Page 33 of 86

6-2
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1
2
3
4
56
7
8
9
DAU00473
Periodiek smeer- en onderhoudsschema
NR. ONDERDEEL INSPECTIE- OF ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND (´1.000 km)
JAARLIJKSE
CONTROLE
1 6 12 18 24
1
*Brandstofleiding¥ Controleer de brandstofslangen op scheuren of
beschadiging.ÖÖÖÖ Ö
2 Bougie¥ Controleer de conditie.
¥ Reinigen en elektrodenafstand bijstellen.ÖÖ
¥ Vervangen.ÖÖ
3*Kleppen¥ Klepspeling controleren.
¥ Afstellen.ÖÖÖÖ
4 Luchtfilter¥ Reinigen.ÖÖ
¥ Vervangen.ÖÖ
5*Accu¥ Electrolytniveau en soortelijk gewicht controleren.
¥ Correcte ligging van ontluchtingsslang controleren.ÖÖÖÖ Ö
6 Koppeling¥ Werking controleren.
¥ Afstellen.ÖÖÖÖÖ
7*Voorrem¥ Werking en vloeistofniveau controleren, machine
controleren op vloeistoflekkage. (Zie OPMERKING op
bladzijde 6-4.)ÖÖÖÖÖ Ö
¥ Remblokken vervangen.Indien afgesleten tot aan slijtagelimiet.
8*Achterrem¥ Werking controleren en vrije slag remhendel afstellenÖÖÖÖÖ Ö
¥ Remschoenen vervangen.Indien afgesleten tot aan slijtagelimiet.
9*Remslang¥ Controleren op scheuren of beschadiging.ÖÖÖÖ Ö
¥ Vervangen. (Zie OPMERKING op bladzijde 6-4.)Elke 4 jaar
OPMERKING:8De jaarlijkse controles horen eenmaal per jaar te worden uitgevoerd, behalve wanneer in plaats daarvan een onder-
houdsbeurt op kilometerbasis wordt verricht.
8Herhaal de intervalperioden vanaf 30.000 km, te beginnen bij 6.000 km.
8Werkzaamheden gemarkeerd met een asterisk horen te worden uitgevoerd door een Yamaha dealer, omdat hiertoe speciaal
gereedschap, technische gegevens en vakmanschap vereist zijn.
5EK-9-D1 (TW125)Oranda 5/23/00 9:51 AM Page 31
Page 34 of 86

6-3
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1
2
3
4
56
7
8
9
10
*Wielen¥ Controleren op slingering, losse spaken en
beschadigingen.
¥ Spaken zo nodig vastzetten.ÖÖÖÖ
11*Banden¥ Controleren op correcte profieldiepte en op schade.
¥ Zo nodig vervangen.
¥ Bandspanning controleren.
¥ Zo nodig corrigeren.ÖÖÖÖ
12*Wiellagers¥ Lager controleren op losheid of schade.ÖÖÖÖ
13*Swingarm¥ Controleren op werking en overmatige speling.ÖÖÖÖ
¥ Smeren met lithiumvet. Elke 24.000 km
14 Aandrijfketting¥ Kettingspanning controleren.
¥ Controleren of het achterwiel correct in lijn staat.
¥ Reinigen en smeren.Elke 500 km en na rijden in de regen
15*Balhoofdlagers¥ Controleren op lagerspeling en stroefheid in
stuurbeweging.ÖÖÖÖÖ
¥ Smeren met lithiumvet. Elke 24.000 km
16*Framebevestigingen¥ Controleren of alle moeren, bouten en schroeven stevig zijn
vastgezet.ÖÖÖÖ Ö
17 Zijstandaard¥ Werking controleren.
¥ Smeren.ÖÖÖÖ Ö
18*Zijstandaardschakelaar¥ Werking controleren.ÖÖÖÖÖ Ö
19*Voorvork¥ Controleren op werking en olielekkage.ÖÖÖÖ
20*Scharnierpunten
achterschokdemperunit¥ Controleren op werking en schokdemper op olielekkage.ÖÖÖÖ
¥ Smeren met lithiumvet.ÖÖ
21*Carburateur¥ Chokebediening controleren.
¥ Stationair motortoerental afstellen.ÖÖÖÖÖ Ö NR. ONDERDEEL INSPECTIE- OF ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND (´1.000 km)
JAARLIJKSE
CONTROLE
1 6 12 18 24
5EK-9-D1 (TW125)Oranda 5/23/00 9:51 AM Page 32
Page 35 of 86

