DC
EF
96
UW 306 IN DETAILVerklikkerlampje antiblokkeersysteem(ABS)* Gaat elke keer dat het contact
wordt aangezet gedurende 3 seconden branden. Als het lampje bij een snelheid van meer dan 12 km/h gaat branden, wijst dit opeen storing in het antiblokkeersysteem. De normale remwerking met rembe- krachtiging blijft toch behouden.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt.
Niveau- en temperatuurmeter motorolie* Als het contact wordt aangezet, geeft de meter het olieniveau in het carteraan (zie nevenstaande toelichting). Na ongeveer 15 seconden gaat de verlichting van de schaal en hetsymbool van het olieniveau uit. Demeter geeft nu de olietemperatuuraan.
- wijzer in zone
E, de olietempera-
tuur is in orde,
- wijzer in zone F, de olietemperatuur
is te hoog. Verminder uw snelheid om de temperatuur te laten dalen.
Voorgloeien (diesel) Als de temperatuur al hoog genoeg is, gaat het lampjeniet branden en kunt u de
motor direct starten. Als het lampje brandt, wacht dan met het starten van de motor tot hetlampje uit gaat. Airbags voor*, zij-airbags** etuitschakelen airbagaan passagierszijde*
Voor de werking, zie hoofd- stuk AIRBAGS.
Zij-airbags**
Voor de werking, zie hoofdstuk AIRBAGS.
Verklikkerlampjevoorremblokslijtage* Laat de remblokken zo snel mogelijk vervangen als ditlampje gaat branden.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-punt.
* Volgens uitvoering.
** Volgens uitvoering.
Motorolieniveaumeter* Als het contact wordt aangezet, geeft de meter het olieniveau in het carteraan. De aanwijzing is alleen betrouwbaar als de auto op een vlakke, horizontaleondergrond staat en de motor min-stens 10 minuten niet heeft gedraaid.
- wijzer in zone
C, het olieniveau is
in orde,
- wijzer in zone D, controleer het
olieniveau met de peilstok en vul zonodig olie bij.
Vul nooit meer olie bij dan tot hetmaximum merkteken op de peilstok. De olieniveaumeter gaat ongeveer 15 seconden na het starten van de motoruit.
Verklikkerlampje waterin brandstof (diesel) (afhankelijk van land van bestemming)
Er bestaat kans op schade aan debrandstofpomp. Raadpleeg zo snel mogelijk een
PEUGEOT-servicepunt.
84
UW 306 IN DETAIL
Schakelaars stoelverwarming* Druk de schakelaar in. De temperatuur wordt automatisch geregeld. Druk nogmaals op de schakelaar om de verwarming uit te schakelen.Isofix bevestigingspunten* Met behulp van de Isofix bevesti- gingspunten op de twee zitplaatsenvan de achterbank kan een
speciaal
kinderzitje** worden ge•nstalleerd
dat voor autoÕs van het merk
PEUGEOT is gehomologeerd bij de
UTAC en verkrijgbaar is bij dePEUGEOT-servicepunten. De Isofix bevestigingspunten zijn als accessoire leverbaar en moeten ver-
plicht worden gemonteerd door een
PEUGEOT-servicepunt. De sloten van het kinderzitje worden verankerd aan de speciale bevesti-gingspunten en zorgen zo voor eenveilige en snelle montage van hetzitje. Het gelijktijdig gebruik van deveiligheidsgordel is verplichtindien
een zitje met het gezicht in de rijrich-ting wordt gemonteerd.
Voorin moet het kinderzitje verplicht
* Volgens uitvoering ** Beschikbaar in de loop van het
modeljaar
*** Volgens de wettelijke bepalingen
met de rug in de rijrichting*** worden gemonteerd
(indien uw auto is uit-
gerust met een airbag aan passa-gierszijde moet deze worden uit-geschakeld) , op de achterbank mag
het zitje met het gezicht in de rijrich-ting worden gemonteerd.
Voor een optimale veiligheid dient
de voorstoel (voor het zitje) in de tus- senstand en de rugleuning rechtop teworden geplaatst.
Volg de voorschriften van de fabri- kant van het kinderzitje.
84
UW 306 IN DETAIL
Schakelaars stoelverwarming* Druk de schakelaar in. De temperatuur wordt automatisch geregeld. Druk nogmaals op de schakelaar om de verwarming uit te schakelen.Isofix bevestigingspunten* Met behulp van de Isofix bevesti- gingspunten op de twee zitplaatsenvan de achterbank kan een
speciaal
kinderzitje** worden ge•nstalleerd
dat voor autoÕs van het merk
PEUGEOT is gehomologeerd bij de
UTAC en verkrijgbaar is bij dePEUGEOT-servicepunten. De Isofix bevestigingspunten zijn als accessoire leverbaar en moeten ver-
plicht worden gemonteerd door een
PEUGEOT-servicepunt. De sloten van het kinderzitje worden verankerd aan de speciale bevesti-gingspunten en zorgen zo voor eenveilige en snelle montage van hetzitje. Het gelijktijdig gebruik van deveiligheidsgordel is verplichtindien
een zitje met het gezicht in de rijrich-ting wordt gemonteerd.
