EV-controlelampje
(→blz. 58)
Controlelampje ECO-
rijmodus (→blz. 273)
POWER-modusindicator
(→blz. 273)
Controlelampje antidiefstal-
systeem*5(→blz. 65, blz. 66)
Controlelampje lage buiten-
temperatuur*6(→blz. 76)
*1Deze lampjes gaan branden als het
contact AAN wordt gezet om aan te
geven dat er een systeemcontrole wordt
uitgevoerd. Ze doven nadat het
hybridesysteem is gestart of nadat er
enkele seconden verstreken zijn. Er kan
een storing in een systeem aanwezig zijn
als een lampje niet gaat branden of niet
uitgaat. Laat de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
*2Dit lampje gaat branden wanneer het
systeem wordt uitgeschakeld.
*3Dit lampje gaat branden in de
buitenspiegels.
*4Dit lampje brandt op het
multi-informatiedisplay.
*5Dit lampje brandt op het
bedieningspaneel van de airco.
*6Wanneer de buitentemperatuur
ongeveer 3°C of lager is, gaat dit
controlelampje gedurende ongeveer
10 seconden knipperen en blijft daarna
branden.
2.1 Instrumentenpaneel
75
2
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
2.1.2 Meters en tellers
Weergave instrumentenpaneel
Plaats van meters en tellers
Display met 2 meters
AHybridesysteemindicator/
toerenteller
Hybridesysteemindicator: Geeft het
vermogen of het regeneratieniveau
van het hybridesysteem weer
(→blz. 78)
Deze instelling kan worden gewijzigd
op het instelscherm. (→Blz. 428)
BBuitentemperatuur
Geeft de buitentemperatuur aan
binnen het bereik -40°C tot 60°C.
CSnelheidsmeter
DKlok (→blz. 81)
ESnelheidsmeter
FKoelvloeistoftemperatuurmeter
Geeft de koelvloeistoftemperatuur
weer
GWeergave kilometerteller en
dagteller (→blz. 80)
HMulti-informatiedisplay
Geeft de bestuurder allerlei gegevens
met betrekking tot de auto (→blz. 81)
Geeft waarschuwingsmeldingen weer
als er zich een storing voordoet
(→blz. 380)
ISchakelstandindicator (→blz. 148)
JBrandstofmeter
Geeft aan hoeveel brandstof er nog in
de tank aanwezig is
KActieradius
Geeft de actieradius weer met de
resterende hoeveelheid brandstof.
(→Blz. 79)
2.1 Instrumentenpaneel
76
Display met 1 meter
AMulti-informatiedisplay
Geeft de bestuurder allerlei gegevens
met betrekking tot de auto (→blz. 81)
Geeft waarschuwingsmeldingen weer
als er zich een storing voordoet
(→blz. 380)
BBuitentemperatuur
Geeft de buitentemperatuur aan
binnen het bereik -40°C tot 60°C.
CHybridesysteemindicator/
snelheidsmeter/toerenteller
Hybridesysteemindicator: Geeft het
vermogen of het regeneratieniveau
van het hybridesysteem weer
(→blz. 78)
Deze instelling kan worden gewijzigd
op het instelscherm. (→Blz. 428)
DKlok (→blz. 81)
EKoelvloeistoftemperatuurmeter
Geeft de koelvloeistoftemperatuur
weer
FWeergave kilometerteller en
dagteller (→blz. 80)
GSnelheidsmeter
HSchakelstandindicator (→blz. 148)
IBrandstofmeter
Geeft aan hoeveel brandstof er nog in
de tank aanwezig is
JActieradius
Geeft de actieradius weer met de
resterende hoeveelheid brandstof.
(→Blz. 79)
2.1 Instrumentenpaneel
77
2
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Display zonder meters
AMulti-informatiedisplay
Geeft de bestuurder allerlei gegevens
met betrekking tot de auto (→blz. 81)
Geeft waarschuwingsmeldingen weer
als er zich een storing voordoet
(→blz. 380)
BBuitentemperatuur
Geeft de buitentemperatuur aan
binnen het bereik -40°C tot 60°C.
CSnelheidsmeter
DKlok (→blz. 81)
EKoelvloeistoftemperatuurmeter
Geeft de koelvloeistoftemperatuur
weer
FWeergave kilometerteller en
dagteller (→blz. 80)
GSchakelstandindicator (→blz. 148)
HBrandstofmeter
Geeft aan hoeveel brandstof er nog in
de tank aanwezig is
IActieradius
Geeft de actieradius weer met de
resterende hoeveelheid brandstof.
(→Blz. 79)
HybridesysteemindicatorALaadgebied
Laat de regeneratiestatus*zien.
