Hill Start Assist Control
Helpt te voorkomen dat de auto achteruit
rolt bij helling op wegrijden
EPS (elektrische stuurbekrachtiging)
Maakt gebruik van een elektromotor om
de benodigde kracht voor het
ronddraaien van het stuurwiel te
verminderen.
E-Four (elektronisch on-demand
AWD-systeem) (AWD-uitvoeringen)
Regelt automatisch het aandrijfsysteem
zoals voorwielaandrijving of AWD
(vierwielaandrijving) overeenkomstig
verschillende rijomstandigheden,
waaronder normaal rijden, het nemen van
bochten, op een helling, bij het wegrijden,
tijdens accelereren of op door sneeuw of
regen gladde wegen en draagt zo bij aan
een stabiele bediening en rijstabiliteit.
Noodstopsignaal
Als het rempedaal plotseling wordt
ingetrapt, gaan de alarmknipperlichten
automatisch knipperen om het
achteropkomende verkeer te
waarschuwen.
Secondary Collision Brake
Als de airbagsensor een aanrijding
signaleert en het systeem in werking is,
worden de remmen en remlichten
automatisch geregeld om de rijsnelheid
te verlagen en te helpen de kans op
verdere schade ten gevolge van een
tweede aanrijding te verkleinen.
Als het TRC-/VSC-/ABS-systeem in
werking is
Het controlelampje Traction Control
knippert wanneer het TRC/VSC/ABS-
systeem in werking is.Uitschakelen van het TRC-systeem
Als u met uw auto vast komt te zitten in
modder of sneeuw, kan het TRC-systeem
het aandrijfvermogen van het hybridesy-
steem naar de wielen beperken. Als u op de
schakelaar
drukt om het systeem uit te
schakelen, kunt u de auto mogelijk gemak-
kelijker loskrijgen door te ‘schommelen’.
Schakel het TRC-systeem uit door de
schakelaarsnel in te drukken en weer
los te laten.
“Traction Control Turned OFF” (Traction
Control uitgeschakeld) wordt op het
multi-informatiedisplay weergegeven.
Druk nogmaals op de schakelaar
om
het systeem weer in te schakelen.
Zowel TRC als VSC uitschakelen
Houd de schakelaarlanger dan 3 se-
conden ingedrukt terwijl de auto stilstaat
om het TRC- en VSC-systeem uit te
schakelen.
Het controlelampje VSC OFF gaat branden
en “Traction Control Turned Off” (Traction
Control uitgeschakeld) wordt op het
multi-informatiedisplay weergegeven.
*
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
275
4
Rijden
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
*Schakel na het tot stilstand brengen
van de auto het hybridesysteem niet uit
zolang de melding nog weergegeven
wordt.
Automatisch uitschakelen van
noodstopsignaal
Het noodstopsignaal wordt in de
volgende situaties uitgeschakeld:
• De alarmknipperlichten worden
ingeschakeld
• Het systeem oordeelt op basis van de
deceleratie van de auto dat het niet
om een noodstop gaat
Werkingsvoorwaarden Secondary
Collision Brake
Het systeem werkt als de airbagsensor
een aanrijding signaleert terwijl de auto
in beweging is.
Het systeem werkt echter niet wanneer
onderdelen beschadigd zijn.
Automatisch uitschakelen Secondary
Collision Brake
Het systeem wordt automatisch
uitgeschakeld in een van de volgende
situaties.
• De rijsnelheid daalt tot ongeveer
0 km/h
• Er verstrijkt een bepaalde tijd tijdens
de werking
• Het gaspedaal wordt flink ingetrapt.
WAARSCHUWING!
Het ABS werkt niet effectief als
• De maximale grip van de banden
overschreden wordt (bijvoorbeeld
versleten banden op een weg die
bedekt is met sneeuw).
• Er sprake is van aquaplaning bij hoge
snelheid op een nat of glad wegdek.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
De remweg met ABS in werking kan
langer zijn dan onder normale
omstandigheden
Het ABS is niet ontworpen om de
remweg van de auto te verkorten. Houd
altijd voldoende afstand tot uw
voorligger, met name in de volgende
gevallen:
• Als wordt gereden op wegen met
grind, zand en dergelijke, of op
besneeuwde wegen
• Als wordt gereden met
sneeuwkettingen
• Als wordt gereden op slechte wegen
• Als wordt gereden over wegen met
diepe gaten of andere grote
oneffenheden
De TRC/VSC werkt mogelijk niet
effectief als
Het insturen van de juiste richting en
het overbrengen van de aandrijfkracht
kunnen op een gladde weg niet onder
alle omstandigheden gerealiseerd
worden, zelfs niet als het
TRC/VSC-systeem in werking is. Rijd
voorzichtig met de auto onder
omstandigheden waarbij de stabiliteit
en de aandrijfkracht verloren kunnen
gaan.
