Verlichting (→blz. 209)
FunctieStandaardin-
stellingPersoonlijke
voorkeursin-
stellingABC
Zoemer verlichting Aan Uit – – O
Automatische verlichting (→blz. 209)
FunctieStandaardinstel-
lingPersoonlijke
voorkeursin-
stellingABC
Gevoeligheid lichtsensor StandaardHelderder
O–O Helder
Donker
Donkerder
Automatisch uitschakelsys-
teem verlichting
*1
Gekoppeld aan
bestuurderspor-
tierGekoppeld aan
bediening van
startknop––O
Tijd die verstrijkt voordat de
koplampen uitgaan (Exten-
ded Headlight Lighting)
*230 seconden60 seconden
––O 90 seconden
120 seconden
*1Behalve auto's met een modelcode*3die een “W” of “X” als laatste letter heeft
*2Auto's met een modelcode*3die een “W” of “X” als laatste letter heeft
*3De modelcode staat vermeld op het typeplaatje. (→Blz. 464)
Achterruitenwisser (→blz. 219)
FunctieStandaardinstel-
lingPersoonlijke
voorkeursin-
stellingABC
Aan het openen van de ach-
terklep gekoppelde onder-
breking van de werking van
de achterruitenwisserUit Aan – – O
Ruitensproeiergekoppelde
werking achterruitenwisserAan Uit – – O
Schakelpositiegekoppelde
werking achterruitenwisser
(→blz. 220)Alleen één keerUit
––O
Continu
PCS (Pre-Crash Safety-systeem)*1(→blz. 226)
Functie Persoonlijke voorkeursinstellingABC
PCS (Pre-Crash Safety-
systeem)*2Aan, uit – O –
Afstellen timing waarschu-
wingVroeg, gemiddeld, laat – O –
*1Indien aanwezig
8.2 Persoonlijke voorkeursinstellingen
483
8
Voertuigspecificaties
BSM (Blind Spot Monitor)*(→blz. 276)
FunctieStandaardin-
stellingPersoonlijke
voorkeursin-
stellingABC
BSM (Blind Spot Monitor) Aan Uit – O –
Helderheid indicator in bui-
tenspiegelHelder Gedimd – O –
Timing waarschuwing voor
aanwezigheid van naderende
auto (gevoeligheid)
*GemiddeldVroeg
–O– Laat
Alleen wanneer
een auto wordt
gesignaleerd in
de dode hoek
*Indien aanwezig
RCTA (Rear Crossing Traffic Alert)
*1(→blz. 291)
FunctieStandaardin-
stellingPersoonlijke
voorkeursin-
stellingABC
RCTA (Rear Crossing Traffic
Alert)Aan Uit – O –
Zoemervolume
*2Niveau 2Niveau 1
–O–
Niveau 3
*1Indien aanwezig
*2Deze instelling is gekoppeld aan het zoemervolume van de Toyota Parking
Assist-sensor.
Toyota Parking Assist-sensor
*1(→blz. 281)
FunctieStandaardin-
stellingPersoonlijke
voorkeursin-
stellingABC
Toyota Parking Assist-sensor Aan Uit – O O
Zoemervolume
*221
–OO
3
*1Indien aanwezig
*2Deze instelling is gekoppeld aan het zoemervolume van de RCTA-functie (Rear Crossing
Traffic Alert).
PKSB (Parking Support Brake)
*(→blz. 296)
FunctieStandaardin-
stellingPersoonlijke
voorkeursinstel-
lingABC
PKSB-functie (Parking Sup-
port Brake)Aan Uit – O –
*Indien aanwezig
8.2 Persoonlijke voorkeursinstellingen
485
8
Voertuigspecificaties
– Als de auto wordt gestart terwijl een
van de portieren is ontgrendeld,
werkt de functie koppeling van
rijsnelheid aan portiervergrendeling
wel.
– Als de selectiehendel in een andere
stand dan P wordt gezet, worden
alle portieren vergrendeld.• Als het Smart entry-systeem met
startknop is uitgeschakeld, kan
selecteer te ontgrendelen portier niet
worden ingesteld.
• Als de portieren niet worden geopend
nadat de portieren zijn ontgrendeld
en de functie automatisch opnieuw
vergrendelen wordt geactiveerd,
worden er signalen gegenereerd
overeenkomstig de instellingen van
het bedieningssignaal
(alarmknipperlichten).
8.3 Initialisatie
8.3.1 Te initialiseren onderdelen
Na bijvoorbeeld het loskoppelen en weer aansluiten van de accu of onderhoud aan de
auto, moeten de volgende items worden geïnitialiseerd, zodat het systeem weer op de
juiste manier werkt.
