OPMERKING
Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
Laat, als het hybridesysteem is
uitgeschakeld, de airconditioning niet
langer ingeschakeld dan noodzakelijk is.
Voorkomen van beschadiging van de
nanoe™ (indien aanwezig)
Steek geen voorwerpen in de
uitstroomopening aan passagierszijde,
bevestig niets aan de uitstroomopening
en gebruik in de omgeving van de
uitstroomopening geen sprays. Deze
handelingen kunnen ertoe leiden dat de
generator niet goed werkt.
5.1.2 Stuurwielverwarming*/
stoelverwarming*
*: Indien aanwezig
De zijkanten van het stuurwiel en de
voorstoelen worden verwarmd door
respectievelijk de stuurwielverwarming
en de stoelverwarming.
WAARSCHUWING!
• Wees voorzichtig wanneer iemand
uit onderstaande categorieën in
contact komt met het stuurwiel en
de stoelen wanneer de stuurwiel- en
stoelverwarming zijn ingeschakeld:
– Baby's, kleine kinderen, oudere
personen, zieken en
gehandicapten
– Personen met een gevoelige huid
– Personen die oververmoeid zijn
– Personen die alcohol hebben
gedronken of personen die
rustgevende medicijnen
(slaapmiddel, middel tegen
verkoudheid, enz.) hebben gebruikt
•
Neem, om de kans op brandwonden of
oververhitting te beperken, de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht:
– Bedek de stoel niet met een kleed of
kussen als de stoelverwarming in
gebruik is.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
– Gebruik de stoelverwarming niet
langer dan noodzakelijk is.
OPMERKING
• Plaats geen zware voorwerpen met
een ongelijkmatig oppervlak op de
stoel en leg geen scherpe
voorwerpen (naalden, punaises, enz.)
op de stoel.
• Gebruik de functies niet wanneer het
hybridesysteem niet is ingeschakeld,
om te voorkomen dat de 12V-accu
ontladen raakt.
Stuurwielverwarming
Schakelt de stuurwielverwarming in/uit
Wanneer de stuurwielverwarming in
werking is, gaat het controlelampje
branden.
Auto's met linkse besturing
Auto's met rechtse besturing
5.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
363
5
Voorzieningen in het interieur
Bedrijfsconditie
De stuurwielverwarming kan worden
gebruikt wanneer het contact AAN staat.
StoelverwarmingElke keer dat de schakelaar wordt
ingedrukt, wijzigt de werking als volgt.
Hoog (3 segmenten branden)→midden
(2 segmenten branden)→laag
(1 segment brandt)→uit
De niveau-indicator (oranje) gaat tijdens
de werking branden.
Bedrijfsconditie
De stoelverwarming kan worden gebruikt
wanneer het contact AAN staat.
5.2 Gebruik van de interieurverlichting
5.2.1 Overzicht interieurverlichting
1Make-upverlichting (indien aanwezig)
(→blz. 374)
2Interieurverlichting/leeslampjes voor
(→blz. 365)
3Interieurverlichting achter (→blz. 365)
4Startknopverlichting
5Verlichting dashboardkastje
(→blz. 367)
6Bekerhouderverlichting (indien
aanwezig)
7Verlichting portierbekleding (indien
aanwezig)
5.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
364
OPMERKING(Vervolg)
werking treden waardoor de
ruitenwisserbladen beschadigd kunnen
raken.
OPMERKING
Reinigen met een hogedrukreiniger
• Auto's met achteruitrijcamera: stel de
camera of de omgeving ervan tijdens
het wassen van de auto niet bloot aan
sterke waterstralen uit de
hogedrukreiniger. Door de kracht van
de waterstralen werkt het apparaat
mogelijk niet normaal.
• Auto's met Toyota Safety Sense: Spuit
geen water rechtstreeks op de radar
die achter het embleem is
aangebracht. Anders kan het systeem
beschadigd raken.
• Houd de sproeierkop uit de buurt van
hoezen (rubberen of kunststof
afdekkingen), stekkers of de volgende
onderdelen. Wanneer onderdelen in
aanraking komen met sterke
waterstralen, kunnen ze beschadigd
raken.
– Aan tractie gerelateerde onderdelen
– Onderdelen stuurinrichting
– Onderdelen wielophanging
– Onderdelen remsysteem
• Houd de sproeierkop op ten minste
30 cm van de carrosserie. Anders
kunnen kunststof delen, zoals lijsten
en bumpers, vervormd of beschadigd
raken. Houd de sproeierkop ook niet
de hele tijd op dezelfde plek.
