Page 49 of 86

6-18
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1
2
3
4
56
7
8
9
Bandeninformatie
Deze motorfiets is uitgerust met tubeless
banden.
DW000078
X@8De banden op de voor- en achter-
wielen horen van hetzelfde merk
en dezelfde constructie te zijn,
anders is het weggedrag van de
motor mogelijk niet normaal.
8Na uitgebreide testen zijn alleen
de hieronder vermelde banden
voor dit model goedgekeurd door
Yamaha Motor Co., Ltd.
DAU00681
X@8Laat zwaar versleten banden door
een Yamaha dealer vervangen.
Naast het feit dat het rijden van
een motor met zwaar versleten
banden verboden is, vermindert
het tevens de stabiliteit, hetgeen
tot besturingsproblemen kan lei-
den.
8De vervanging van onderdelen
van wielen en remmen, inclusief
banden, dient te worden overgela-
ten aan een Yamaha dealer, die
over de nodige vakkundige kennis
en ervaring beschikt.
8Het is sterk af te raden een lekke
binnenband te plakken. Als het
niet anders kan moet de band
zeer zorgvuldig worden geplakt
en dan zo snel mogelijk worden
vervangen door een nieuwe band
van goede kwaliteit.
DAU00685
SpaakwielenLet bij de voorgeschreven wielen op het
volgende voor een optimale prestatie,
levensduur en veilige werking van uw
motorfiets.
8Voor elke rit moeten de velgranden
worden gecontroleerd op scheurtjes,
verbuiging of kromheid en de spa-
ken op losheid. Laat ingeval van
schade het wiel door een Yamaha
dealer vervangen. Probeer het wiel
nooit zelf te repareren, hoe klein de
reparatie ook is. Vervang een wiel
dat vervormd is of haarscheurtjes
vertoont.
8Na het vervangen van een wiel of
band dient het wiel te worden uitge-
balanceerd. Een niet uitgebalan-
ceerd wiel kan leiden tot slechte
prestaties, een slechte wegligging
en een verkorte levensduur van de
banden.
VOOR
Bandenmerk Bandenmaat TypeBRIDGESTONE
130/80-18 66P TW31
ACHTER
Bandenmerk Bandenmaat Type
BRIDGESTONE
180/80-14M/C 78P TW34
5EK-9-D1 (TW125)Oranda 5/23/00 9:51 AM Page 47
Page 50 of 86

6-19
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1
2
3
4
56
7
8
9
8Rijd niet te snel na het verwisselen
van een band. Het bandoppervlak
dient namelijk eerst te worden inge-
reden voordat het zijn optimale
eigenschappen verkrijgt.3. Als de voorgeschreven vrije slag van
de koppelingshendel werd gehaald
zoals hierboven beschreven, zet dan
de borgmoer vast en sla de rest van
de afstelprocedure over; zo niet, ga
dan als volgt verder.
4. Draai de stelbout bij de koppelings-
hendel zo ver mogelijk richting a
om de koppelingskabel losser te
stellen.
DAU03460
Vrije slag van koppelingshendel
afstellenDe vrije slag van de koppelingshendel
moet 10Ð15 mmÐbedragen, zoals
getoond. Controleer de vrije slag van de
koppelingshendel regelmatig en stel zo
nodig als volgt af.
1. Draai de borgmoer bij de koppe-
lingshendel los.
2. Draai voor meer vrije slag van de
koppelingshendel de stelbout rich-
ting a. Draai voor minder vrije slag
van de koppelingshendel de stelbout
richting b.1. Borgmoer
2. Stelbout
c. Vrije slagc1
2
ab
5EK-9-D1 (TW125)Oranda 5/23/00 9:51 AM Page 48
Page 51 of 86

