Page 372 of 584

WAARSCHUWING!(Vervolg)
Plaatsen van wielmoeren
• Plaats de wielmoeren met de schuine
kant naar het wiel toe. (→Blz. 424)
Als de wielmoeren worden geplaatst
met de schuine kant van het wiel af,
kan de velg beschadigd raken
waardoor het wiel tijdens het rijden
kan losraken. Dit kan leiden tot een
ongeval, met dodelijk of ernstig
letsel als gevolg.
• Breng nooit olie of vet aan op de
wielbouten of -moeren. Door het
gebruik van olie of vet worden de
wielmoeren mogelijk te vast
aangedraaid waardoor de bouten of
de velg beschadigd kunnen raken.
Daarnaast kunnen de wielmoeren
loslopen en de wielen losraken, wat
kan leiden tot een ongeval met
dodelijk of ernstig letsel als gevolg.
Verwijder olie of vet van de
wielbouten of wielmoeren.
Gebruik van beschadigde velgen niet
toegestaan
Gebruik geen gescheurde of vervormde
velgen. Als u dat wel doet, kan er
tijdens het rijden lucht uit de band
ontsnappen, waardoor een ongeval zou
kunnen ontstaan.
OPMERKING
Vervangen van
bandenspanningssensoren en
-zenders
• Omdat het repareren of vervangen
van een band invloed kan hebben op
de bandenspanningssensoren en
-zenders, adviseren we u deze
werkzaamheden uit te laten voeren
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
OPMERKING(Vervolg)
Ga ook voor de aanschaf van
bandenspanningssensoren en
-zenders naar een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
• Gebruik voor uw auto alleen originele
Toyota-velgen. Bij niet-originele
velgen kan niet worden gegarandeerd
dat de bandenspanningssensoren en
-zenders goed werken.
Voorzorgsmaatregelen met betrekking
tot lichtmetalen velgen (indien
aanwezig)
• Gebruik uitsluitend de wielmoeren van
Toyota en de juiste wielmoersleutel
voor uw lichtmetalen velgen.
• Controleer de wielmoeren na de
eerste 1.600 km telkens als een band
is verwisseld, een band is gerepareerd
of is vervangen.
• Pas op dat lichtmetalen velgen niet
beschadigd raken als u
sneeuwkettingen gebruikt.
• Bij het balanceren moet gebruik
worden gemaakt van Toyota- of
gelijkwaardige balanceergewichtjes,
die geplaatst dienen te worden met
een kunststof of rubber hamer.
6.3.9 Interieurfilter
Het interieurfilter moet regelmatig
worden vervangen om de optimale
werking van de airconditioning te
behouden.
Verwijderen van het interieurfilter
1. Zet het contact UIT.
2. Open het dashboardkastje. Maak de
demper los.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
370
Page 373 of 584
3. Duw het dashboardkastje aan de zijde
die zich het dichtst bij het portier
bevindt naar binnen om de klauwen
vrij te maken. Trek vervolgens het
dashboardkastje naar buiten en maak
de onderste klauwen vrij.
4. Ontgrendel de afdekkap van het filter
(
A), haal de afdekkap van het filter
uit de klauwen (
B) en verwijder de
afdekkap van het filter.
5. Verwijder de filterhouder.6. Verwijder het interieurfilter uit de
filterhouder en vervang het.
Plaats het filter en de filterhouder met
de aanduiding
UP naar boven
gericht.
Controle-interval
Vervang het interieurfilter volgens het
onderhoudsschema. In gebieden met veel
stof of met veel verkeer moet vervanging
vaker plaatsvinden. (Zie het
onderhoudsboekje of het garantieboekje
voor het onderhoudsschema.)
Als er te weinig lucht uit de
ventilatieroosters stroomt
Het filter kan verstopt zitten. Controleer
het filter en vervang het indien nodig.
AB
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
371
6
Onderhoud en verzorging
Page 379 of 584
Motorruimte: zekeringenkast type A
Druk de borglippen in en trek de klep
omhoog.
Motorruimte: zekeringenkast type B
(2ZR-FXE motor)
Druk de borglippen in en trek de klep
omhoog.
Motorruimte: zekeringenkast type B
(M20A-FXS motor)
Druk de borglippen in en trek de klep
omhoog.Onder het dashboard aan
bestuurderszijde (auto met linkse
besturing)
Verwijder de klep.
Druk tijdens het verwijderen/plaatsen
van de klep de klauw in.