6-4
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1
2
3
4
56
7
8
9
DAU03541
OPMERKING:8Het luchtfilter dient vaker te worden gecontroleerd wanneer u in een extreem vochtige of stoffige omgeving rijdt.
8Hydraulisch remsysteem
8
Controleer regelmatig het remvloeistofniveau en vul zo nodig bij.
8
Elke twee jaar moeten de inwendige onderdelen van de hoofdremcilinder en de remklauw worden vervangen en de remvloei-
stof worden ververst.
8
De remslangen dienen elke vier jaar te worden vervangen, of wanneer deze zijn gescheurd of beschadigd.
22 Motorolie¥ Verversen.ÖÖÖÖÖ Ö
23 Oliefilterelement¥ Vervangen.ÖÖÖ
24
*Olieaanzuigzeef¥ Reinigen.ÖÖÖ
25*Remlichtschakelaars
voor- en achterrem¥ Werking controleren.ÖÖÖÖÖ Ö
26Bewegende delen en
kabels¥ Smeren.ÖÖÖÖ Ö
27*Verlichting,
signaleringssysteem en
schakelaars¥ Werking controleren.
¥ Richthoek koplamplichtbundel afstellen.ÖÖÖÖÖ Ö NR. ONDERDEEL INSPECTIE- OF ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND (´1.000 km)
JAARLIJKSE
CONTROLE
1 6 12 18 24
5EK-9-D1 (TW125)Oranda 5/23/00 9:51 AM Page 33
Page 36 of 86
6-5
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1
2
3
4
56
7
8
9
DAU03516
Stroomlijn- en framepanelen
verwijderen en aanbrengenBij het uitvoeren van sommige onder-
houdswerkzaamheden beschreven in dit
hoofdstuk moeten de hierboven afgebeel-
de stroomlijn- en framepanelen worden
verwijderd. Neem deze paragraaf door
wanneer een stroomlijn- of framepaneel
moet worden verwijderd of aangebracht.
1. Paneel B 1. Stroomlijnpaneel A
2. Paneel A
12
1
21
DAU01145
Stroomlijnpaneel A
Verwijderen van het stroomlijnpaneelVerwijder de schroef en trek het paneel
dan los zoals getoond.
Aanbrengen van het stroomlijnpaneelPlaats het stroomlijnpaneel in de oor-
spronkelijke positie en breng dan de
schroef aan.1. Stroomlijnpaneel A
2. Schroef
5EK-9-D1 (TW125)Oranda 5/23/00 9:51 AM Page 34
Page 37 of 86
6-6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1
2
3
4
56
7
8
9
DAU01492
Paneel A
Verwijderen van het paneelVerwijder de schroeven en trek dan het
paneel los zoals getoond.1. Paneel A
2. Schroef (´2)
2
1
Aanbrengen van het paneelPlaats het paneel in de oorspronkelijke
positie en breng dan de schroef aan.
DAU00494
Paneel B
Verwijderen van het paneelTrek het paneel los zoals getoond.1. Paneel B
1
5EK-9-D1 (TW125)Oranda 5/23/00 9:51 AM Page 35
Page 38 of 86
6-7
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1
2
3
4
56
7
8
9
DAU01833
Controleren van de bougieDe bougie is een belangrijk onderdeel
van de motor dat gemakkelijk te controle-
ren is. Door hitte en aanslag eroderen
bougies op de lange duur. Daarom die-
nen bougies te worden verwijderd en
gecontroleerd volgens het periodieke
onderhoud- en smeerschema. Bovendien
kan aan de conditie van de bougie de
conditie van de motor worden afgelezen.
1. BougiesleutelVerwijderen van de bougie
1. Verwijder de bougiedop.
2. Verwijder de bougie zoals weerge-
geven met behulp van de bougie-
sleutel uit de boordgereedschapsset.
1
Aanbrengen van het paneelPlaats het paneel in de oorspronkelijke
positie.
5EK-9-D1 (TW125)Oranda 5/23/00 9:51 AM Page 36
Page 39 of 86