De Active Cornering Assist werkt niet
effectief als
• Vertrouw niet alleen op de Active
Cornering Assist. De Active
Cornering Assist werkt mogelijk niet
effectief bij het accelereren op een
helling of bij het rijden op een glad
wegdek.
• Wanneer de Active Cornering Assist
vaak in werking is getreden, wordt de
werking ervan mogelijk tijdelijk
gestopt om een goede werking van
de remmen, TRC en VSC te
garanderen.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
278
Controlelampje Brake Hold-systeem in werking
Waarschuwingslampje Details/handelingen
(Knippert)Geeft aan dat er een storing aanwezig is in het Brake Hold-
systeem
Laat de auto onmiddellijk controleren door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Waarschuwingszoemer
In sommige gevallen is de zoemer niet
hoorbaar door omgevingsgeluiden of
geluid van het audiosysteem.
Detectiesensor voorpassagier,
controlelampje veiligheidsgordel en
waarschuwingszoemer
• Als er bagage wordt geplaatst op de
passagiersstoel kan de detectiesensor
het controlelampje laten knipperen en
de waarschuwingszoemer laten
klinken, ook al zit er niemand op de
passagiersstoel.
• Als er op de stoel een kussen wordt
geplaatst, werkt de sensor wellicht
niet goed, waardoor ook het
waarschuwingslampje niet goed
werkt.
Als het motorcontrolelampje tijdens
het rijden gaat branden
Het motorcontrolelampje gaat branden
als de brandstoftank volledig leeg raakt.
Vul de brandstoftank onmiddellijk als
deze leeg is. Het motorcontrolelampje
gaat na enkele ritten weer uit.
Neem zo snel mogelijk contact op met
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige als het motorcontrolelampje
niet uitgaat.
Waarschuwingslampje
(waarschuwingszoemer) elektrische
stuurbekrachtiging
Als de spanning van de 12V-accu laag is
of tijdelijk daalt, kan het
waarschuwingslampje van deelektrische stuurbekrachtiging gaan
branden en kan er een
waarschuwingszoemer klinken.
Als het waarschuwingslampje lage
bandenspanning gaat branden
Controleer het uiterlijk van de banden
om na te gaan of er een band lek is.
Als een band lek is:→blz. 386, blz. 396
Als geen van de banden lek is: Zet het
contact UIT en vervolgens AAN.
Controleer of het waarschuwingslampje
lage bandenspanning gaat branden of
knipperen.
• Als het waarschuwingslampje lage
bandenspanning gedurende ongeveer
1 minuut knippert en vervolgens blijft
branden
Er kan een storing aanwezig zijn in het
bandenspanningswaarschuwingssysteem.
Laat de auto onmiddellijk nakijken
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
• Als het waarschuwingslampje lage
bandenspanning gaat branden
1. Controleer de bandenspanning voor
iedere band nadat de banden
voldoende zijn afgekoeld en breng de
banden op de voorgeschreven
spanning.
2. Als het waarschuwingslampje zelfs na
enkele minuten niet uitgaat,
controleer dan of de bandenspanning
voor iedere band in orde is en voer de
procedure voor het instellen van de
bandenspanning uit. (→Blz. 342)
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
378
• Snelheidsbegrenzer (indien aanwezig)
• RSA (Road Sign Assist) (indien
aanwezig)
Als er een melding wordt weergegeven
dat er een storing in de radarsensor
aanwezig is
De onderstaande systemen worden
mogelijk tijdelijk uitgeschakeld tot het in
de melding aangegeven probleem is
opgelost.
• PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
• LTA (Lane Tracing Assist)
• LDA (Lane Departure Alert)
• Dynamic Radar Cruise Control
• Snelheidsbegrenzer (indien aanwezig)
Als “System Malfunction Visit Your
Dealer” (Storing in systeem. Ga naar
uw dealer) wordt weergegeven
Geeft aan dat een van de volgende
systemen is uitgeschakeld:
• PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
• LDA (Lane Departure Alert)
• LTA (Lane Tracing Assist)
• AHB (Automatic High Beam)
• Dynamic Radar Cruise Control
• Snelheidsbegrenzer (indien aanwezig)
•
RSA (Road Sign Assist) (indien
aanwezig)
•
BSM (Blind Spot Monitor) (indien
aanwezig)
•
RCTA (Rear Crossing Traffic Alert)
(indien aanwezig)
•
Safe Exit Assist (indien aanwezig)
• Toyota Parking Assist-sensor (indien
aanwezig)
•
PKSB (Parking Support Brake)
(indien aanwezig)
•
RCD (Rear Camera Detection)
(indien aanwezig)Laat de auto onmiddellijk nakijken door
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Als er een melding wordt weergegeven
dat u naar uw erkende Toyota-dealer
moet gaan
Het systeem of onderdeel dat op het
multi-informatiedisplay wordt
weergegeven, is defect. Laat de auto
onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Als “System Stopped See Owner's
Manual” (Systeem uitgeschakeld. Zie
handleiding) wordt weergegeven
Geeft aan dat een van de volgende
systemen is uitgeschakeld:
• PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
• LDA (Lane Departure Alert)
• LTA (Lane Tracing Assist)
• AHB (Automatic High Beam)
• Dynamic Radar Cruise Control
• Snelheidsbegrenzer (indien aanwezig)
•
RSA (Road Sign Assist) (indien
aanwezig)
•
BSM (Blind Spot Monitor) (indien
aanwezig)
•
RCTA (Rear Crossing Traffic Alert)
(indien aanwezig)
•
Safe Exit Assist (indien aanwezig)
• Toyota Parking Assist-sensor (indien
aanwezig)
•
PKSB (Parking Support Brake)
(indien aanwezig)
•
RCD (Rear Camera Detection)
(indien aanwezig)
Voer de onderstaande
correctieprocedures uit.
– Controleer de spanning van de
12V-accu.
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
382
WAARSCHUWING!
Bij gebruik van het compacte
reservewiel
• Houd er rekening mee dat het
reservewiel speciaal ontworpen is
voor gebruik onder uw auto. Gebruik
uw reservewiel daarom niet onder
een andere auto.
• Monteer niet gelijktijdig meer dan
één compact reservewiel onder uw
auto.
• Vervang het reservewiel zo snel
mogelijk door een wiel met een
standaardband.
• Vermijd plotseling accelereren,
abrupte stuuracties, plotseling
remmen en schakelhandelingen die
een plotselinge motorremwerking
veroorzaken.
Bij gebruik van het compacte
reservewiel
Het kan voorkomen dat de rijsnelheid
niet goed wordt weergegeven en dat de
volgende systemen niet goed werken:
– ABS en Brake Assist
– VSC
–TRC
– Automatic High Beam
– Dynamic Radar Cruise Control
– EPS
– PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
– LTA (Lane Tracing Assist)
– LDA (Lane Departure Alert)
– Bandenspanningswaarschuwings-
systeem
– Toyota Parking Assist-sensor
(indien aanwezig)
– BSM (Blind Spot Monitor) (indien
aanwezig)
– Rear View Monitor-systeem (indien
aanwezig)
– Navigatiesysteem (indien aanwezig)
Snelheidsbeperking bij gebruik van
het compacte reservewiel
Rijd niet harder dan 80 km/h als er een
compact reservewiel onder de auto is
gemonteerd.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
Het compacte reservewiel is niet
ontworpen voor gebruik bij hoge
snelheden. Het niet opvolgen van deze
voorzorgsmaatregel kan leiden tot een
ongeval en dodelijk of ernstig letsel.
Na gebruik van gereedschap en krik
Controleer voor het rijden of het
gereedschap en de krik weer goed zijn
opgeborgen en bevestigd. Dit om te
voorkomen dat een van deze
voorwerpen bij een aanrijding of bij hard
remmen letsel veroorzaakt.
OPMERKING
Rijd voorzichtig over oneffenheden in
het wegdek heen als het compacte
reservewiel onder de auto gemonteerd
is
De auto ligt lager op de weg als het
compacte reservewiel is gemonteerd
dan wanneer er gereden wordt met de
standaardbanden. Wees voorzichtig bij
het rijden over slechte wegen.
Rijden met sneeuwkettingen en het
compacte reservewiel
Monteer geen sneeuwketting op het
compacte reservewiel. De
sneeuwketting kan de carrosserie
beschadigen en het rijgedrag in
negatieve zin beïnvloeden.
Bij het vervangen van banden
Neem voor het verwijderen en plaatsen
van wielen, banden of
bandenspanningssensoren en -zenders
contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige, omdat de
bandenspanningssensoren en -zenders
beschadigd kunnen raken als er niet
voorzichtig mee wordt omgegaan.