Overzicht van te initialiseren onderdelen
Voorwerp Wanneer initialiseren Zie
Elektrisch bedienbare achterklep*■Na het aansluiten of vervangen van
de accu
■Na het vervangen van een zekeringBlz. 130
Toyota Parking Assist-sensor*Blz. 284
Parking Support Brake*Blz. 300
Elektrisch bedienbare ruiten■Wanneer de werking abnormaal is Blz. 158
Schuifdak
*Blz. 162
Panoramadak*Blz. 165
Bandenspanningswaarschuwingssys-
teem
*
■Bij het wisselen van wielen
■Als de band is gewisseld
■Nadat de identificatiecodes zijn
geregistreerdBlz. 388
Toyota Parking Assist Monitor
*■Na het aansluiten of vervangen van
de accu
■Na het vervangen van een zekeringRaadpleeg
de handlei-
ding voor
het multi-
mediasys-
teem Panoramic View Monitor
*
*Indien aanwezig
8.2 Persoonlijke voorkeursinstellingen
487
8
Voertuigspecificaties
Er wordt een alarm geac-
tiveerd en de claxon
klinkt (indien aanwezig)
• Heeft iemand een portier geopend
tijdens het instellen van het alarm? De
sensor signaleert dit en laat het alarm
klinken. (→Blz. 61)
Zet om het alarm uit te schakelen het
contact AAN of start de motor.
Bij het verlaten van de
auto klinkt een
waarschuwingszoemer
• Wordt de melding weergegeven op
het multi-informatiedisplay?
Controleer de melding op het
multi-informatiedisplay. (→Blz. 427)
Er gaat een waarschu-
wingslampje branden of
er wordt een waarschu-
wingsmelding
weergegeven
• Wanneer een waarschuwingslampje
gaat branden of een
waarschuwingsmelding wordt
weergegeven, raadpleeg dan blz. 419,
blz. 427.Wanneer zich een probleem heeft
voorgedaan
Als uw auto een lekke
band heeft
• Auto's zonder reservewiel
Breng de auto op een veilige plaats tot
stilstand en repareer de lekke band
met de bandenreparatieset.
(→Blz. 430)
• Auto's met een reservewiel: breng de
auto op een veilige plaats tot stilstand
en vervang de lekke band door het
reservewiel. (→Blz. 441)
De auto zit vast
• Voer de procedure uit voor als de auto
vastzit in modder, vuil of sneeuw.
(→Blz. 460)
9.1 Wat moet u doen als... (Problemen oplossen)
492
Millimetergolf-radarsensor
9.1 Wat moet u doen als... (Problemen oplossen)
597
9
Index
Antidiefstalsysteem
Alarm*..................61
Bedienen van het systeem......60
Inbraaksensor en hellingsensor
(indien aanwezig)...........63
Inschakelen/uitschakelen/uitzetten
van het alarmsysteem.........61
Inschakelen/uitschakelen van de
supervergrendeling..........61
Startblokkering.............60
Supervergrendeling*.........61
Bedienen van verlichting en
ruitenwissers
Achterruitenwisser en -sproeier . .219
AHB (Automatic High Beam)* . . .211
Bedienen van de
ruitenwisserhendel......216 , 219
Bediening...............215
Extended Headlight Lighting-systeem
(indien aanwezig)...........211
Handmatig in- en uitschakelen van
het grootlicht.............214
Inschakelen van de koplampen . . .209
Inschakelen van het Automatic High
Beam-systeem............212
Inschakelen van het grootlicht . . .211
Lichtschakelaar............209
Ruitenwissers en -sproeiers. . . .216
Schakelaar mistlampen*......214
Belangrijke informatie
Alarmknipperlichten.........412
Als de auto onder water staat of het
water op de weg stijgt........413
Als uw auto in geval van nood tot
stilstand moet worden gebracht . .412
Bedieningsinstructies........412
De auto tot stilstand brengen . . .412
Gebruik van de airconditioning en de
achterruitverwarming
Automatische airconditioning* . .336
Bedienen van de
stoelverwarming...........343
Bedienen van de stoelverwarming
en -ventilatoren...........344
Bedieningspaneel
airconditioning.........332 , 336
Gebruik van de automatische
modus.................340Geconcentreerde
luchtcirculatiemodus voorstoel
(S-FLOW-modus)..........341
Handmatig bediende
airconditioning*...........332
Overzicht en bediening
uitstroomopeningen.....335 , 342
Stuurwielverwarming........343
Stuurwielverwarming*/
stoelverwarming*/
stoelventilatoren*..........343
Verwarming ruitenwissers voor
(indien aanwezig)...........335
Verwarming ruitenwissers voor
(indien aanwezig)/
voorruitverwarming
(indien aanwezig)...........340
Gebruik van de interieurverlichting
Bedienen van de
interieurverlichting.........346
Bedienen van de leeslampjes. . . .346
Overzicht interieurverlichting . . .345
Plaats van de interieurverlichting .345
Gebruik van de ondersteunende
systemen
BSM (Blind Spot Monitor)*.....276
Cruise control*...........