6-20
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1
2
3
4
56
7
8
9
DAU00696
Afstellen van de vrije slag van
de remhendelDe vrije slag van de remhendel dient 2Ð5
mm te bedragen, zoals weergegeven.
Controleer de vrije slag van de remhendel
regelmatig en stel deze indien nodig als
volgt af.
1. Draai de borgmoer bij de remhendel
los.
2. Draai de stelbout richting avoor
meer vrije slag van de remhendel.
Draai de stelbout richting bvoor
minder vrije slag van de remhendel.
3. Draai de borgmoer aan.1. Borgmoer
2. Stelbout
c. Vrije slag
12
c
a b
5. Draai de borgmoeren bij het carter
los.
6. Draai voor meer vrije slag van de
koppelingshendel de stelbout rich-
ting a. Draai voor minder vrije slag
van de koppelingshendel de stelbout
richting b.
7. Zet de borgmoeren bij de koppe-
lingshendel en op het carter vast. 1. Borgmoer (´2)
2. Stelbout
ab
2
1
DW000099
X@8Na het afstellen van de vrije slag
van de remhendel moet de vrije
slag worden gecontroleerd om
zeker te zijn dat de rem naar
behoren werkt.
8Een zacht of sponzig gevoel in de
remhendel kan wijzen op de aan-
wezigheid van lucht in het hydrau-
lisch systeem. Bij aanwezigheid
van lucht in het hydraulisch sys-
teem dient u het systeem v——r
gebruik van de motorfiets door
een Yamaha dealer te laten ont-
luchten. Lucht in het hydraulisch
systeem leidt tot verminderde
remprestaties hetgeen bestu-
ringsproblemen en ongelukken
tot gevolg kan hebben.
5EK-9-D1 (TW125)Oranda 5/23/00 9:51 AM Page 49
Page 52 of 86

6-21
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1
2
3
4
56
7
8
9
c
2 1
a
b
DAU00707
Afstellen van de stand en de
vrije slag van het rempedaal
DW000104
X@Het is aan te raden deze afstellingen te
laten uitvoeren door een Yamaha
dealer.Rempedaalstand
De bovenzijde van het rempedaal moet
ca. 15 mm onder de bovenzijde van de
voetsteun staan, zoals in de afbeelding.
Controleer de stand van het rempedaal
regelmatig en stel zo nodig als volgt af.1. Borgmoer
2. Stelbout
c. Rempedaalstandpositie
1. Draai de borgmoer bij het rempedaal
los.
2. Draai de stelbout richting avoor
een hogere rempedaalstand. Draai
de stelbout richting bvoor een lage-
re rempedaalstand.
3. Draai de borgmoer aan.
DW000105
X@Eerst moet de rempedaalhoogte wor-
den afgesteld en daarna de vrije slag.
a
Vrije slag van rempedaal
De vrije slag van het rempedaal dient
20Ð30 mm te bedragen, zoals weergege-
ven. Controleer de vrije slag van het rem-
pedaal regelmatig en stel zo nodig als
volgt af.a. Vrij slag van rempedaal
5EK-9-D1 (TW125)Oranda 5/23/00 9:51 AM Page 50
Page 53 of 86

6-22
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1
2
3
4
56
7
8
9
Draai de stelmoer bij de rempedaalstang
richting avoor meer vrije slag van het
rempedaal. Draai de stelmoer richting b
voor minder vrije slag van het rempedaal.
1
2
a
b
DAU00713
Afstellen van de
remlichtschakelaar achterremDe remlichtschakelaar, die wordt geacti-
veerd door het rempedaal, is correct
afgesteld wanneer het remlicht gaat bran-
den vlak voordat de remwerking intreedt.
Stel zo nodig de remlichtschakelaar als
volgt af.
Draai de stelmoer terwijl de remlichtscha-
kelaar op zijn plaats wordt gehouden.
Draai de stelmoer richting aom het rem-
licht eerder te laten branden. Draai de
stelmoer richting bom het remlicht later
te laten branden.1. Remlichtschakelaar
2. Stelmoer
ba
1
1. Stelmoer vrij slag rempedaal
DW000106
X@8Controleer altijd de vrije slag van
het rempedaal na het spannen
van de ketting of na het verwijde-
ren en monteren van het achter-
wiel.
8Vraag een Yamaha dealer de
afstelling te doen als de juiste
afstelling niet haalbaar is volgens
de beschreven werkwijze.
8Controleer de werking van het
remlicht na het afstellen van de
vrije rempedaalslag.
5EK-9-D1 (TW125)Oranda 5/23/00 9:51 AM Page 51
Page 54 of 86