De geregenereerde energie wordt
gebruikt om het batterijpakket
(tractiebatterij) te laden.
BHybride eco-gebied
Laat zien dat er niet vaak gebruik
wordt gemaakt van het vermogen van
de benzinemotor.
De benzinemotor wordt automatisch
gestopt en opnieuw gestart onder
verschillende omstandigheden.
2.1 Instrumentenpaneel
78
CEco-gebied
Laat zien dat er milieuvriendelijk
wordt gereden.
Door de staafjes tijdens het rijden in
het ECO-gebied te houden, rijdt u
milieuvriendelijker.
DPower-gebied
Laat zien dat de grens van een bereik
voor milieuvriendelijk rijden wordt
overschreden (bij rijden op vol
vermogen en dergelijke).
*Met “regenereren” wordt in deze
handleiding het omzetten van
bewegingsenergie van de auto in
elektrische energie bedoeld.
Motortoerental
Bij hybrideauto's wordt het
motortoerental nauwkeurig aangestuurd,
vooral om het brandstofverbruik te
verlagen en de uitstoot van schadelijke
stoffen te beperken.
Het kan voorkomen dat het weergegeven
motortoerental varieert, terwijl de
rijomstandigheden gelijk blijven.
De hybridesysteemindicator werkt
wanneer
De hybridesysteemindicator werkt in de
volgende situaties:
• Het controlelampje READY brandt.
• De selectiehendel staat in stand D of
B.
Weergave buitentemperatuur
• Onder de volgende omstandigheden
wordt mogelijk niet de juiste
buitentemperatuur weergegeven of
duurt het langer voordat de weergave
wordt gewijzigd:
– Wanneer de auto stilstaat of met
lage snelheid rijdt (lager dan
20 km/h)
– Wanneer de buitentemperatuur
plotseling verandert (bijvoorbeeld
bij het in- of uitrijden van een
garage of tunnel)• Wanneer -- of E wordt weergegeven,
zit er mogelijk een storing in het
systeem. Laat de auto nakijken door
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Actieradius
• Gebruik de weergegeven waarden
slechts ter referentie.
•Deze afstand wordt berekend op basis
van het gemiddelde brandstofverbruik.
Hierdoor kan de werkelijke afstand die
nog kan worden gereden, afwijken van
de weergegeven afstand.
• Als er een kleine hoeveelheid
brandstof wordt getankt, wordt de
weergave mogelijk niet bijgewerkt.
Zet bij het tanken het contact UIT. Als
brandstof wordt getankt terwijl het
contact niet UIT staat, wordt de
weergave mogelijk niet bijgewerkt.
LCD-scherm
→Blz. 81
Vrije software en opensourcesoftware
Dit product bevat vrije software/
opensourcesoftware (FOSS).
Licentie-informatie en/of de broncode
van FOSS is beschikbaar op de volgende
URL:
https://www.denso.com/global/en/
opensource/meter/toyota/
Persoonlijke voorkeursinstellingen
De meters en tellers kunnen worden
aangepast aan de persoonlijke voorkeur
via
op het multi-informatiedisplay.
(→Blz. 87)
2.1 Instrumentenpaneel
79
2
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
WAARSCHUWING!
Informatiedisplay bij lage
temperaturen
Laat het interieur van de auto op
temperatuur komen alvorens het
informatiedisplay te gebruiken. Bij
extreem lage temperaturen kan het
informatiedisplay trager reageren en
worden wijzigingen mogelijk met enige
vertraging weergegeven.
Zo kan er bijvoorbeeld een vertraging
ontstaan tussen het schakelen door de
bestuurder en de weergave van de
ingeschakelde versnelling op het
display. Deze vertraging kan de
bestuurder doen besluiten nogmaals
terug te schakelen, waardoor er snel en
te sterk op de motor wordt afgeremd en
er een aanrijding kan ontstaan,
mogelijk met dodelijk of ernstig letsel
tot gevolg.
OPMERKING
Voorkomen van schade aan de motor
en onderdelen ervan
• Laat de naald van de toerenteller niet
in het rode gebied komen dat het
maximumtoerental aangeeft.
• Als de naald van de
koelvloeistoftemperatuurmeter in het
rode gebied (H) staat, kan de motor
oververhit zijn. Breng in dat geval de
auto zo snel mogelijk op een veilige
plaats tot stilstand en controleer de
motor nadat deze volledig is
afgekoeld. (→Blz. 414)
Weergave kilometerteller en dagteller
De weergave wijzigen
Het weergegeven item verandert iedere
keer dat op de toets ODO wordt gedrukt.
Als de dagteller wordt weergegeven,
wordt deze gereset als de toets ingedrukt
wordt gehouden.Onderwerpen die worden weergegeven
• Kilometerteller
Geeft de totale afstand weer die met
de auto gereden is.