• Spuit niet continu met water op het
onderste gedeelte van de voorruit.
Daar bevindt zich de
luchtinlaatopening voor de
airconditioning en als daar water
doorheen komt, werkt de
airconditioning mogelijk niet goed.
• Reinig de onderzijde van de auto niet
met een hogedrukreiniger.
OPMERKING(Vervolg)
Optillen van de ruitenwisserarmen
voor
Houd bij het optillen het haakgedeelte
van de ruitenwisserarmen vast. Houd bij
het optillen niet alleen de
ruitenwisserbladen vast, anders kunnen
de ruitenwisserbladen vervormd raken.
6.1.2 Reinigen en beschermen
van het interieur
Voer het volgende uit om het interieur
van uw auto te beschermen en in
perfecte staat te houden:
Beschermen van het interieur
• Verwijder vuil en stof met een
stofzuiger. Veeg vuile oppervlakken
schoon met een in lauw water
gedompelde doek.
• Als het vuil niet kan worden
verwijderd, verwijder het dan met een
zachte doek met water met ongeveer
1% reinigingsmiddel. Verwijder alle
sporen van het reinigingsmiddel en
water grondig met een schone,
vochtige doek.
Schoonmaken van lederen bekleding
• Verwijder vuil en stof met een
stofzuiger.
• Veeg overtollig vuil en stof weg met
een zachte doek die is bevochtigd met
een verdund reinigingsmiddel.
Gebruik sop met ongeveer 5%
wolreinigingsmiddel.
6.1 Onderhoud en verzorging
379
6
Onderhoud en verzorging
Houd er echter rekening mee dat voor
bepaalde werkzaamheden speciaal
gereedschap en kennis benodigd zijn. Dit
soort werkzaamheden kunt u beter
overlaten aan een deskundig monteur.
Zelfs als u een ervaren doe-het-
zelfmonteur bent, raden wij u aan om
reparaties en onderhoud door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige
uit te laten voeren. Een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
houdt de onderhoudshistorie van uw
Toyota bij, wat handig kan zijn als u ooit
werkzaamheden moet laten uitvoeren die
onder de garantie vallen. Indien u de
service- of onderhoudswerkzaamheden
door een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige
dan een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur laat uitvoeren,
raden wij u aan te vragen of de
onderhoudshistorie kan worden
bijgehouden.
Waar naartoe voor goed onderhoud?
Om uw auto in de best mogelijke staat te
houden, raadt Toyota u aan om alle
onderhoudswerkzaamheden, inspecties en
reparaties te laten uitvoeren door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Laat door de garantie gedekte reparaties en
servicewerkzaamheden uitvoeren door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur, die originele Toyota-onderdelen
gebruikt bij het oplossen van eventuele
problemen met uw auto. Er kunnen ook
voordelen aan zitten om niet door de
garantie gedekte reparaties en
servicewerkzaamheden te laten uitvoeren
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur, omdat die u met zijn
expertise kan helpen eventuele problemen
met uw auto op te lossen.
Uw Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundigevoert alle onderhoudswerkzaamheden
aan uw auto betrouwbaar en tegen zo
laag mogelijke kosten uit, dankzij zijn
ervaring met Toyota's.
Wanneer moet uw auto worden
gerepareerd?
Wees attent op veranderingen in de
prestaties en geluiden en op zichtbare
tekenen die erop wijzen dat onderhoud
noodzakelijk is. Een paar belangrijke
aanwijzingen zijn:
• De motor hapert, stottert of slaat over
• Een merkbaar verlies aan trekkracht
• Vreemde motorgeluiden
• Sporen van lekkage onder de auto (na
gebruik van de airconditioning is
waterlekkage echter normaal)
• Verandering in het uitlaatgeluid (dit
kan wijzen op een zeer gevaarlijk
koolmonoxidelek. Rijd met alle ruiten
open en laat het uitlaatsysteem
onmiddellijk controleren).
