiddellijk bij. Er bestaat grote kans op erns- tige motorschade.
UW 406 IN DETAIL
134
Page 83 of 166

3 - Regeling luchtverdeling
Luchtstroom naar de voorruit en de zijruiten (ontwasemen - ontdooien). Ga voor het snel ontwasemen van de voorruit en de zijruiten als volgt tewerk:
– Stel de temperatuur en de luchtop- brengst in op maximaal,
– sluit de middelste ventilatieroos- ters.
– druk op de toets A/C.
Luchtstroom naar de voor-
ruit en de zijruiten, de linker,rechter en middelste ventila-tieroosters en de beenruim-te van de inzittenden.
Luchtstroom naar de linker, rechter en middelste ventila-tieroosters en de beenruim-te van de inzittenden.
Deze instelling wordt aanbevolen bijeen koud klimaat.
Luchtstroom naar de mid-delste en de linker en rech-ter ventilatieroosters.
Deze instelling wordt aanbevolen bijeen warm klimaat. 4 - Luchtopbrengstrege-
ling
Draai de knop om de gewenste luch-topbrengst te bereiken.
5 - Regeling luchttoevoer
Recirculatie van de lucht in het inter-ieur (verklikkerlampje brandt). Deze stand dient om de toevoer van buitenlucht bij stank en stofoverlastaf te sluiten en om het verwarmenvan het interieur te versnellen. Als deze stand gebruikt wordt terwijl de airco is ingeschakeld, wordt decapaciteit van de airco en de verwar-ming vergroot. Als deze stand wordt gebruikt in een vochtig klimaat, bestaat het risico datde ruiten beslaan. Zet de knop, zodra de omstandighe- den dit toelaten, weer in de standtoevoer buitenlucht. 6 - Achterruitverwarming
Druk de schakelaar bij draaiendemotor in om de achterruitverwarmingen de verwarming van de buitenspie-gels in te schakelen. Deze gaat na ongeveer 15 minuten automatisch uit. Druk nogmaals op de schakelaar om de achterruitverwarming opnieuw inte schakelen. Druk de toets nog-maals in om de achterruitverwarmingeerder uit te schakelen. Belangrijke voorzorgsmaatregelen Zet de airconditioning 1 tot 2 keer per maand 5 tot 10 minuten aan omhet systeem in perfecte staat te hou-den. Gebruik de airconditioning niet als deze niet koelt en laat het systeem
dan door uw PEUGEOT-servicepuntcontroleren. Opmerking: Condensvorming in de
airconditioning kan ertoe leiden dat er zich een klein plasje water onderde auto vormt, dit is een normaalverschijnsel.
UW 406 IN DETAIL
61
Page 90 of 166

Achterbank break Achterbank neerklappen:
- Verwijder de hoofdsteunen door opde pallen van de geleiders te druk- ken.
- Klap de zitting met de riem omhoog, tegen de rugleuning vande voorstoelen. - Steek de gespen van de veiligheids-
gordels van de buitenste zitplaatsenin de houders om beschadiging vande gordels bij het neerklappen vande rugleuning te voorkomen.
- Ontgrendel de rugleuning door op knop 1te drukken. De rode verklik-
ker Awordt nu zichtbaar.
- Klap de rugleuning voorzichtig neer om te voorkomen dat de middelsteveiligheidsgordel geblokkeerd raakt.
Let er bij het weer rechtop plaatsenvan de rugleuning op, dat deze goedin de vergrendeling valt (rode verklik-ker Aniet meer zichtbaar). Als de achterbank slechts 1/3 wordtneergeklapt en er ook nog achter-passagiers worden vervoerd, neemdan de gesp van de middelste veilig-
heidsgordel uit de houder.
UW 406 IN DETAIL
118
LET OP
Demonteer de rugleuning van de achterbank van de break niet.
Deze is voorzien van veren die
verwondingen kunnen veroorzaken.
Raadpleeg uw
PEUGEOT- servicepunt als u de rugleuning wilt demonteren.
Page 92 of 166

