WAARSCHUWING!(Vervolg)
Openen en sluiten van het elektrisch
bedienbare zonnescherm
• Controleer of geen van de
inzittenden een lichaamsdeel naar
buiten steekt dat bekneld zou
kunnen raken als het zonnescherm
bediend wordt.
• Laat het zonnescherm niet bedienen
door kinderen. Het bekneld raken
tussen het frame en het
zonnescherm kan dodelijk of ernstig
letsel veroorzaken.
Klembeveiliging
• Gebruik geen lichaamsdelen om de
klembeveiliging opzettelijk te
activeren.
• Het is mogelijk dat de
klembeveiliging niet meer werkt als
het zonnescherm bijna gesloten is.
Ook is de klembeveiliging niet
ontworpen om te werken terwijl de
schakelaar wordt ingedrukt. Let erop
dat uw vingers, enz. niet bekneld
raken.
Voorkomen van brandwonden en
letsel
Raak het gedeelte tussen de onderzijde
van het panoramadak en het elektrisch
bedienbare zonnescherm niet aan.
Anders kan uw hand bekneld raken en
kunt u letsel oplopen. Ook kan de
onderzijde van het panoramadak heet
worden en brandwonden veroorzaken
als de auto gedurende langere tijd
wordt blootgesteld aan direct zonlicht.
6.4.2 Overige voorzieningen in
het interieur
USB-laadaansluitingen type C
De USB-laadaansluitingen type C worden
gebruikt om externe apparaten bij 5 V van
3 A aan stroom te voorzien. De
USB-laadaansluitingen type C zijn
uitsluitend bedoeld voor opladen. Ze zijn
niet ontworpen voor het overbrengen
van gegevens of andere doeleinden.
Afhankelijk van het draagbare apparaat
wordt er mogelijk niet goed opgeladen.
Raadpleeg de handleiding van het
apparaat voordat u de laadaansluiting
gebruikt. Raadpleeg voor informatie over
USB type A de handleiding voor het
multimediasysteem.
Gebruik van de USB-laadaansluitingen
type C
In het consolevak
Open het consolevak.
Achterzijde van het consolevak
Open de klep.
6.4 Gebruik van de overige voorzieningen in het interieur
315
6
Voorzieningen in het interieur
De USB-laadaansluitingen type C
kunnen worden gebruikt als
Het contact in stand ACC of AAN staat.
Situaties waarin de USB-
laadaansluitingen type C mogelijk niet
goed werken
• Als er een apparaat dat meer dan 3 A
bij 5 V verbruikt, wordt aangesloten
• Als er een apparaat dat is ontworpen
voor communicatie met een pc, zoals
een USB-geheugen, wordt
aangesloten
• Als het aangesloten externe apparaat
wordt uitgeschakeld (afhankelijk van
het apparaat)
• Als de temperatuur in de auto hoog is,
bijvoorbeeld nadat de auto in de zon
heeft gestaan
Over aangesloten externe apparaten
Afhankelijk van het aangesloten externe
apparaat wordt het opladen mogelijk
een enkele keer onderbroken en
vervolgens weer gestart. Dit duidt niet
op een storing.
OPMERKING
Voorkomen van schade aan de
USB-laadaansluitingen type C
• Steek geen vreemde voorwerpen in de
aansluitingen.
• Mors geen water of andere
vloeistoffen in de aansluitingen.
• Sluit de klepjes als de USB-
laadaansluitingen type C niet worden
gebruikt. Vreemde voorwerpen of
vloeistoffen die in een aansluiting
terechtkomen, kunnen kortsluiting
veroorzaken.
• Oefen geen overmatige kracht uit op
de USB-laadaansluitingen type C en
stel ze niet bloot aan hevige
schokken.
• Demonteer of wijzig de
USB-laadaansluitingen type C niet.
OPMERKING(Vervolg)
Voorkomen van schade aan externe
apparaten
• Laat externe apparaten niet achter in
de auto. De temperatuur in de auto
kan hoog oplopen, waardoor het
externe apparaat beschadigd kan
raken.
• Druk niet op een extern apparaat of de
kabel ervan en oefen er geen
onnodige druk op uit terwijl het
apparaat is aangesloten.
Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
Gebruik de USB-laadaansluitingen type
C niet gedurende lange tijd wanneer het
brandstofcelsysteem is uitgeschakeld.
Draadloze lader (indien aanwezig)
U kunt een draagbaar apparaat opladen
door een standaard Wireless Qi-lader die
compatibel is met draagbare apparaten,
bijvoorbeeld smartphones en accu's voor
mobiele telefoons, op het laadgebied te
plaatsen overeenkomstig de
voorschriften van het Wireless Power
Consortium.
Deze functie kan niet worden gebruikt
met draagbare apparaten die groter zijn
dan het laadgebied. Ook werkt de functie
mogelijk niet normaal, afhankelijk van het
draagbare apparaat. Lees de handleiding
van de te gebruiken draagbare apparaten.
Symbool “Qi”
Het symbool “Qi” is een handelsmerk van
het Wireless Power Consortium.
6.4 Gebruik van de overige voorzieningen in het interieur
316
RCD (Rear Camera Detection)*...242
RCTA ..................238
RCTA (Rear Crossing Traffic
Alert)*
.................237
Rijden in de afstandsregelmodus .214
Rijmodusselectieschakelaar. . . .282
RSA (Road Sign Assist).......207
Selecteren van de constante-
snelheidsregelmodus........218
Selecteren van een rijmodus. . . .282
Sensoren................183
Signaleerbare objecten.......186
SNOW-modus.............282
Soorten camera's en sensoren die
worden gebruikt voor Advanced
Park...................260
Soorten sensoren.......252 , 254
Systeemfuncties...........187
Systeemonderdelen . .212 , 223, 228,
237, 243
Toyota Parking Assist-sensor*
...228
Toyota Parking Assist-sensor
in-/uitschakelen...........228
Toyota Safety Sense.........182
Toyota Teammate Advanced
Park*
..................257
Uitschakelen en hervatten van de
snelheidsregeling...........217
Uitschakelen/onderbreken Advanced
Park...................279
Voorbeelden van de werking van het
systeem................255
Voorbeelden van het in werking
treden van de functie........254
Voorbeelden van het in werking
treden van de functie (stilstaande
objecten rond de auto)
(auto's met Advanced Park).....252
Voorbeelden van het in werking
treden van de functie (stilstaande
objecten voor en achter de auto). .251
Waarschuwingsfunctie.......210
Waarschuwingsfunctie obstakel
(auto's met Advanced Park).....235
Wanneer een voetganger wordt
gesignaleerd..............244
Weergave en zoemer voor
begrenzingsregeling vermogen
brandstofcelsysteem en
remregeling..............248Weergave op het multi-
informatiedisplay...........208
Weergave sensorsignalering, afstand
tot object................233
WeergavevanRCD..........243
Weergegeven meldingen Advanced
Park...................281
Werking Blind Spot Monitor. . . .225
Werking systeem...........283
Wijzigen van de ingestelde
snelheid................216
Wijzigen van de instellingen van
Advanced Park............279
Wijzigen van de tussenafstand
(afstandsregelmodus)........216
Wijzigen van instellingen van het
Pre-Crash Safety-systeem.....189
Gebruik van de opbergmogelijkheden
Bagageruimtematten........313
Bekerhouders.............311
Consolevak..............312
Dashboardkastje...........310
Extra opbergvakken.........312
Gevarendriehoek...........313
Overzicht van
opbergmogelijkheden........310
Pasjeshouders.............312
Plaats van de
opbergmogelijkheden........310
Voorzieningen bagageruimte . . .313
Gebruik van de overige voorzieningen in
het interieur
Accessoireaansluiting........322
Accessoireaansluiting (220 V AC)
(indien aanwezig)...........323
Armsteun...............321
Bedienen van het elektrisch
bedienbare zonnescherm......314
Draadloze lader (indien
aanwezig)...............316
Elektrisch bedienbaar
zonnescherm*.............314
Handgrepen..............321
Kledinghaakjes............322
Make-upspiegels...........328
Overige voorzieningen in het
interieur................315
USB-laadaansluitingen type C . . .315
Zonnekleppen.............328
Trefwoordenlijst
523
Trefwoordenlijst