.272
Downhill Assist Control*......317
Dynamic Radar Cruise Control* . .263
Dynamic Radar Cruise Control met
Road Sign Assist
(auto's met RSA)........259 , 269
Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik*......252
Functies die zijn opgenomen in het
LTA-systeem..............240
Hervatten van het rijden met de
volgregeling als de auto is stilgezet
door het systeem
(afstandsregelmodus)........258
Hill Start Assist Control
(auto's met Multidrive CVT).....306
Inschakelen/uitschakelen Dynamic
Radar Cruise Control met Road Sign
Assist (auto's met RSA). . . .260 , 269
Inschakelen/uitschakelen van de
Parking Support Brake........297
Inschakelen/uitschakelen van de
RCTA ..................291
Trefwoordenlijst
636
Instellen van de rijsnelheid . .273 , 275
Instellen van de rijsnelheid
(afstandsregelmodus). . . .256 , 266
Instellingen LTA-systeem......242
Instellingen tussenafstand
(afstandsregelmodus). . . .257 , 267
In-/uitschakelen van de Blind Spot
Monitor.................278
LTA (Lane Tracing Assist)*.....237
Meldingen op het multi-
informatiedisplay...........242
Multi-terrain Select (AWD-
uitvoeringen).............313
Naderingswaarschuwing
(afstandsregelmodus). . . .258 , 268
Ondersteunde soorten
verkeersborden............249
Ondersteunende systemen.....319
Ondersteunend systeem......222
Overzicht systeem..........298
Overzicht van de ondersteunende
systemen................319
Parking Support Brake-functie
(voor stilstaande objecten)*. . . .300
Parking Support Brake-functie
(voor voertuigen die achterlangs
rijden)*.................303
PCS (Pre-Crash Safety-systeem)* .226
PKSB (Parking Support Brake)* . .296
PKSB-systeem (Parking Support
Brake)..................296
RCTA ..................292
RCTA (Rear Crossing Traffic
Alert)*.................291
Regeling in elke modus.......314
Rijden in de
afstandsregelmodus.....255 , 265
Rijmodusselectieschakelaar. . . .312
RSA (Road Sign Assist)*.......248
Schakelaar SNOW-modus
(AWD-uitvoeringen).........316
Selecteren van de constante-
snelheidsregelmodus.....259 , 268
Selecteren van een rijmodus. . . .312
Sensoren................222
Signaleerbare objecten en
beschikbaarheid functie.......226
Snelheidsbegrenzer*........275
Soorten sensoren.......301 , 303
Stop & Start-systeem*........304
Systeemfuncties...........226Systeemonderdelen . .252 , 263, 272,
277, 281, 291
Toyota Parking Assist-sensor* . . .281
Toyota Parking Assist-sensor
in-/uitschakelen...........282
Toyota Safety Sense*........221
Uitlaatgasfiltersysteem*......319
Uitschakelen en hervatten van de
constante-snelheidsregeling. . . .274
Uitschakelen en hervatten van de
snelheidsbegrenzer.........276
Uitschakelen en hervatten van de
snelheidsregeling.......258 , 268
Uitschakelen van het Stop &
Start-systeem.............305
Uitschakelen van het systeem . . .318
Voorbeelden van het in werking
treden van de functie.....300 , 303
Waarschuwingsfunctie.......250
Weergave en zoemer voor
begrenzingsregeling motorvermogen
en remregeling............298
Weergave op het multi-
informatiedisplay...........248
Weergave sensorsignalering, afstand
tot object................286
Werking Blind Spot Monitor. . . .279
Werking Stop & Start-systeem . . .304
Werking systeem........316 , 317
Wijzigen van de ingestelde
snelheid.......256 , 267, 273, 275
Wijzigen van de modus.......314
Wijzigen van de tussenafstand
(afstandsregelmodus). . . .257 , 267
Wijzigen van instellingen van het
Pre-Crash Safety-systeem.....229
Gebruik van de opbergmogelijkheden
Afdekplaat...............351
Bagageafdekking (indien
aanwezig)...............354
Bagagehaken.............351
Bekerhouders.............349
Consolevak..............348
Dashboardkastje...........348
Extra opbergvak (indien
aanwezig)...............350
Extra opbergvak opzij........353
Fleshouders..............349
Opbergruimte onder de afdekplaat
(indien aanwezig)...........353
Trefwoordenlijst
637
9
Trefwoordenlijst
Lampen.................403
Lampen vervangen..........404
Motorkap................376
Motorruimte..............378
Onderdelen..............378
Onderhoud..............374
Openen van de motorkap......376
Plaatsen van
bandenspanningssensoren en
-zenders (indien aanwezig).....388
Plaatsen van een garagekrik. . . .377
Plaats lamp..............403
Plaats van het kriksteunpunt. . . .377
Registreren van identificatiecodes
(auto's met bandenspanning-
swaarschuwingssysteem)......390
Ruitenwisserrubber vervangen . .395
Ruitenwissers voor..........395
Velgen.................392
Verwijderen..............393
Voordat u een lamp vervangt. . . .403
Voorzorgsmaatregelen bij zelf uit te
voeren onderhoud..........374
Wisselen van banden........386
Zaken die u dient klaar te leggen . .398
Zoekmethoden................8
Trefwoordenlijst
643
9
Trefwoordenlijst