UW 406 IN DETAIL
120
Isofix-bevestigingen* Met behulp van de Isofix bevesti- gingspunten op het 1/3 gedeelte vande achterbank, kan een speciaal
kinderzitje worden geïnstalleerd dat
voor auto's van het merk PEUGEOTis gehomologeerd en verkrijgbaar isbij de Peugeot-servicepunten. De bevestigingen van het kinderzitje worden verankerd aan de specialeIsofix-bevestigingspunten en zorgenzo voor een veilige, degelijke ensnelle montage van het zitje. Een kinderzitje kan tegen de rijrich- ting in of in de rijrichting worden aan-gebracht. Het is in dat geval uit vei-ligheidsoverwegingen noodzakelijk
de voorstoel niet te ver naar achte-ren te zetten en de rugleuning recht-op te zetten.
Een speciaal kinderzitje dat voor
auto's van het merk PEUGEOT is
gehomologeerd is het KIDDY Isofixzitje. Plaats dit kinderzitje voor kin-deren tot 13 kg tegen de rijrichting inen voor kinderen van 9 tot 18 kg inde rijrichting. Dit kinderzitje kantevens op plaatsen zonder Isofix-bevestigingen worden aangebracht:maak het zitje dan vast met dedriepuntsgordel.
Volg bij het plaatsen van hetkinderzitje de gebruiksaanwij-zing van de fabrikant.
* Volgens de wettelijke bepalingen.
Page 93 of 166

UW 406 IN DETAIL
120
Isofix-bevestigingen* Met behulp van de Isofix bevesti- gingspunten op het 1/3 gedeelte vande achterbank, kan een speciaal
kinderzitje worden geïnstalleerd dat
voor auto's van het merk PEUGEOTis gehomologeerd en verkrijgbaar isbij de Peugeot-servicepunten. De bevestigingen van het kinderzitje worden verankerd aan de specialeIsofix-bevestigingspunten en zorgenzo voor een veilige, degelijke ensnelle montage van het zitje. Een kinderzitje kan tegen de rijrich- ting in of in de rijrichting worden aan-gebracht. Het is in dat geval uit vei-ligheidsoverwegingen noodzakelijk
de voorstoel niet te ver naar achte-ren te zetten en de rugleuning recht-op te zetten.
Een speciaal kinderzitje dat voor
auto's van het merk PEUGEOT is
gehomologeerd is het KIDDY Isofixzitje. Plaats dit kinderzitje voor kin-deren tot 13 kg tegen de rijrichting inen voor kinderen van 9 tot 18 kg inde rijrichting. Dit kinderzitje kantevens op plaatsen zonder Isofix-bevestigingen worden aangebracht:maak het zitje dan vast met dedriepuntsgordel.
Volg bij het plaatsen van hetkinderzitje de gebruiksaanwij-zing van de fabrikant.
* Volgens de wettelijke bepalingen.
Page 96 of 166

VEILIGHEIDSGORDELS Hoogteverstelling van de veiligheidsgordels vóór Druk knop 1in en verschuif het
bovenste bevestigingspunt.
Veiligheidsgordels omdoen
Trek aan de gordel en steek de gesp in de gordelsluiting. Veiligheidsgordels vóór metpyrotechnische gordelspannersen gordelkrachtbegrenzers Dankzij de toepassing van veilighe- idsgordels met gordelspanners engordelkrachtbegrenzers is de veilig-heid van de voorste inzittenden bijfrontale aanrijdingen nog verder ver-beterd. De gordelspanners dienenom, afhankelijk van de kracht van deaanrijding, de veiligheidsgordels ste-vig tegen de lichamen van de inzit-tenden te trekken. De veiligheidsgordels met gordels- panners werken alleen als het conta-ct is aangezet. De gordelkrachtbegrenzer beperkt de kracht waarmee de gordel tegenhet lichaam van de inzittende getrok-ken wordt.
Veiligheidsgordels achter De zitplaatsen achter zijn voorzien van drie driepuntsgordels met oprol-automaat.
UW 406 IN DETAIL
123
De gordel heeft het meeste effect als dezestrak om het lichaamgedragen wordt.
De gordelspanners kunnen, afhan-kelijk van de aard en de kracht vande aanrijding, vóór en onafhankeli-jk van de airbags afgaan. Het verklikkerlampje van de air- bag gaat in ieder geval branden. Laat het systeem na een aanrij- ding controleren door een
PEUGEOT-servicepunt. Het systeem is ontworpen om 10 jaar volledig operationeel te zijn. Laat het daarna vervangen.
Page 97 of 166