6-23
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1
2
3
4
56
7
8
9
DAU01119
Voorremblokken
Elk voorremblok heeft slijtage-indicator-
groeven, zodat de remblokslijtage kan
worden gecontroleerd zonder de rem te
hoeven demonteren. Let op de slijtage-
indicatorgroeven om de remblokslijtage te
controleren. Wanneer een remblok zover
is afgesleten dat de slijtage-indicatorgroe-
ven vrijwel zijn verdwenen, vraag dan een
Yamaha dealer de remblokken als set te
vervangen.1. Slijtage-indicatiegroef (´3)
DAU00727
Remschoenen achterrem
De achterrem heeft een slijtage-indicator
zodat de remschoenslijtage kan worden
gecontroleerd zonder de rem te hoeven
demonteren. Bekrachtig de rem en let op
de stand van de slijtage-indicator om de
remschoenslijtage te controleren.
Wanneer een remschoen zover is afge-
sleten dat de slijtage-indicator bij de slijta-
gelimiet komt, vraag dan een Yamaha
dealer de remblokken als set te vervan-
gen.1. Slijtagegrens komt
2. Slijtage-indikator
1
VOOR
21
ACHTER
DAU00720
Controleren van devoorrem-
blokken en de
achterremschoenenDe remblokken van de voorremmen en
de remschoenen van de achterremmen
dienen op de aangegeven tijdstippen in
het periodieke onderhoud- en smeersche-
ma te worden gecontroleerd op slijtage.
5EK-9-D1 (TW125)Oranda 5/23/00 9:51 AM Page 52
Page 55 of 86

6-24
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1
2
3
4
56
7
8
9
DAU03196
Controleren van
remvloeistofniveauBij een tekort aan remvloeistof kan lucht
het remsysteem binnendringen, waarna
de remwerking mogelijk minder effectief
is.
Controleer alvorens te gaan rijden of de
remvloeistof boven de merkstreep voor
minimumniveau staat en vul zo nodig bij.
Een laag remvloeistofniveau wijst moge-
lijk op verregaande remblokslijtage en/of
lekkage in het remsysteem. Als het rem-
vloeistofniveau laag is, controleer dan de
remblokken op slijtage en het remsys-
teem op lekkage.1. Merkstreep minimum niveau1
Neem de volgende voorzorgsmaatrege-
len:
8Bij het controleren van het remvloei-
stofniveau moet het bovenvlak van
de hoofdremcilinder of het remvloei-
stofreservoir horizontaal staan.
8Gebruik uitsluitend de voorgeschre-
ven kwaliteit remvloeistof, anders
kunnen de rubber afdichtingen ver-
slechteren en zo lekkage en slechte
remwerking teweegbrengen.
8Vul bij met hetzelfde type remvloei-
stof. Bij vermengen van verschillen-
de typen remvloeistof kunnen
schadelijke chemische reacties
optreden en kan de remwerking ver-
slechteren.
8Pas op en zorg dat tijdens bijvullen
geen water de hoofdremcilinder kan
binnendringen. Water zal het kook-
punt van de remvloeistof aanzienlijk
verlagen zodat dampbelvorming kan
optreden.8Remvloeistof kan gelakte of kunst-
stof onderdelen aantasten. Veeg
gemorste remvloeistof steeds direct
af.
8Naarmate de remblokken afslijten,
zal het remvloeistofniveau geleidelijk
verder dalen. Vraag echter wel een
Yamaha dealer om een inspectie als
het remvloeistofniveau plotseling
sterk is gedaald.
Aanbevolen remvloeistof:
DOT 4
5EK-9-D1 (TW125)Oranda 5/23/00 9:51 AM Page 53
Page 56 of 86

6-25
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1
2
3
4
56
7
8
9
DAU00744
Doorbuiging aandrijfkettingDe doorbuiging van de aandrijfketting
moet voorafgaand aan elke rit worden
gecontroleerd en eventueel worden bijge-
steld.
Spanning van aandrijfketting
controleren
1. Plaats de motorfiets op een horizon-
tale ondergrond en houd hem verti-
caal.OPMERKING:Om de kettingdoorbuiging te controleren
en bij te stellen, moet de motorfiets recht-
op worden gehouden en mag deze geen
gewicht dragen.
a. Doorbuiging aandrijfketting2. Schakel de versnellingsbak in de
vrijstand.
3. Draai het achterwiel door de motor-
fiets te duwen en vind zo het strak-
ste gedeelte in de aandrijfketting;
meet nu de doorbuiging van de ket-
ting zoals afgebeeld.
4. Stel de doorbuiging van de ketting
als volgt bij als deze niet correct is.
a
Doorbuiging aandrijfketting:
35Ð60 mm
DAU03238
Verversen van de remvloeistofLaat de remvloeistof op de aangegeven
tijdstippen in het periodieke onderhoud-
en smeerschema door een Yamaha
dealer verversen. Laat bovendien de olie-
afdichtingen van de hoofdremcilinder, de
remklauw en de remslang vervangen vol-
gens de intervalperioden of wanneer ze
lekken of zijn beschadigd.
8Olie-afdichtingen: Vervang elke twee
jaar.
8Remslang: Vervang elke vier jaar.
5EK-9-D1 (TW125)Oranda 5/23/00 9:51 AM Page 54