• Dagteller A/dagteller B
Geeft de afstand weer die met de auto
gereden is sinds de teller de laatste
keer op nul is gezet. Dagteller A en B
kunnen onafhankelijk van elkaar
worden gebruikt en verschillende
afstanden weergeven.
Geef om een dagteller te resetten de
gewenste dagteller weer en houd de
toets ODO ingedrukt.
Bediening weergave kilometerteller en
dagteller via spraakcommando
De weergave kan worden gewijzigd
tussen de kilometerteller en de dagteller
met behulp van het
spraakcommandosysteem. Raadpleeg de
handleiding voor het multimediasysteem
voor meer informatie.
Wijzigen van de helderheid van de
instrumentenverlichting
De helderheid van de
instrumentenverlichting kan worden
gewijzigd via
van het
multi-informatiedisplay.
1. Selecteer
van het
multi-informatiedisplay.
2. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om “Adjust
Meter Brightness” (stel helderheid
instrumentenpaneel in) te selecteren.
2.1 Instrumentenpaneel
80
3. Houdvan de bedieningstoetsen
van het instrumentenpaneel
ingedrukt.
4. Druk op
ofom de helderheid
in te stellen.
Afstellen van de klok
De klok kan worden ingesteld op het
scherm van het audiosysteem.
Raadpleeg de handleiding voor het
multimediasysteem.
2.1.3 Multi-informatiedisplay
Weergave
ADisplayzone inhoud
Door menu-iconen te selecteren op
het multi-informatiedisplay kunnen
verschillende soorten rijgerelateerde
informatie worden weergegeven. Het
multi-informatiedisplay kan ook
worden gebruikt voor het wijzigen
van de display-instellingen en andere
voertuiginstellingen.Daarnaast worden in bepaalde
situaties pop-updisplays met
waarschuwingen of tips
weergegeven.
BDisplayzone status ondersteunend
systeem
Geeft een verkleinde weergave weer
van de status van het
ondersteunende systeem als dit niet
is geselecteerd voor weergave op het
multi-informatiedisplay terwijl een
van de volgende systemen is
ingeschakeld:
LCD-scherm
Op het scherm kunnen kleine vlekjes of
lichte puntjes verschijnen. Dit
verschijnsel is kenmerkend voor
LCD-schermen en u kunt het scherm
zonder problemen blijven gebruiken.
WAARSCHUWING!
Waarschuwingen voor het gebruik
tijdens het rijden
• Wanneer u het multi-
informatiedisplay tijdens het rijden
bedient, let dan extra goed op de
veiligheid rondom de auto.
• Kijk tijdens het rijden niet
voortdurend op het multi-
informatiedisplay, aangezien u
anders voetgangers, objecten op de
weg, enz. over het hoofd kunt zien.
Informatiedisplay bij lage
temperaturen
→Blz. 80
2.1 Instrumentenpaneel
81
2
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Wijzigen van de weergave van het
instrumentenpaneel
Bedieningstoetsen instrumentenpaneel
Het multi-informatiedisplay wordt
bediend met de bedieningstoetsen van
het instrumentenpaneel.
A/: Multi-informatiedisplay
selecteren
/: De weergegeven informatie
wijzigen, omhoog/omlaag scrollen op
het scherm en de cursor
omhoog/omlaag bewegen
BIndrukken: Invoeren/instellen
Ingedrukt houden: Resetten/
weergeven van de aan de
persoonlijke voorkeur aanpasbaar
items
CTerugkeren naar het vorige scherm
DWeergeven van verzonden/
ontvangen oproepen en
oproepgeschiedenis
Wanneer het handsfree-systeem is
aangesloten, worden de verzonden en
ontvangen oproepen weergegeven.
Raadpleeg de handleiding voor het
multimediasysteem voor meer informatie
over het handsfree-systeem.
Wijzigen van pagina's op het
instrumentenpaneel
Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om de pagina op het
instrumentenpaneel te wijzigen.Inhoud van multi-informatiedisplay
(midden)
Informatie op display
• Weergave informatie ondersteunend
systeem
• Aan navigatiesysteem gekoppelde
weergave (indien aanwezig)
• Instellingen
• Waarschuwingsmelding (→blz. 380)
Wijzigen van inhoud op een pagina
Selecteer de gewenste inhoud op het
display voor de instellingsmodus van de
pagina.
1. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om een pagina te
selecteren.
2. Houd
ingedrukt om het bewerken
van een pagina in te schakelen.
3. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om een display
te selecteren dat u wilt wijzigen.
4. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om inhoud te
selecteren.
5. Druk op
als het instellen is
voltooid.
2.1 Instrumentenpaneel
82