Onder het dashboard aan
passagierszijde (auto's met rechtse
besturing)
Verwijder het deksel en vervolgens de
klep.
Druk tijdens het verwijderen/plaatsen
van de klep de klauw in.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
377
6
Onderhoud en verzorging
Page 449 of 584
Identificatie van de auto
Voertuigidentificatienummer
Het voertuigidentificatienummer (VIN) is
het wettelijke identificatienummer van
uw auto. Dit is het belangrijkste
identificatienummer van uw Toyota. Het
wordt gebruikt voor het op naam zetten
van de auto.
Dit nummer is aangebracht onder de
rechter voorstoel.
Auto's met rechtse besturing: Het
nummer is ook ingeslagen aan de linker
bovenzijde van het dashboard.
Dit nummer staat ook op het typeplaatje.Motornummer
Het motornummer is op de aangegeven
plaats ingeslagen in het motorblok.
2ZR-FXE motor
M20A-FXS motor
Motor
2ZR-FXE motor
Uitvoering 2ZR-FXE
Type 4-cilinder lijnmotor, 4-takt benzinemotor
Boring x slag 80,5 × 88,3 mm (3,17 × 3,48 in.)
Cilinderinhoud 1.798 cm
3(109,7 cu.in.)
Klepspeling Automatische afstelling
8.1 Specificaties
447
8
Voertuigspecificaties
Page 579 of 584

Gebruik van de opbergmogelijkheden
Afdekplaat (indien aanwezig) . . .313
Bagageafdekking (wagon) (indien
aanwezig)...............317
Bagagehaken (indien aanwezig) . .312
Bekerhouders.............310
Consolevak..............311
Dashboardkastje...........310
Extra opbergvak (indien
aanwezig)...............315
Fleshouders/portiervakken.....311
Inzetbak zijkant (indien
aanwezig)...............316
Open opbergvak (indien
aanwezig)...............312
Overzicht van
opbergmogelijkheden........309
Plaats van de
opbergmogelijkheden........309
Scheidingsnet (indien aanwezig) .318
Tashaken................313
Verwijderen van de bagageafdekking
(hatchback) (indien aanwezig) . . .317
Voorzieningen in de
bagageruimte.............312
Hybridesysteem
Kenmerken hybridesysteem.....65
Systeemonderdelen.......65,68
Uitschakelsysteem voor
noodgevallen..............72
Ventilatieopening batterijpakket
(tractiebatterij).............71
Voorzorgsmaatregelen
hybridesysteem............68
Waarschuwingsmelding
hybridesysteem............72
Waarschuwingssysteem naderende
auto....................68
Informatie over sleutels
Afstandsbediening..........116
De sleutels...............114
Gebruik van de mechanische
sleutel.................116
Sleutels.................114
INFORMATIE VOOR BIJ HET
TANKSTATION...............574Initialisatie
Overzicht van te initialiseren
onderdelen..............467
Te initialiseren onderdelen.....467
Instrumentenpaneel
Aan audiosysteem gekoppelde
weergave (indien aanwezig).....97
Afstellen van de klok..........93
Afstellen van de klok (auto's met
multimediasysteem)..........88
Afstellen van de klok (auto's zonder
multimediasysteem)..........88
Controlelampjes............82
Energiemonitor............109
Energiemonitor/
verbruiksscherm*..........109
Gebruik van het head-up display. .107
Head-up display*...........106
Hybridesysteemindicator/
toerenteller..............109
Inhoud van multi-informatiedisplay
(midden)................100
Inhoud van multi-informatiedisplay
(zijkant)................101
Meters en tellers (12,3 inch
display)..................88
Meters en tellers (7 inch display) . .85
Multi-informatiedisplay (12,3 inch
display)..................99
Multi-informatiedisplay (7 inch
display)..................93
Pop-updisplay.............108
Soort rij-informatie..........94
Status ondersteunend systeem . .108
Systeemonderdelen......106 , 109
Verbruik................111
Waarschuwingslampjes........81
Waarschuwingslampjes en
controlelampjes............80
Waarschuwingslampjes en
controlelampjes die op het
instrumentenpaneel worden
weergegeven..............80
Weergave................99
Weergave en menu-iconen......93
Weergave informatie ondersteunend
systeem.................96
Weergave instellingen.....97,105
Weergave instrumentenpaneel .85 , 88
Trefwoordenlijst
577
Page:
< prev 1-8 9-16 17-24