Voorin moet het kinderzitje verplicht
* Volgens uitvoering ** Beschikbaar in de loop van het
modeljaar
*** Volgens de wettelijke bepalingen
met de rug in de rijrichting*** worden gemonteerd
(indien uw auto is uit-
gerust met een airbag aan passa-gierszijde moet deze worden uit-geschakeld) , op de achterbank mag
het zitje met het gezicht in de rijrich-ting worden gemonteerd.
Voor een optimale veiligheid dient
de voorstoel (voor het zitje) in de tus- senstand en de rugleuning rechtop teworden geplaatst.
Volg de voorschriften van de fabri- kant van het kinderzitje.
123
KINDERZITJES Kinderen jonger dan 10 jaar moeten in goedgekeurde* kinderzitjes op met veilig- heidsgordels uitgeruste plaatsen worden vervoerd.
PEUGEOT beveelt de volgende systemen aan:
Vanaf de geboorte tot 9 maanden (tot 10 kg)ÇBaby SafeÈ: wordt zowel voorin als achterin met de rug in de rijrichting aan- gebracht en met een driepuntsgordel vastgemaakt.
Van 9 maanden tot 3 of 4 jaar (9 tot 18 kg) ÇRšmer PeggyÈ: wordt op de achterzitting met een tweepuntsgordel (heup-gordel) of een driepuntsgordel vastgemaakt. Omwille van de veiligheid van uw kinderen: gebruik het zitje en de gordelbe-
schermer nooit los van elkaar.
Vanaf 3 of 4 jaar (15 tot 36 kg) "Klippan Optima": wordt op de achterzitting met een driepuntsgordel vastge-maakt (neerklapbare rugleuning). van 15 tot 25 kg: verhoging + rugsteunvan 25 tot 36 kg: gebruik alleen de verhoging
Let erop dat de driepuntsgordels of de banden van het kinderzitje goed vastgezet worden, zelfs bij een korte rit.
Om te voorkomen dat de achterportieren per ongeluk worden geopend: gebruik de kindersloten.
Let erop dat de achterportierruiten nooit meer dan 1/3 geopend worden.
88
UW 306 IN DETAIL
Laat een kind nooit in uw auto achter wanneer alleruiten gesloten zijn en deauto in de zon staat. Om kleine kinderen tegen
de zon te beschermen: breng rol- gordijnen aan op de achterste zij-ruiten. Laat de sleutels nooit binnen bereik van de kinderen achter in de auto. Gebruik de veiligheidsgordels of de gordels van het kinderzitje altijd,ook bij korte ritten.
Volg de voorzorgsmaatregelen met betrekking tot een airbag aan pas-sagierszijde op.
Hoewel PEUGEOT bij het ontwerp van uw auto zeer veel aandacht heeft besteed aan vei- ligheidsvoorzieningen voor uw kinderen, is hun veiligheid natuurlijk ook afhankelijk van u zelf.
Volg, om zo onbezorgd mogelijk te kunnen reizen met kinderen, de volgende adviezen op:
* Volgens de wettelijke bepalingen.
1
2
3
1
89
UW 306 IN DETAIL
Veiligheidsgordels v——r met pyro- technische gordelspanners en gor-delkrachtbegrenzers* Dankzij de toepassing van veilig- heidsgordels met gordelspanners engordelkrachtbegrenzers is de veilig-heid van de voorste inzittenden bijfrontale aanrijdingen nog verder ver-beterd. De gordelspanners dienenom, afhankelijk van de kracht van deaanrijding, de veiligheidsgordelsstevig tegen de lichamen van de inzit-tenden te trekken. De veiligheidsgordels met gordel- spanners werken alleen als hetcontact is aangezet. De gordelkrachtbegrenzer beperkt de kracht waarmee de gordel tegen hetlichaam van de inzittende getrokkenwordt.
Veiligheidsgordels achter 4-deurs:de zitplaatsen achter zijn
voorzien van drie veiligheidsgordels met oprolautomaat. 3-, 5-deurs, break: de zitplaatsen
achter zijn voorzien van twee veilig- heidsgordels met oprolautomaat eneen heupgordel in het midden. Steek de gespen in de houders als de gordels niet gebruikt worden.
* Volgens uitvoering. De veiligheidsgordel heeft het meeste effect als dezestrak om het lichaamgedragen wordt.
De gordelspanners kunnen, afhan-kelijk van de aard en de kracht vande aanrijding, v——r en onafhanke-lijk van de airbags afgaan. Het verklikkerlampje van de airbags gaat in ieder gevalbranden. Laat het systeem na een aanrijding controleren door een
PEUGEOT-servicepunt. Het systeem is ontworpen om 10 jaar volledig operationeel te zijn. Laat het daarna vervangen.
