Page 352 of 562

WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Breng nooit olie of vet aan op de
wielbouten of -moeren. Door het
gebruik van olie of vet worden de
wielmoeren mogelijk te vast
aangedraaid waardoor de bouten of
de velg beschadigd kunnen raken.
Daarnaast kunnen de wielmoeren
loslopen en de wielen losraken, wat
kan leiden tot een ongeval met
dodelijk of ernstig letsel als gevolg.
Verwijder olie of vet van de
wielbouten of wielmoeren.
Gebruik van beschadigde velgen niet
toegestaan
Gebruik geen gescheurde of vervormde
velgen. Als u dat wel doet, kan er
tijdens het rijden lucht uit de band
ontsnappen, waardoor een ongeval zou
kunnen ontstaan.
OPMERKING
Vervangen van
bandenspanningssensoren en
-zenders
• Omdat het repareren of vervangen
van een band invloed kan hebben op
de bandenspanningssensoren en
-zenders, adviseren we u deze
werkzaamheden uit te laten voeren
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige. Ga ook voor de
aanschaf van
bandenspanningssensoren en
-zenders naar een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
• Gebruik voor uw auto alleen originele
Toyota-velgen. Bij niet-originele
velgen kan niet worden gegarandeerd
dat de bandenspanningssensoren en
-zenders goed werken.Belangrijke aanwijzingen voor
lichtmetalen velgen
• Gebruik uitsluitend de wielmoeren van
Toyota en de juiste wielmoersleutel
voor uw lichtmetalen velgen.
• Controleer de wielmoeren na de
eerste 1.600 km telkens als een band
is verwisseld, een band is gerepareerd
of is vervangen.
• Pas op dat lichtmetalen velgen niet
beschadigd raken als u
sneeuwkettingen gebruikt.
• Bij het balanceren moet gebruik
worden gemaakt van Toyota- of
gelijkwaardige balanceergewichtjes,
die geplaatst dienen te worden met
een kunststof of rubber hamer.
6.3.9 Interieurfilter
Het interieurfilter moet regelmatig
worden vervangen om de optimale
werking van de airconditioning te
behouden.
Verwijderen van het interieurfilter
1. Zet het contact UIT.
2. Open het dashboardkastje. Maak de
demper los.
3. Duw het dashboardkastje aan de zijde
die zich het dichtst bij het portier
bevindt naar binnen om de klauwen
vrij te maken. Trek vervolgens het
dashboardkastje naar buiten en maak
de onderste klauwen vrij.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
350
Page 359 of 562
Onder het dashboard aan
bestuurderszijde (auto met linkse
besturing)
Verwijder de klep.
Druk tijdens het verwijderen/plaatsen
van de klep de klauw in.
Onder het dashboard aan
passagierszijde (auto's met rechtse
besturing)
Onder het dashboard aan
passagierszijde
Verwijder het deksel en vervolgens de
klep.
Druk tijdens het verwijderen/plaatsen
van de klep de klauw in.Bagageruimte (M20A-FXS motor)
Open de afdekmat en de afdekkap van
de 12V-accu (→blz. 334).
3. Verwijder de zekering met de
zekeringtrekker. Alleen zekering type
A kan worden verwijderd met de
zekeringtrekker.
2ZR-FXE motor
M20A-FXS motor
4. Controleer of de zekering is
doorgebrand.
Vervang de doorgebrande zekering
door een nieuwe zekering met de
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
357
6
Onderhoud en verzorging
Page 558 of 562

Werking Blind Spot Monitor. . . .212
Wijzigen van de instellingen van
Advanced Park............266
Wijzigen van de instellingen van de
Dynamic Radar Cruise Control . . .203
Wijzigen van de instelling van het
Pre-Crash Safety-systeem.....183
Wijzigen van de RSA-instellingen .195
Wijzigen van LDA-instellingen . . .190
Gebruik van de opbergmogelijkheden
Bagageafdekking...........301
Bagagehaken.............301
Bekerhouders.............299
Consolevak..............300
Dashboardkastje...........298
Extra opbergvak...........302
Fleshouders..............299
Open opbergvak (indien
aanwezig)...............300
Overzicht van
opbergmogelijkheden........298
Pasjeshouders.............300
Plaats van de
opbergmogelijkheden........298
Tashaken................301
Voorzieningen in de
bagageruimte.............301
Hybridesysteem
Akoestisch
voertuigwaarschuwingssysteem . .60
Kenmerken hybridesysteem.....57
Systeemonderdelen.......57,60
Uitschakelsysteem voor
noodgevallen..............64
Ventilatieopening batterijpakket
(tractiebatterij).............63
Voorzorgsmaatregelen
hybridesysteem............60
Waarschuwingsmelding
hybridesysteem............64
Informatie over sleutels
Afstandsbediening...........95
De sleutels................94
Gebruik van de mechanische
sleutel..................96
Sleutels.................94INFORMATIE VOOR BIJ HET
TANKSTATION...............553
Initialisatie
Overzicht van te initialiseren
onderdelen..............437
Te initialiseren onderdelen.....437
Instrumentenpaneel
Afstellen van de klok..........81
Controlelampjes............74
Energiemonitor.............88
Energiemonitor/verbruiksscherm. .88
Inhoud van multi-informatiedisplay
(midden).................82
Inhoud van multi-informatiedisplay
(zijkant).................83
Meters en tellers............76
Multi-informatiedisplay........81
Suggestiefunctie............88
Systeemonderdelen..........88
Verbruik.................90
Waarschuwingslampjes........72
Waarschuwingslampjes en
controlelampjes............72
Waarschuwingslampjes en
controlelampjes die op het
instrumentenpaneel worden
weergegeven..............72
Weergave................81
Weergave instellingen.........87
Weergave instrumentenpaneel . . .76
Weergave kilometerteller en
dagteller.................80
Wijzigen van de helderheid van de
instrumentenverlichting.......80
Wijzigen van de weergave van het
instrumentenpaneel..........82
Noodoproep
Controlelampjes............50
eCall*1,2 ................49
Noodoproepdiensten.........50
Overzicht systeem van
toegevoegde diensten........53
Systeemonderdelen..........50
Uitvoeren van de regelgeving....54
Onderhoud
Onderhoud en reparatie.......321
Periodiek onderhoud.........321
Trefwoordenlijst
556
Page:
< prev 1-8 9-16 17-24