SLEUTELS Met behulp van de sleutel kunnen de voorportieren en het dashboardka-stje vergrendeld of ontgrendeldworden, kan de passagiersairbagworden uitgeschakeld en wordt hetcontactslot bediend. Centrale vergrendeling Met behulp van de sleutel in het slot van het bestuurdersportier kunnende portieren en de achterklep gelijk-tijdig vergrendeld of ontgrendeld
worden. Als één van de voor– ofachterportieren geopend is, werkt decentrale vergrendeling niet. Met de afstandsbediening kunnen dezelfde functies worden uitgevoerd. Afstandsbediening
VergrendelenDruk op de knop Aom de auto te
vergrendelen.
UW 406 IN DETAIL
108
Het vergrendelen wordt bevestigd door het gedurende ongeveer tweeseconden branden van de richtinga-anwijzers. OntgrendelenDruk op de knop Bom de auto te
ontgrendelen.Dit wordt bevestigd door het snel knipperen van de richtingaanwijzers. Opmerking : druk de knop van de
afstandsbediening niet buiten het bereik van de auto in. Hierdoor kanhet systeem buiten werking raken. Indat geval moet de afstandsbedieningopnieuw geprogrammeerd worden. ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING Deze diefstalbeveiliging blokkeert het motormanagementsysteem envoorkomt zo het starten van demotor bij een inbraak. In de sleutel is een chip aangebracht die over een specifieke codebeschikt. Bij het aanzetten van hetcontact moet de code van de sleutelworden herkend door de startblokke-ring, waarna de motor gestart kanworden. Bij een storing in het systeem klinkt een geluidssignaal en verschi-jnt een melding op het multifunctio-
nele display. LET OP:
uw auto is dan niet meer
beveiligd.Raadpleeg zo snel mogelijk een
PEUGEOT-servicepunt.
Lokaliseren van de auto Om de eerder vergrendelde auto te lokaliseren op een parkeerplaats:
druk op de knop A, de plafonniers
gaan branden en de knipperli- chten knipperen gedurendeenkele seconden.
Waarschuwingssignaal sleutel Als het bestuurdersportier wordt geopend terwijl de sleutel nog in hetcontact steekt, klinkt er een geluids-signaal.
Page 98 of 166
UW 406 IN DETAIL
109
Batterij van afstandsbediening vervangen Als de batterij leeg is, verschijnt in combinatie met een geluidssignaaleen melding op het multifunctionele
display. Wip het huis met een muntstuk bij het oog los om bij de batterij tekomen (CR 2016/3 V). Als de afstandsbediening na het vervangen van de batterij niet werkt,moet deze opnieuw geprogrammeerdworden.Codekaart Op deze kaart staat de identificatie-
code die uw PEUGEOT-servicepuntnodig heeft bij werkzaamheden aande startblokkering. De code is afge-dekt, verwijder de film alleen als ditstrikt noodzakelijk is. Bewaar de codekaart op een veili- ge plaats buiten de auto.Herprogrammeren van de afstandsbediening
Zet het contact uit.
Zet het contact weer aan.
Druk meteen op de knop A.
Zet het contact uit en verwijder de sleutel uit het contactslot. Deafstandsbediening werkt nuweer
.