VEILIGHEIDSGORDELS Hoogteverstelling van de veiligheidsgordels v——r
Trek aan knop 1en verschuif het
bevestigingspunt. De veiligheidsgordel omdoen
Trek de riem om u heen en steek de gesp in de gordelsluiting.
108
RIJDEN MET UW 306
AIRBAGSAIRBAGS VOOR* UITSCHAKELEN AIRBAG AANPASSAGIERSZIJDE* Als uw auto is voorzien van een airbag aan passagierszijde, moetdeze altijd uitgeschakeld wordenals u een kinderzitje met de rug inde rijrichting op de voorstoelplaatst. Neem de sleutel uit het contact en steek deze in de schakelaar 1en
draai deze in stand Ç OFF È.
Een van de twee verklikker-lampjes* in het instrumenten-paneel brandt zolang deairbag aan passagierszijde isuitgeschakeld.
De airbags zijn speciaal ontworpenvoor een betere veiligheid van deinzittenden bij ernstige aanrijdingen:ze vormen een aanvulling op dewerking van de veiligheidsgordels. De elektronische schoksensors regis- treren een plotselinge vertraging vande auto: als de drempelwaarde voorhet in werking treden wordt over-schreden, worden de airbags onmid-dellijk opgeblazen en vullen ze deruimte tussen de inzittenden en deauto. Direct na de aanrijding ontsnapt het gas zodat noch het zicht, noch heteventueel verlaten van de auto doorde inzittenden wordt belemmerd. De airbags treden niet in werking bij lichte aanrijdingen waarbij de veilig-heidsgordels zorgen voor eenafdoende bescherming; de kracht vande aanrijding is afhankelijk van hetsoort obstakel en de snelheid van deauto op dat moment. De airbags werken alleen als het contact aan is. OPMERKING:
Het uit het kussen ont-
snappende gas kan enigszins irrite- ren. Deze zijn voor de bestuurder in hetmidden van het stuurwiel en voor depassagier in het dashboard aange-bracht. Ze worden tegelijkertijd geac-tiveerd (behalve als de airbag aanpassagierszijde is uitgeschakeld) bijfrontale aanrijdingen waarbij de kansbestaat op letsel aan hoofd en borst.
* Volgens uitvoering.
109
RIJDEN MET UW 306
In de stand ÇOFFÈwerkt de airbag
aan passagierszijde bij een eventuele aanrijding niet. Zet de schakelaar weer op ÇONÈ
zodra het kinderzitje van de voorstoel wordt verwijderd. Voorzorgsmaatregelen metbetrekking tot een airbag aanpassagierszijde Auto's met airbagschakelaar:
- schakel deairbag aan pas- sagierszijde uitals u een kinder-zitje met de rugin de rijrichtingop de voorstoelplaatst.
- schakel de airbag in als ereen passagierop de voorstoelzit.
Auto's zonder airbagschakelaar:
- plaats geen kinderzitjmetde rug in de rijrichting opde voorstoel.
Leg in elk geval nooit uw voeten, nochenig voorwerp op het dashboard. Controle van werking Het goede functioneren van het systeem wordt aangegeven door een van de verklikkerlampjes op het instrumen-tenpaneel. Als de airbag aan passagierszijde inge- schakeld is (stand
ÒONÓ), gaat het ver-
klikkerlampje of de verklikkerlampjes bijhet aanzetten van het contact gedurende6 seconden branden. Als de airbag aan passagierszijde uit- geschakeld is (stand ÇOFFÈ) zijn er 2
mogelijkheden.
Alleen het verklikkerlampje airbag blijft branden
Of Het verklikkerlampje airbaggaat bij het aanzetten van hetcontact 6 seconden branden, en het verklikkerlampje air-
bag aan passagierszijde uit- geschakeld blijft constantbranden.
Raadpleeg in alle gevallen dat ŽŽn van de verklikkerlampjes knippert uw
PEUGEOT-servicepunt.
* Volgens uitvoering.
**
110
ZIJ-AIRBAGS*
RIJDEN MET UW 306Het goede functioneren van het systeem wordt aangegeven door eenvan de verklikkerlampjes op het in-strumentenpaneel.Het lampje gaat na het aanzetten vanhet contact gedurende 6 secondenbranden. Als een van de verklikkerlampjes :
Ð niet brandt na het aanzetten vanhet contact of,
Ð niet uitgaat na 6 seconden of,
Ð gedurende 5 minuten knippert en dan permanent brandt,
dient u uw PEUGEOT-servicepunt te raadplegen.
* Volgens uitvoering.
** in de loop van het modeljaar en volgens uitvoering.
Deze zijn aan de zijde van de portie- ren in de rugleuningen van de voor-stoelen aangebracht. Ze worden onafhankelijk van elkaar geactiveerd bij aanrijdingen van opzijwaarbij een kans bestaat op ernstigletsel aan buik, borst of hoofd.
Controle van werking