• Abnormaal zachte banden, ongewoon
veel bandengepiep bij het nemen van
bochten of ongelijkmatige
bandenslijtage
• De auto trekt naar één kant, terwijl u
rechtuitrijdt op een vlakke weg
• Vreemde geluiden die kennelijk in
verband staan met de bewegingen
van de wielophanging
• Verlies van remkracht; “sponzig”
aanvoelend rempedaal; het pedaal
kan bijna tot op de vloer worden
ingetrapt; scheeftrekken van de auto
bij remmen
• Koelvloeistoftemperatuur
voortdurend hoger dan normaal
(→blz. 443, blz. 486)
Als u een van deze zaken merkt, laat dan
uw auto zo snel mogelijk nakijken door
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige. Mogelijk moet uw auto
afgesteld of gerepareerd worden.
6.2 Onderhoud
382
WAARSCHUWING!
In de motorruimte bevinden zich allerlei
mechanismen en vloeistoffen die
plotseling in beweging kunnen komen,
heet kunnen worden of elektrisch geladen
kunnen worden. Neem onderstaande
voorzorgsmaatregelen in acht om dodelijk
of ernstig letsel te voorkomen.
Tijdens werkzaamheden in de
motorruimte
• Controleer of ACCESSORY (stand
ACC) of IGNITION ON (contact AAN)
niet op het multi-informatiedisplay
wordt weergegeven en het
controlelampje READY uit is.
• Houd handen, kleding en
gereedschap uit de buurt van de
ventilator als die in werking is.
•
Raak de motor, de
vermogensregeleenheid, de radiateur,
het uitlaatspruitstuk, enz. niet direct na
het rijden aan, aangezien deze
onderdelen heet kunnen zijn. De olie en
andere vloeistoffen kunnen ook heet
zijn.
• Laat geen brandbare voorwerpen,
zoals een stuk papier of een doek,
achter in de motorruimte.
• Rook niet, veroorzaak geen vonken
en voorkom open vuur in de buurt
van de 12V-accu. De brandstof- en
accudampen zijn licht ontvlambaar.
• Wees uiterst voorzichtig als u aan de
12V-accu werkt. De accu bevat
namelijk het giftige en corrosieve
zwavelzuur.
• Wees voorzichtig, want remvloeistof
is gevaarlijk voor uw handen en ogen
en kan gelakte oppervlakken
beschadigen. Als u remvloeistof op
uw handen of in uw ogen krijgt, spoel
ze dan onmiddellijk met schoon
water. Raadpleeg een arts als u last
blijft houden.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
Werkzaamheden bij de elektrische
koelventilatoren of de radiateur
Zorg ervoor dat het contact UIT staat.
Wanneer het contact AAN staat,
kunnen de elektrische koelventilatoren
automatisch worden ingeschakeld als
de airconditioning wordt ingeschakeld
en/of als de koelvloeistoftemperatuur
hoog is. (→Blz. 391)
Veiligheidsbril
Draag een veiligheidsbril om uw ogen
te beschermen tegen rondvliegend of
vallend materiaal, een straal vloeistof,
enz.
OPMERKING
Wanneer u het luchtfilter verwijdert
Rijden zonder luchtfilter kan leiden tot
overmatige motorslijtage door vuil in de
inlaatlucht.
Als het remvloeistofniveau te laag of
te hoog is
Het is normaal dat het
remvloeistofniveau iets lager wordt door
slijtage van de remblokken of door een
hoog vloeistofniveau in de accumulator.
Als het reservoir regelmatig moet
worden bijgevuld, kan dit duiden op een
serieus probleem.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
384
WAARSCHUWING!(Vervolg)
Gebruik van beschadigde velgen niet
toegestaan
Gebruik geen gescheurde of vervormde
velgen. Als u dat wel doet, kan er
tijdens het rijden lucht uit de band
ontsnappen, waardoor een ongeval zou
kunnen ontstaan.
OPMERKING
Vervangen van
bandenspanningssensoren en
-zenders
• Omdat het repareren of vervangen
van een band invloed kan hebben op
de bandenspanningssensoren en
-zenders, adviseren we u deze
werkzaamheden uit te laten voeren
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige. Ga ook voor de
aanschaf van
bandenspanningssensoren en
-zenders naar een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
• Gebruik voor uw auto alleen originele
Toyota-velgen. Bij niet-originele
velgen kan niet worden gegarandeerd
dat de bandenspanningssensoren en
-zenders goed werken.
6.3.9 Interieurfilter
Het interieurfilter moet regelmatig
worden vervangen om de optimale
werking van de airconditioning te
behouden.
Vervangen van het interieurfilter
1. Zet het contact UIT.2. Open het dashboardkastje. Maak de
demper los.