Voorkomen van schade aan de
bandenspanningssensoren en
-zenders
Als een band is gerepareerd met
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
405
7
Bij problemen
Toyota Parking Assist-sensor*(→blz. 214)
Functie Persoonlijke voorkeursinstellingABC
Toyota Parking Assist-sensor Aan, uit — O —
Zoemervolume Niveau 1, niveau 2, niveau 3 — O —
*Indien aanwezig
PKSB (Parking Support Brake)
*(→blz. 232)
Functie Persoonlijke voorkeursinstellingABC
PKSB (Parking Support Brake) Aan, uit — O —
*Indien aanwezig
RCTA (Rear Crossing Traffic Alert)
*1(→blz. 223)
Functie Persoonlijke voorkeursinstellingABC
RCTA (Rear Crossing Traffic
Alert)Aan, uit — O —
Zoemervolume
*2Niveau 1, niveau 2, niveau 3 — O —
*1Indien aanwezig
*2Het geluidsvolume is gekoppeld aan de Toyota Parking Assist-sensor en RCTA
RCD (Rear Camera Detection)
*(blz. 228)
Functie Persoonlijke voorkeursinstellingABC
RCD (Rear Camera Detection) Aan, uit — O —
*Indien aanwezig
Safe Exit Assist
*(→blz. 268)
Functie Persoonlijke voorkeursinstellingABC
Safe Exit Assist Aan, uit — O —
Waarschuwingstiming Vroeg, gemiddeld, laat — O —
Buitenspiegel Aan, uit — O —
*Indien aanwezig
8.2 Persoonlijke voorkeursinstellingen
435
8
Voertuigspecificaties
Functie voor verlaging van de
bochtensnelheid...........201
Functie wegrijden uit fileparkeervak
Advanced Park............259
Functie wegrijden uit haaks
parkeervak (vooruit/achteruit)
Advanced Park............254
Gebruik van de cruise control. . . .204
Gebruik van de Dynamic
Radar Cruise Control.........198
Gebruik van de
snelheidsbegrenzer.........206
Geheugenfunctie Advanced Park .261
GPF-systeem (benzineroetfilter)* .273
In- en uitschakelen van
Advanced Park............250
In- en uitschakelen van het
Safe Exit Assist-systeem......270
Inhoud van het gedeelte van de
handleiding over Toyota Safety
Sense..................168
Inschakelen/uitschakelen van de PKSB
(Parking Support Brake).......233
Inschakelen/uitschakelen
van de RCD-functie.........229
Inschakelen/uitschakelen
vandeRCTA..............223
In-/uitschakelen van de
Blind Spot Monitor..........212
In-/uitschakelen van het systeem .186
LDA (Lane Departure Alert). . . .187
LTA-functies..............184
LTA (Lane Tracing Assist)......184
Naderingswaarschuwing......201
Noodstopsysteem..........208
Ondersteunende systemen.....274
Ondersteunend systeem......170
Ondersteuning voor
rijstrookwisseling...........202
Overzicht systeem..........235
Overzicht van de ondersteunende
systemen................274
PCS (Pre-Crash Safety-systeem) .175
PKSB (Parking Support Brake)* . .232
PKSB-systeem
(Parking Support Brake).......232
RCD-functie
(Rear Camera Detection)*......228
RCTA ..................224
RCTA (Rear Crossing Traffic
Alert)*.................223Rijmodusselectieschakelaar. . . .273
RSA (Road Sign Assist) (indien
aanwezig)...............192
Safe Exit Assist*...........268
Samenvatting van het systeem . .209
Scherm audiosysteem........229
Schermen en bediening.......191
Selecteren van een rijmodus. . . .273
Signaleerbare objecten.......175
Snelheidsbegrenzer
(indien aanwezig)...........205
Snelheidsbegrenzer met
Road Sign Assist...........207
Software-update Toyota Safety
Sense*.................167
Soorten camera's en sensoren
die worden gebruikt voor Advanced
Park...................248
Soorten ondersteunde
verkeersborden............193
Stilstaande objecten rond de auto
(auto's met Advanced Park)
(indien aanwezig)...........243
Stilstaande objecten voor en
achter de auto (indien aanwezig) .237
Systeemfuncties...........175
Systeemonderdelen . .198 , 204, 205,
210, 214, 223, 268
Toyota Parking Assist-sensor* . . .214
Toyota Parking Assist-sensor
in-/uitschakelen...........215
Toyota Safety Sense.........169
Toyota Teammate Advanced
Park*..................244
Uitschakelen/onderbreken
Advanced Park............266
Voetgangers achter de auto
(indien aanwezig)...........241
Waarschuwingsfase 1........209
Waarschuwingsfase 2........209
Waarschuwingsfunctie.......193
Waarschuwingsfunctie obstakel
(auto's met Advanced Park).....221
Wanneer een voetganger wordt
gesignaleerd..............229
Weergavefunctie...........192
Weergaven en zoemers voor
begrenzingsregeling hybridesysteem
en remregeling............233
Weergegeven meldingen
Advanced Park............267
Trefwoordenlijst
555