Controleren van de bougie
1. Controleer of de porseleinen isolator
rondom de centrale elektrode van de
bougie een middeldonkere tot lichte
kleur vertoont (de ideale kleur bij
normaal gebruik van de motorfiets).OPMERKING:Wanneer de bougie een geheel andere
kleur vertoont, is het mogelijk dat de
motor defect is. Probeer dergelijke pro-
blemen niet zelf vast te stellen. Laat in
plaats daarvan uw motorfiets nakijken
door een Yamaha dealer.2. Controleer de bougie op erosie van
de elektrode en op overmatige kool-
stof- of andere aanslag. Vervang de
bougie indien nodig.
OPMERKING:Als geen momentsleutel beschikbaar is,
wordt de bougie correct vastgezet door
handvast te zetten en dan nog 1/4Ð1/2
slag verder te draaien . De bougie dient
echter zo snel mogelijk met het juiste
aanhaalmoment te worden aangedraaid.4. Breng de bougiedop aan.
6-8
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1
2
3
4
56
7
8
9
a
a. ElektrodenafstandAanbrengen van de bougie
1. Meet de elektrodenafstand met een
draadvoelmaat. Stel de afstand
indien nodig af op de vastgestelde
dikte.
2. Reinig het oppervlak van de bougie-
pakking en het pasvlak en verwijder
eventueel vuil uit de schroefdraad
van de bougie.
3. Breng de bougie aan met behulp
van de bougiesleutel en haal de
bougie aan met het correcte aan-
haalmoment. Voorgeschreven bougie:
DR8EA (NGK)
Elektrodenafstand:
0,6Ð0,7 mm
Aantrekkoppel:
Bougie:
17,5 Nm (1,75 mákg)
5EK-9-D1 (TW125)Oranda 5/23/00 9:51 AM Page 37
Page 40 of 86

6-9
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1
2
3
4
56
7
8
9
3. Wacht een paar minuten tot de olie
tot rust is gekomen en controleer
dan het olieniveau via het kijkglas
linksonder in het carter.OPMERKING:De motorolie moet tussen de merkstre-
pen voor minimum- en maximumniveau
staan.4. Als de motorolie beneden de merks-
treep voor minimumniveau staat, vul
dan voldoende olie, van de aanbe-
volen soort, bij tot het correcte
niveau.1. Olieniveau kijkglas
2. Merkstreep maximum niveau
3. Merkstreep minimum niveau
Om de motorolie te verversen (met of
zonder reiniging van oliefilterelement)
1. Start de motor, laat een paar minu-
ten warmdraaien en zet hem dan uit.
2. Zet een opvangbak onder de motor
om de gebruikte olie op te vangen.
3. Verwijder de olievuldop en de aftap-
plug om de olie uit het carter te laten
stromen.1. Vuldop motorolie
1
2
3 1
DAU03564
Motorolie en oliefilterelementVoor iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de
olie worden ververst en het oliefilterele-
ment worden gereinigd volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
Om het motorolieniveau te controleren
1. Plaats de motorfiets op een vlakke
ondergrond en houd hem verticaal.OPMERKING:Zorg dat de motorfiets rechtop staat bij
het controleren van het motorolieniveau.
Wanneer de motorfiets iets schuin staat,
kan het olieniveau al foutief worden afge-
lezen.2. Start de motor, laat een paar minu-
ten warmdraaien en zet hem dan uit.
5EK-9-D1 (TW125)Oranda 5/23/00 9:51 AM Page 38