3. Druk de nokken aan beide zijden van
het dashboardkastje in en open het
dashboardkastje langzaam helemaal
terwijl u het ondersteunt.
4. Til het volledig geopende
dashboardkastje iets omhoog en trek
het richting de stoel om de onderzijde
van het dashboardkastje los te maken.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
412
Oefen geen overmatige kracht uit
wanneer het dashboardkastje niet
loskomt wanneer u er licht aan trekt.
Trek het dashboardkastje in plaats
daarvan richting de stoel terwijl u de
hoogte van het dashboardkastje
enigszins aanpast.
5. Verwijder de afdekkap van het filter.
1Ontgrendel de afdekkap van het
filter.
2Beweeg de afdekkap van het filter
in de richting van de pijl en trek hem
los uit de klauwen.
6. Verwijder de filterhouder.7. Verwijder het interieurfilter uit de
filterhouder en vervang het.
De merktekens “↑UP” op het filter
moeten naar boven wijzen.
8. Plaatsen: Herhaal de genoemde
stappen in omgekeerde volgorde.
Controle-interval
Controleer en vervang het interieurfilter
volgens het onderhoudsschema. In
gebieden met veel stof of met veel
verkeer moet vervanging vaker
plaatsvinden. (Zie het onderhoudsboekje
of het garantieboekje voor het
onderhoudsschema.)
Als er te weinig lucht uit de
ventilatieroosters stroomt
Het filter kan verstopt zitten. Controleer
het filter en vervang het indien nodig.OPMERKING
Bij het gebruik van de airconditioning
Controleer of het interieurfilter
aanwezig is. Als de airconditioning
zonder filter gebruikt wordt, kan het
systeem beschadigd raken.
Bij het verwijderen van het
dashboardkastje
Volg altijd de voorgeschreven procedure
voor het verwijderen van het
dashboardkastje (→blz. 412). Als het
dashboardkastje wordt verwijderd
zonder dat de voorgeschreven
procedure wordt gevolgd, kan het
scharnier van het dashboardkastje
beschadigd raken.
Voorkomen van schade aan de
afdekkap van het filter
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
413
6
Onderhoud en verzorging
7.2.2 Als u denkt dat er iets mis
is
Als u een van de volgende
verschijnselen opmerkt, moet uw auto
mogelijk worden afgesteld of
gerepareerd. Neem zo snel mogelijk
contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Zichtbare symptomen
• Lekkage onder de auto (na gebruikvan de airconditioning is waterlekkage
echter normaal.)
• Banden die er te zacht uit zien of die ongelijkmatig versleten zijn
• De naald van de koelvloeistoftemperatuurmeter staat
voortdurend hoger dan normaal Hoorbare symptomen
• Abnormale uitlaatgeluiden
• Overmatig piepende banden bij het
nemen van een bocht
• Vreemde geluiden die kennelijk in verband staan met de bewegingen
van de wielophanging
• Pingelende of andere abnormale geluiden van het hybridesysteem
Merkbare symptomen • De motor
hapert, stottert of draait
onregelmatig
• Een merkbaar verlies aan trekkracht
• De auto trekt tijdens het remmen sterk naar één kant
•
De auto trekt sterk naar één kant, terwijl u
rechtuitrijdt op een vlakke weg
• Teruglopende remwerking, sponzig
gevoel in het rempedaal, een
rempedaal dat bijna tot op de vloer
kan worden ingetrapt
7.2.3 Als een waarschuwingslampje gaat branden of een
waarschuwingszoemer klinkt
Voer op rustige wijze onderstaande handelingen uit als een van de
waarschuwingslampjes gaat branden of knipperen. Als een van de lampjes gaat
branden of knipperen en daarna weer uitgaat, is er niet noodzakelijkerwijs een defect
in het systeem aanwezig. Als deze situatie echter blijft voortduren, laat dan uw auto
nakijken door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Overzicht waarschuwingslampjes en waarschuwingszoemers
Waarschuwingslampje Waarschuwingslampje/details/handelingen
(Rood)Waarschuwingslampje (waarschuwingszoemer) remsysteem
Geeft het volgende aan:
■
Laag remvloeistofniveau; of
■ Storing in het elektronisch geregelde remsysteem
Breng de auto onmiddellijk op een veilige plaats tot stilstand en
neem contact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Doorrijden met de auto kan gevaarlijk zijn.
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
439
7
Bij problemen